Studenten verdienen bij als kistdragers
Het is een opmerkelijke bijbaan die met name onder studenten in trek is: het dragen van doodskisten tijdens uitvaarten. Drie UvT-studenten over hun ervaringen als drager. “Een waardevol afscheid helpt mensen verder. Het is heel mooi om daar onderdeel van te mogen zijn.”
“Dragers, alstublieft”, klinkt het uit de keel van de commando – de hoofddrager van het team. Het is het signaal voor de overige dragers om met hun linkervoet de beweging voorwaarts in te zetten. Eén hand aan de kist, de andere rustend op de buik. Op een rammelende baar wordt de kist richting het graf begeleid. De familie en uitvaartleider volgen.
Aangekomen bij het graf, wordt de kist met enige inspanning op twee ondersteunende houten blokken geplaatst. De dragers halen een dik touw onder de kist door en rijgen het door de handvatten. Er luidt een nieuw bevel – “dragers, trekt u strak” – waarop het touw wordt aangetrokken en de kist begint te zweven.
Nadat de grafdelver de blokken heeft verwijderd, volgt een laatste instructie van de commando: “Dragers, laat dalen”. In een rustig tempo laten de dragers de kist in het graf zakken, het touw overpakkend met links en rechts. Nadat de kist de bodem heeft bereikt, wordt het touw opzij gelegd. Een synchrone buiging volgt, de dienst zit erop.
Het is een bekende procedure voor UvT-studenten Jaap Hezemans (derdejaars Rechtsgeleerdheid), Stan Dreessen (derdejaars Filosofie) en Benthe Frie (vierdejaars Liberal Arts and Sciences). Zij zijn namelijk dragers bij uitvaartonderneming Draagkracht in Tilburg. Wekelijks worden ze ingeschakeld om de uitvaartleider te helpen bij het verzorgen van een dienst. Maar wat houdt het precies in, het dragerschap?
Dankbaar werk
Benthe: “Als drager ben je eigenlijk iemand die een uitvaart ondersteunt waar nodig. Dat houdt concreet in dat wij helpen met het dragen of laten dalen van de kist. Dit gebeurt in teams van 4 of 6, afhankelijk van het gewicht van de kist of de wens van de familie. Daarbovenop komen allerlei uiteenlopende taken zoals het welkom heten van mensen, het klaarleggen van condoleanceregisters, de bloemen op de juiste plekken neerleggen, etc.”
Jaap: “Ik heb zelfs wel eens een overledene in de kist gelegd toen een medewerker van de uitvaartverzorger zich verslapen had. Maar dat is echt een unicum, en het hoort in principe ook helemaal niet bij ons werk.”
Stan: “In feite verschillen de taken van een drager per dienst. Elke uitvaart is anders. Zo kan de ene familie er bijvoorbeeld voor kiezen om de kist zelf te begeleiden en te laten dalen, terwijl een andere familie besluit om ons dit werk te laten doen.”
Jaap: “Het mooiste aan het dragerschap vind ik dat je rouwende mensen op een praktische manier van dienst kan zijn gedurende moeilijke momenten. Dat geeft veel voldoening en maakt het een eervolle bijbaan.”
Benthe: “Ja, het is ontzettend dankbaar werk. Vaak bedanken de dierbaren van de overledene ons ook voor het werk dat we hebben gedaan, hoe weinig dat soms ook is. Hierdoor krijg je het gevoel dat je met dit werk echt iets betekent, en dat brengt een verantwoordelijkheidsgevoel met zich mee.”
Stan: “Daarnaast is de flexibiliteit een grote aantrekkingskracht van het dragerschap. We bepalen zelf wanneer we beschikbaar zijn voor een dienst, en zo’n dienst neemt vaak maar enkele uurtjes in beslag. Dat komt goed uit wanneer je nog een studie te volgen hebt en er een sociaal leven op nahoudt.”
Jaap: “De collega’s maken trouwens ook veel goed. We werken met een ontzettend gezellig team, bestaande uit bijna uitsluitend studenten. Op de momenten dat het kan, is er tijd voor een lach en eventueel een borrel.”
