De erfenis van Eijffinger

Elke maand plaatst projectleider Academisch Erfgoed Pieter Siebers kenmerkende gebeurtenissen, personen, gebouwen of objecten in historisch perspectief. Deze keer: de erfenis van econoom Sylvester Eijffinger.

Beeld Ben Bergmans

Het is dat er een coronasluier over het land ligt, maar anders was de universiteit zonder twijfel op 9 oktober getuige geweest van een luisterrijk afscheid, van een illuster hoogleraar. Na ruim 33 jaar kwam er een einde aan de academische carrière van Sylvester Eijffinger.

Eijffinger was niet alleen hoogleraar Financiële Economie, maar ook president van Tilburg University Society. En bovendien negenvoudig lijstaanvoerder van de mediatop, een ranking die tot 2015 bestond, op grond van een gewogen gemiddelde van de mediaoptredens van medewerkers van Tilburg Unversity. Doel: verhogen van de naamsbekendheid en mediavalorisatie van de universiteit.

Die mediatop zou je het gevolg kunnen noemen van een latere emancipatiegolf, een beweging die eind jaren ’80 van de vorige eeuw begon toen de universiteit serieuze stappen wilde zetten om internationaal mee te tellen. De economen trokken de kar, met hoogleraar Arie Kapteyn als een der vaardigste koetsiers. Strategie: internationaal publiceren, Engelstalige wetenschappers aantrekken, meetellen in de rankings.

En als die rankings er niet waren, zorgde je er zelf voor dat ze er kwamen. In Intermediair bijvoorbeeld, dat de faculteit begin jaren ’90 uitriep tot de beste economische opleiding van het land. Met dank aan de parameters die mede werden verzorgd door Kapteyn. In het kielzog daarvan ontstond de mediatop, bedacht door Clemens van Diek, toenmalig voorlichter van de faculteit economie.

De mediatop begon als een aardigheidje, waarbij de universiteitskrant bereid was er jaarlijks twee pagina’s aan te wijden, niet voor niets in de carnavalsweek. Maar zoals dat gaat dat met spielereien, ontstond er een serieuze ranglijst uit, die wetenschappers ertoe verleidde wekelijks krantenknipsels aan te leveren, dan wel vermeldingen van optredens op radio en tv, met inbegrip van soms ultrakorte, eenregelige quotes.

“Eijffinger was een van de weinige economen die in 2007 de kredietcrisis voorzag”

Dat schoot door, ook in de ogen van toenmalig rector magnificus Eijlander, die vond dat een mediatop eerder zou moeten worden gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek, waaraan de media aandacht wensten te besteden.

Tot de toppers behoorden hoogleraar Lans Bovenberg, toenmalig collegevoorzitter Yvonne van Rooy en Sylvester Eijffinger. Die haalde met zijn kennis over banken en financiële systemen regelmatig het NOS-journaal of toonaangevende kranten en programma’s, en was bovendien een van de weinige economen die in 2007 de kredietcrisis voorzag.

Eijffinger zou zonder twijfel voor de 10e keer de mediatop hebben gewonnen en wellicht had hij dan – als goed katholiek – geciteerd uit het Bijbelboek Prediker, waar de spreuk Vanitas vanitatum, omnia vanitas aan ontleend is. “IJdel?”, zo zei hij bij zijn afscheid in het Brabants Dagblad, “welke hoogleraar niet”?

President was Eijffinger sinds 2008 ook, van de zogenoemde Tilburg University Society. Die legde zich toe op het organiseren van prestigieuze ontmoetingen tussen politici, bestuurders, sleutelfiguren uit het bedrijfsleven en Tilburgse wetenschappers. Soms in Brussel, vaker in de Haagse sociëteit de Witte, om de hoek bij het Binnenhof.

“JADS zou zijn bedacht op een bijeenkomst van de Cobbenhagen summit”

In zijn afscheidsrede typeerde Eijffinger die activiteiten als een vorm van academisch ondernemerschap, een eigenschap die de universiteit al zou kenmerken sinds 1926, toen hoogleraar, priester en later rector magnificus Cobbenhagen zijn blauwdruk voor het onderwijsprogramma op papier zette. Met veel aandacht voor ethiek en maatschappelijke verankering.

Eijffinger ziet grootheden als valorisatie en impact als een herwaardering van Cobbenhagen, door historicus Bornewasser in het eerste deel van de universitaire geschiedschrijving getypeerd als founding father van de instelling.

Ook stond Eijffinger aan de wieg van de Cobbenhagen summit, die je zou kunnen beschouwen als een vorm van academisch ondernemerschap. Het betreft bijeenkomsten waar Brabantse bestuurders en ‘het eerste echelon’ van het bedrijfsleven werden uitgenodigd zich te bezinnen op de toekomst van de provincie.

Het verhaal wil dat op een van die bijeenkomsten JADS is bedacht, de opleiding voor data science waarbij de universiteiten van Tilburg en Eindhoven zijn betrokken, alsook de provincie en de stad ’s-Hertogenbosch, waar de academie gevestigd is. Nu heeft de overwinning altijd vele vaders, maar het is onmiskenbaar dat Sylvester Eijffinger – alle ijdelheid ten spijt – het belang van maatschappelijke en regionale verankering, in tijden van internationalisering, op waarde wist te schatten.

Zijn society gaat overigens teloor, maar zonder dat de aandacht voor het netwerk sneuvelt. De rector magnificus ziet deze vorm van valorisatie als een collegetaak. Waarmee het chefsache is geworden. De erfenis had slechter terecht kunnen komen.

Advertentie

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.