Innovatiefonds moet gaan naar onderwijs en onderzoek
In de vorige ‘Vijf’ laakte onze Tilburgse topeconoom Sylvester Eijffinger nog het zuinige beleid van de Nederlandse overheid. Wat vindt hij dan van het investeringsfonds dat werd aangekondigd door minister Wopke Hoekstra van Financiën?
1. Professor Eijffinger, dit nieuws over het investeringsfonds zal u ongetwijfeld bekoren?
“Jazeker, dit is gewoon een uitstekend idee. De Nederlandse overheid kan op dit moment geld lenen zonder rente te betalen. Dit is het moment bij uitstek om te investeren en Nederland klaar te stomen voor de toekomst.”
2. Maakt het nog uit op welke manier wordt geïnvesteerd, of mag het geld alle kanten uitrollen?
“We moeten uiteraard heel goed nadenken over hoe we het fonds, dat misschien wel 50 miljard omvat, gaan aanwenden. Een ding is alvast duidelijk: het is niet de bedoeling hiermee voor korte termijneffecten te gaan, zoals belastingverlaging. Dat kan de economie wel een boost geven, maar slechts tijdelijk. Het fonds moet bedoeld zijn voor investeringen in initiatieven die de economie daadwerkelijk versterken en de productiviteit verhogen. Dan hebben we het over onderwijs en onderzoek.”
3. Hoe kunnen we dat het beste waarborgen?
“We moeten leren van onze fouten. Het innovatieplatform dat bestond onder premier Balkenende had voortdurend te maken met de macht van de lobby. Bedrijven als Philips vroegen geld aan en deden vervolgens wat ze toch al van plan waren te doen. Dat is geen innovatie, dat is aan het infuus hangen van de overheid. Daarom vind ik het ook helemaal geen goed idee om het investeringsfonds onder te brengen als onderdeel van de rijksbegroting, zoals econoom Sweder van Wijnbergen verlangt. Dan wordt er weer vanuit allerlei ministeries aan dat geld getrokken, bijvoorbeeld om leraren of agenten aan te trekken, of de belastingen te verlagen. Dat mag wat mij betreft ook allemaal, maar niet vanuit het innovatiefonds. Het is daarom beter dat we het fonds autonoom laten bestaan, zoals ze dat ook in Noorwegen hebben opgetuigd. Onafhankelijke deskundigen moeten zonder last of ruggespraak kunnen oordelen over de investeringsdoelen.”
4. U zegt dat het bijna niet anders kan of het geld moet naar onderwijs en onderzoek. Zou dit kunnen betekenen dat de vermaledijde herverdeling voorgesteld door de Commissie van Rijn kan worden vermeden?
“Minister Ingrid van Engelshoven volgt de Commissie van Rijn en wilde geld overhevelen van de alfa- en gammauniversiteiten naar de technische universiteiten. Dat was wederom een heel slecht plan van deze minister. De universiteiten hebben zich er terecht tegen gekeerd. Wat een denkfout om te doen alsof investeren in human capital geen zin heeft! Harvard Vice-Provost Richard McCullough was onlangs bij me op bezoek in Tilburg voor de opening van het academisch jaar en hij bevestigde dat nog eens: technische innovatie kan niet zonder sociale innovatie. Het investeringsfonds kan er op termijn voor zorgen dat de technische universiteiten krijgen wat ze willen, namelijk meer geld voor research & development. En dat ook de andere universiteiten niet hoeven te bezuinigen in goede tijden, waarvoor helemaal geen noodzaak zou moeten zijn.”
5. De manier waarop Hoekstra het uitlegde, kwam overigens wel heel dichtbij uw overtuigingen. Investeringen moesten worden gedaan in de richting van Artificial Intelligence, Big Data en informatietechnologie. Hoezeer heeft u een hand gehad in dit investeringsfonds?
“Het is een logische stap om nu te maken en dat zijn meer mensen gelukkig met me eens, maar als adviseur van het CDA heb ik hier wel al langer pleidooi voor gehouden, dat valt moeilijk te ontkennen.”