Katholieke wegen en wortels

Elke maand plaatst projectleider Academisch Erfgoed Pieter Siebers kenmerkende gebeurtenissen, personen, gebouwen of objecten in historisch perspectief. Deze keer: de bijzondere verhouding die de universiteit heeft met de katholieke bisschoppen in Nederland.

Nederlandse bisschoppen. Beeld YouTube still

Afgelopen maand besloot de Bisschoppenconferentie – de verzamelde bisschoppen van Rooms Katholiek Nederland – dat de Radboud Universiteit zich niet langer meer van het predicaat ‘katholiek’ mag voorzien. De Nijmegenaren waren naar de Ondernemingskamer gegaan, nadat ze verschillende keren waren teruggefloten bij benoemingen voor het stichtingsbestuur. De beoogde leden zouden – in de ogen van de bisschoppen – niet voldoende katholiek zijn. De Ondernemingskamer stelde de universiteit in het gelijk, waarna de bisschoppen hun eigen gelijk haalden.

Dat bisschoppen überhaupt iets te zeggen hebben op de universiteiten van Nijmegen en Tilburg (gesticht in respectievelijk 1923 en 1927) komt doordat beide zogenoemde ‘bijzondere universiteiten’ zijn. Ze zijn opgericht vanuit de katholieke gemeenschap – zoals de Vrije Universiteit in Amsterdam voortkomt uit de Protestanten. Dat houdt onder meer in dat bisschoppen over benoemingen van bestuurders gaan en niet, zoals bij de openbare universiteiten, de minister.

Los van de vraag of Nijmegen een bijzondere universiteit kan blijven is in de ogen van de bisschoppen de enige katholieke universiteit die het land nu nog kent die van Tilburg. Die bovendien beschikt over een faculteit Katholieke Theologie. Maar Tilburg kent, laten we zeggen, dezelfde ‘verschillen van inzicht’ als Nijmegen en de vraag is dan ook welke betekenis het besluit heeft voor Tilburg University (officieel Stichting Katholieke Universiteit Brabant geheten).

Het is hoe dan ook wonderlijk dat het uitgerekend de bisschoppen zijn die de relatie verbreken. Wie de geschiedenis van meningsverschillen, onenigheden, ongemakken en wat dies meer zij beziet, zou eerder verwachten dat de universiteiten een breuk geforceerd hadden. In Tilburg was het bijna zover, toen hier eind jaren ’60 een medische faculteit leek te komen – waaraan de toenmalige bestuurders meer belang bleken te hechten dan aan behoud van de katholieke identiteit.

Hoogleraren en bestuurders beklaagden zich over de bisschoppen

Dat bracht uiteraard wrijving met zich mee, maar daarmee was men vertrouwd, eigenlijk al vanaf de oprichting van beide instellingen. Onenigheid was er over de meest uiteenlopende kwesties. Zo kreeg Tilburg in 1924 te horen dat de bisschoppen het weliswaar een goed plan zouden vinden als er een Roomsch Katholieke Handelshoogeschool (de eerste naam van de universiteit) zou komen, maar dat “daarbij nu of later niet mag gerekend worden op den financiëelen steun van het Doorluchtig Episcopaat”. Weinig bemoedigend, om het voorzichtig te zeggen. En geen basis voor goede verhoudingen.

In Nijmegen (waar men zich wel mocht verheugen over geldelijke bijdragen) beklaagden hoogleraren en bestuurders zich in de aanvangsjaren over wat historicus Rogier noemde “de primitieve voorstelling, die de bisschoppen zich van een katholieke universiteit maakten. Met maar weinig overdrijving kan gezegd worden dat zij haar beheerd wensten te zien naar het model van de katholieke middelbare scholen.” Ook al geen uitdrukking van mutual understanding.

De lijst van kwesties is moeiteloos uit te breiden, maar steeds was er een constante: steeds wisten rede en geloof elkaar weer te vinden. Tot een scheiding der geesten kwam het niet, ook niet in de roerige jaren ‘60 en ’70 toen de ontkerkelijking een aanvang nam. Het is paradoxaal dat de bisschoppen, herders toch van een alsmaar krimpende kudde, juist nu de Radboud universiteit het predicaat ontnemen. In een tijd dat in Nijmegen, net als in Tilburg, de betekenis van de bijzondere status en van de specifieke herkomst wordt doordacht.

De eigen traditie wordt verbonden met de grote vraagstukken van de moderne samenleving

Het gaat dan niet eens om voor de hand liggende zaken als het overeind houden van een studentenkerk in beide steden, of het uitspreken van gebed voor academische zittingen, maar om initiatieven als – in Tilburg – de komst van een stiltecentrum (het huidige Zwijsengebouw), het Cobbenhagen Centre en – recent –  de onderwijsvisie waarin naast Kennis en Kunde ook Karakter een plaats heeft gekregen. In Nijmegen worden vergelijkbare dingen gedaan, in het kader bijvoorbeeld van Radboud Reflects.

Die activiteiten belichamen het streven om de eigen traditie te verbinden met de grote vraagstukken van de moderne samenleving. Dat verklaart mede de Nijmeegse teleurstelling over het besluit van de bisschoppen, terwijl dat een halve eeuw geleden waarschijnlijk met vreugde zou zijn onthaald.

De bisschoppen hebben vooral formeel gereageerd op een formeel, rechterlijk besluit. Het effect van rechterlijke uitspraken is onderdeel van een andere traditie, waarover ik enkele jaren geleden een artikel las van hoogleraar Strafrecht Marc Groenhuijsen. Daaruit wordt duidelijk dat het vermijden van een rechterlijk oordeel in conflicten te prefereren is, vanwege zogenoemde ‘procedurele rechtvaardigheid’. “Het gaat daarbij niet eerst en vooral om uitkomstmaten, maar om de wijze waarop de rechtsgenoten zich gedurende de procedure, dus tijdens de omgang met het geschil, betrokken en bejegend voelen.”

De waarde van dat inzicht blijkt ook hier, nu geen der partijen gelukkig is met de uiteindelijke uitkomst. De vroede vaderen van Tilburg University, die worstelen met hetzelfde vraagstuk als de Nijmeegse bestuurders, zullen dan ook een andere weg willen bewandelen om de eigentijdse verhoudingen recht te doen, in de wetenschap dat er meerdere wegen zijn die naar Rome leiden.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.