Kritiek op integriteitscommissie: ‘Binnen de antropologie zijn wél duidelijke richtlijnen’

Kritiek op integriteitscommissie: ‘Binnen de antropologie zijn wél duidelijke richtlijnen’

Het promotieonderzoek naar salafisten in Nederland is niet antropologisch, stelt antropoloog Martijn de Koning. Bovendien zijn er in de antropologie wel degelijk duidelijke richtlijnen voor het doen van undercover onderzoek.

Ten onrechte concludeerde promovendus Mohammad Soroush volgens de commissie wetenschappelijke integriteit (CWI) dat vierentwintig islamitische instellingen salafistisch zijn. Slechts in twee gevallen was er voldoende onderbouwing voor die conclusie. Op de schaal van integriteitsschendingen achtte de commissie dat verwijtbaar onzorgvuldig, dat is net één graad minder erg dan fraude.

Islamitische instellingen waren het er ook niet mee eens. Zij wisten niet eens dat er een onderzoeker onder hen was en hebben vooraf geen inzage gekregen in het onderzoek. Op dit punt is de commissie milder. Soroush hoefde zich ‘niet per definitie’ als onderzoeker kenbaar te maken. Hij heeft antropologisch onderzoek gedaan, door jarenlang islamitische instellingen te bezoeken. En in de antropologie ontbreekt het aan duidelijke richtlijnen over hoe onderzoek in zo’n situatie ethisch verantwoord uitgevoerd moet worden. Het is een verzachtende omstandigheid.

“Het onderzoek van Soroush is geen antropologisch onderzoek”

Op dit punt schiet de integriteitscommissie flink uit de bocht, vindt de aan de UvA verbonden antropoloog Martijn de Koning. In een reactie aan Univers zegt hij: “Het onderzoek van Soroush is geen antropologisch onderzoek.” Hij heeft de islamitische instellingen namelijk niet regelmatig genoeg bezocht om een vertrouwensrelatie op te bouwen met de respondenten, maar had in vier jaar tijd slechts 27 korte gesprekken met verschillende aanwezigen. “De onderzoeker heeft bovendien geen achtergrond als antropoloog en zijn promotor en co-promotor evenmin.”

Dat er in de antropologie geen duidelijke richtlijnen zijn, klopt volgens De Koning ook niet. De CWI baseert dit vooral op het oordeel van twee geraadpleegde deskundigen. Maar dat zijn allebei sociologen, geen antropologen. De Koning zegt dat het anders zit. “Er zijn uitgebreide codes en antropologische journals hebben veel aandacht voor ethische kwesties.” Oók voor het doen van undercover onderzoek. De verzachtende omstandigheid voor de onderzoeker, dat het vakgebied hem geen betere handvatten kon bieden, is zo zacht als boter.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.