Studentenhuizen: van kleine kasten tot grootschalige complexen

Studentenhuizen: van kleine kasten tot grootschalige complexen

Elke maand plaatst projectleider Academisch Erfgoed Pieter Siebers kenmerkende gebeurtenissen, personen, gebouwen of objecten in historisch perspectief. Deze keer: studentenhuisvesting door de jaren heen.

De kamer van student Antoon Leenders in 1958, in de Loudonstraat, in de wijk Armhoefse Akkers

De kamer van student Antoon Leenders in 1958, in de Loudonstraat, in de wijk Armhoefse Akkers

Tilburg stond lang te boek als een stad waar je relatief snel een kamer vond. Die ook nog eens betaalbaar was en gelegen binnen de ringbanen. Tilburg, zo wilde het verhaal, was een stad van spoorstudenten, Brabanders, Limburgers en Zeeuwen die bij pa en ma (of, zo haast ik mij te zeggen, een andere samenlevingsvorm) bleven wonen en elke dag de trein en bus namen. In dat licht wekt het bijna verwondering dat bij het begin van dit academisch jaar in allerijl het Prismagebouw moest worden omgebouwd tot studentenhuisvesting.

Toch is die ontwikkeling niet van vandaag en zelfs niet van gisteren. De universiteit is in de laatste 25 jaar in omvang – qua studentenaantallen – verdubbeld. Waar de instelling in 1994 8028 studenten telde zijn dat er anno 2019 ruim 17.000. De groei van de universiteit kent een paar opvallende periodes. De eerste begint vroeg in de jaren ’60 van de vorige eeuw. In 1960 waren er 838 ingeschrevenen, in 1970 was dat aantal bijna verviervoudigd, tot 3.289. Die groei heeft twee oorzaken: de naoorlogse bevolkingsexplosie en de komst van de nieuwe studierichtingen Rechten en Sociale wetenschappen in deze periode.

De tweede periode beslaat de laatste 25 jaar, waarin het aantal studenten nog eens ruim verdubbeld is, van 8028 in 1994 tot ruim 17.000 anno 2019. Die groei wordt vooral verklaard door de toename van het aantal vrouwen (van 41 naar 48%) en, in de laatste 20 jaar, van buitenlandse studenten (van 2.25 procent in 1995 naar 12.36 procent in 2015). Overigens blijven de provincies Noord-Brabant en Limburg hofleverancier van studenten.

Verberneflats waren het einde van de hospita

De toename van studenten is ook aan de stad niet voorbijgegaan. In 2018 was 9.3% van alle huishoudens in Tilburg – dat toen ruim 215.000 inwoners telde – van studenten (bron: CBS). Het aanbod aan kamers in de stad is in de eerste twee decennia van de 21e eeuw sterk toegenomen, door de komst van meerdere grote wooncomplexen specifiek voor studenten: Intermezzo (aan de oostzijde van de campus), Pax (Magazijnstraat), Piusplaza en Talent Square (Hart van Brabantlaan). Daarmee nam het bestand aan kamers met bijna 1.500 toe.

De komst van de grootschalige complexen is mede te danken aan wat de taskforce studentenhuisvesting heette. Daarin werken sinds 2002 de instellingen voor hoger onderwijs, de gemeente en woningbouwcorporaties samen om tot een goede afstemming van vraag en aanbod te komen.

Talent Square (2013), huisvesting voor internationale studenten aan de Hart van Brabantlaan.

Talent Square (2013), huisvesting voor internationale studenten aan de Hart van Brabantlaan.

De eerste wooncomplexen voor studenten dateren van 1968. Ze staan aan de Verbernelaan, grenzend aan de campus en worden – naar de vorm – sterflats genoemd. Het zijn er vijf, tezamen bevatten ze 432 kamers van gemiddeld 15 vierkante meter. De huur bedroeg in 1968 gemiddeld zo’n 75 gulden (34 euro), exclusief servicekosten. De vijf flats kwamen tot stand onder regie van de stichting Studentenhuisvesting Tilburg, de voorganger van de taskforce. De komst van het eerste grootschalige complex in de stad had een stille dood tot gevolg voor het wonen bij een hospita. Belangstelling voor een kamer of zoldertje (‘kast’) in het huis van vooral oudere echtparen, tot in de jaren ’70 vrij gebruikelijk, is er nauwelijks nog.

Kelder met thuisbioscoop

Wat wel bleef bestaan was het studentenhuis; de binnenstad telt er nog vele tientallen in hand van woningcorporaties of particulieren. Het eerste pand dat de stichting Studentenhuisvesting Tilburg verwierf was het pand aan de chique Professor Dondersstraat 2. Dat was begin jaren ‘30, en het huis lag letterlijk op een steenworp afstand van de toenmalige universiteitsgebouwen, op de plek waar zich nu de tuin achter verzekeraar Interpolis bevindt.

In 1988 werd het overgenomen door de stichting Florethuis (Floret is sinds 1940 een dispuut van de oudste studentenvereniging van de stad, TSC St. Olof). Dit oudste studentenhuis van de stad is vier verdiepingen hoog, telt 12 kamers, een huisbar én een kelder met thuisbioscoop. Het is een van de ruim dertig huizen die de vereniging huurt of in bezit heeft.

Onderwijsboulevard

Ook al omdat er strikte regels zijn die het niet eenvoudig maken om woonhuizen te verhuren aan studenten, neemt het aantal plannen voor grootschalige complexen in de stad toe. Op loopafstand van de campus verrijzen – vooral voor buitenlandse studenten – de komende jaren 350 eenheden aan het Reitseplein en 300 tijdelijke eenheden aan de Professor Cobbenhagenlaan.

Daarmee wordt een oude wens van stadsbestuurders uit de jaren ’50, om die laan in te richten als een onderwijsboulevard, in zekere zin alsnog vervuld.Pieter Siebers is kunsthistoricus en verantwoordelijk voor het academisch erfgoed van Tilburg University. Hij is verbonden aan de divisie Executive Services en schreef onder de meer de Kleine encyclopedie – Tilburg University 1927-2017, waarin heden en verleden van de instelling worden belicht. Hij ontwikkelt momenteel een erfgoedportaal, dat toegang zal bieden tot onder meer de archieven en collecties van de instelling.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.