Emoties
Jaap: “In eerste instantie ‘schrikken’ mensen altijd een beetje als ik vertel dat ik doodskisten draag als bijbaan. Dan krijg je verbaasde blikken en de vraag of drager zijn niet ontzettend moeilijk en emotioneel zwaar is.”
Stan: “Dat kan ik beamen. Nadat ze hebben gehoord wat het dragerschap inhoudt, ontvang je vaak een compliment: ‘knap dat je het doet, ik zou het zelf niet kunnen.’”
Benthe: “Ik snap die reactie goed, omdat mensen meteen denken aan een uitvaart die ze zelf hebben bijgewoond. Er is echter een groot verschil tussen de uitvaart van een dierbare, en een uitvaart van een onbekende waar je bent om te werken. Dat is een totaal andere beleving.”
Jaap: “Persoonlijk heb ik geen moeite met emoties tijdens het werk. In de eerste plaats ben ik drager en in de tweede plaats een wandelend visitekaartje voor Draagkracht. Dat maakt dat ik mijn persoonlijke emoties gedurende de dienst prima op een zijspoor kan zetten.”
Stan: “Iemand die zijn of haar emoties niet kan bedwingen, zal normaal gesproken ook niet werken in de uitvaartbranche. Uiteindelijk gaat het erom dat jij je werk optimaal kan doen, zodat de aanwezigen een mooi afscheid kunnen hebben. Daarbij is het belangrijk dat je je emoties in toom weet te houden. Dit betekent natuurlijk niet dat we geen emoties hebben.”
Benthe: “Uiteraard is het van belang dat je niet elke uitvaart in tranen uitbarst. Tegelijkertijd is er wel ruimte voor emotie. Soms heb je een dienst die je heel erg kan aangrijpen, om wat voor reden dan ook. Het is dan niet erg om het daar even moeilijk mee te hebben. Zolang het je werk maar niet op een negatieve manier beïnvloedt.”
Stan: “Er zitten zeker diensten tussen die me emotioneren. Zo mocht ik laatst een dienst verzorgen voor een leeftijdsgenoot die zichzelf per ongeluk van het leven had beroofd. Dat komt erg dichtbij en heeft zeker indruk op me gemaakt.”
Een eigen uitvaartonderneming
Benthe: “Wat ik heb geleerd tijdens dit werk is dat rouwen bestaat in veel verschillende soorten en maten. Iedereen doet het op zijn of haar eigen manier. Waar bij de ene uitvaart het leven wordt gevierd, is bij een andere dienst vooral veel verdriet. Het een is niet beter, mooier of bijzonderder dan het ander.”
Jaap: “Mij is vooral opgevallen dat zo dicht bij de dood en rouwende mensen staan, een relativerende werking heeft op je eigen ‘problemen’. Voor mij zet mijn werk alles weer even in perspectief. Dat werkt soms heel rustgevend.”
Stan: “Ik merk dat mijn angst voor de dood wat afgenomen is door het werk als drager. Ik denk dat dit is omdat ik heb gezien hoe mooi een afscheid kan zijn. Dit kan het overlijden van iemand ietsje draaglijker maken en het rouwen wat verzachten.”
Jaap: “Daar sluit ik me bij aan. Ik heb van dichtbij kunnen zien hoe heilzaam een waardig afscheid kan zijn. Het lijkt me alleen nog veel mooier om dat als uitvaartverzorger helemaal te mogen begeleiden, van het overlijden tot aan de uitvaart. Mocht de advocatuur uiteindelijk niet bevallen, dan zou ik daarom zeker overwegen om mijn eigen uitvaartonderneming te beginnen.”
Benthe: “Dat lijkt mij ook wel wat, een eigen uitvaartonderneming. Ik denk alleen wel dat ik dan nog meer moet groeien in dit werk. Ik acht mezelf op dit moment nog helemaal niet in staat om mensen van begin tot eind te begeleiden.”
Stan: “Ook ik sluit een toekomst in de uitvaartbranche niet uit. Het is iets waar ik vaak over nadenk. Mijn ideale situatie is een eigen uitvaartbedrijf met een andere baan ernaast. Maar dat is voor nu slechts een droom.”