Van Engelshoven over gebruik mondkapjes: “Dat kunnen onderwijsinstellingen best zelf inschatten”
Gedoe om mondkapjes, gebrek aan harde cijfers. Heeft minister Van Engelshoven wel genoeg grip op de coronacrisis in het hoger onderwijs, wilde de Tweede Kamer gisteren weten.
Voor het eerst sinds de zomer voerde de Tweede Kamer een debat over het hoger onderwijs en het leek wel of de parlementariërs hun vragen hadden opgespaard. Allerlei onderwerpen passeerden de revue.
De rode draad bleek een verlangen naar duidelijkheid. Neem alleen al de mondkapjes. Het kabinet adviseerde vorige week om in publiek toegankelijke binnenruimtes een mondkapje te dragen. Waarom zou je dan geen mondkapjes adviseren in hogescholen en universiteiten? Toch deed de minister dat niet.
Eigen koers
Het gevolg is dat elke instelling haar eigen koers vaart. De Hogeschool Leiden bijvoorbeeld adviseert studenten en medewerkers een mondkapje te dragen, maar in diezelfde stad doet de universiteit dat niet. Dat valt aan studenten en medewerkers niet uit te leggen, vond SP-Kamerlid Frank Futselaar. “Het zou helpen als het beleid eenduidig en helder is.”
Van Engelshovens partijgenoot Jan Paternotte (D66) herhaalde de eerdere oproep van zijn fractieleider Rob Jetten: veel grote onderwijsruimtes blijven nu onbenut doordat er maar weinig mensen in de gangen en liften mogen samenkomen, stelde hij. Zou een mondkapje daar niet kunnen helpen?
Kunnen die studenten niet gewoon in hun lokalen blijven zitten, opperde bovendien PVV-Kamerlid Harm Beertema. “En alleen de docenten aan de wandel? Dat scheelt zoveel drukte op de gang.”
Signalen
Minister Van Engelshoven snapte de behoefte aan meer duidelijkheid, maar het leek haar geen goed idee om vanuit Den Haag te bepalen wat iedereen zou moeten doen. Dat kunnen onderwijsinstellingen best zelf inschatten, meent ze.
Ze heeft de mondkapjes vorige week nog ter sprake gebracht tijdens een overleg met koepels, studentenorganisaties en vakbonden, vertelde ze. “Noch bij de koepels, noch bij de studenten was behoefte aan een dringend advies vanuit de overheid.”
Maar ze hield zich niet doof voor de kritiek van het parlement. Begin volgende week praat het kabinet opnieuw over het coronamaatregelenpakket. “Ik ga dit gewoon mee terugnemen”, zei ze. “Ik heb uw signalen heel goed begrepen.”
Code groen
En zo ging het met meer onderwerpen. Paternotte vindt dat de coronamaatregelen voor studenten en medewerkers best wat “voorspelbaarder” kunnen. Hij noemde Berlijnse universiteiten waar met kleurcodes wordt gewerkt. Bij code groen, geel en rood weet iedereen dan precies wat de regels zijn met betrekking tot de lessen, tentamens of zelfs de bezetting in de bieb, stelde hij. Is dat ook niet iets voor onze universiteiten en hogescholen?
Aan zo’n routekaart wordt ook in Nederland gewerkt, wist de minister. Al zal dat geen plan voor alleen het hoger onderwijs zijn. Ze kan moeilijk in haar eentje kleurcodes voorschrijven.
Futselaar van de SP wilde weten hoe het nou stond met cijfers over vertraging en uitval door de coronacrisis. “Waar blijven ze, zou ik onderhand bijna zeggen.” De minister kon het nog niet zeggen, maar ze hoopt in november met concrete gegevens te komen.
Uitzoekwerk
Wel maakte ze duidelijk dat ze de instellingen in deze drukke tijden niet wil ‘overvragen’. Soms leiden vragen van Kamerleden tot veel extra uitzoekwerk en rapportages en ze wil docenten en medewerkers liever niet verplichten tot allerlei administratieve klusjes.
“Dat betekent ook dat ik soms tegen u ga zeggen: dit ga ik nu even niet aan de instellingen vragen”, zei ze. “Als werkdruk onze zorg is, moeten we daar terughoudend zijn.”
Wel komt er rond 1 november weer een nieuw servicedocument voor het hoger onderwijs, beloofde ze. Daarin worden nieuwe afspraken opgenomen over bindend studieadvies, vervoersbewegingen en meer.
Dubbele introductie
De parlementsleden spuiden niet alleen kritiek. Ze borrelden van de ideeën: van speciale GGD-helpdesks voor instellingen (SGP) tot een “dubbele introductie” voor komende zomer (D66): zowel voor de nieuwe, als voor de huidige eerstejaars, die dit jaar toch vooral op online kennismakingsactiviteiten waren aangewezen. “Er valt wel wat in te halen”, zei Paternotte. Kirsten van den Hul van de PvdA brak opnieuw een lans voor coronacompensatie voor vertraagde eerste- en tweedejaars.
Door tijdgebrek kon de minister niet overal even uitgebreid op ingaan. Richting het einde van het debat vuurde ze haar antwoorden zowat op de Kamerleden af. Belangrijkste boodschap: sommige informatie komt eraan, andere informatie kun je niet op elk gewenst moment krijgen, zeker niet in een crisis.