Mijntje Lückerath-Rovers: ‘Er zijn te veel ongenuanceerde meningen in het debat over vrouwen aan de top’
Nachtmerries, dagdromen en onvervulde wensen: in de rubriek ’13 vragen aan’ laten wetenschappers zichzelf van een andere kant zien. Deze keer: Mijntje Lückerath-Rovers, hoogleraar Corporate Governance bij TIAS en auteur van de jaarlijkse Nederlandse ‘Female Board Index’.
1. Waar doe je ideeën op voor nieuw onderzoek?
Twee jaar geleden ben ik gestart met de bachelor Psychologie – als student. Ik kan niet wachten om mijn eigen vakgebied, corporate governance of goed ondernemingsbestuur, met psychologisch onderzoek te combineren. In elk vak dat ik volg, zie ik raakvlakken met gedrag in de boardroom, zelfs als het gaat om ontwikkelingspsychologie bij kinderen. Ik ga zeker door met de master en verheug me enorm op het schrijven van de bachelor- en de masterscriptie.
2. Waar ben je het meest trots op?
Misschien afgezaagd, maar toch wel het meest op mijn drie kinderen van 20, 21 en 22. Ik vind het geweldig om te zien wat voor fijne mensen ze zijn geworden en ik geniet op afstand een beetje mee van hun studentenlevens in Delft en Rotterdam.
Professioneel gezien ben ik lang heel erg trots geweest op het afronden van mijn proefschrift. Zes jaar na het onderzoek en de promotieplechtigheid aan de Erasmus Universiteit zat ik nog lang iedere dag vol verbazing in de auto. Ik heb nog lang gedacht: “Wat knap dat dit mij is gelukt.”
3. Wat moet er echt anders aan de universiteit?
Er moet niet alleen meer op toppublicaties gestuurd worden, maar veel meer op valorisatie, praktische relevantie en toponderwijs. Er moet meer diversiteit bij docenten en hoogleraren komen, want het is heel belangrijk dat jonge studenten voldoende rolmodellen van verschillende achtergronden zien.
4. Nederlandse vrouwen staan, in sommige kringen, bekend als ‘deeltijdprinsessen’. Hoe besteed jij een onverwacht vrije middag?
Sinds ik gestart ben met die studie psychologie, niet toevallig nadat mijn kinderen gingen studeren en het huis uitgingen, is dat mijn grootste hobby. Ik vind het echt heel erg leuk, maar ik spijbel wel eens om te gaan golfen of te gaan fietsen. Bij een langere tijd vrij reis ik graag en neem ik de kinderen mee naar andere werelden. Dat zijn de mooiste herinneringen die ik heb, en ik hoop dat het snel weer kan.
5. Welk aspect vind je lastig aan je werk?
Ik heb verschillende rollen: ik ben drie dagen in de week hoogleraar en werk twee dagen zelf als commissaris of toezichthouder bij verschillende bedrijven, waaronder NRC Media, Erasmus MC en de Diergaarde Blijdorp. Die afwisseling is erg leuk, maar het lastige ervan is dat mijn werkweek wat versnipperd is en ik overal een beetje, maar nergens echt helemaal bij hoor. Ik zou het alleen niet anders willen.
6. Het aantal vrouwen in de top van het bedrijfsleven steeg de afgelopen jaren maar mondjesmaat. Waar lig jij wakker van?
Wat mij enorm stoort aan het debat over vrouwen aan de top is dat er zoveel mensen met ongenuanceerde meningen zijn. Zij zien niet in dat iedereen een beetje gelijk heeft. Het is namelijk te makkelijk om te zeggen dat vrouwen niet ambitieus genoeg zijn of deeltijdprinsesjes zijn, alsof het alleen de schuld van de vrouwen is.
Natuurlijk is onze deeltijdcultuur één van de oorzaken, maar net zo goed is een deel van het probleem terug te voeren op onbewuste patronen in selectieprocessen, onze ouderwetse zorgopvattingen, beperkte kinderopvang en sociale druk.
7. Wat is het vreemdste dat je ooit hebt meegemaakt in een collegezaal?
Ik geef vooral college in de executive education bij TIAS, aan volwassenen dus. Omdat je deze ‘studenten’ ook wil inspireren met verhalen uit de praktijk nodigen we altijd (oud-)bestuurders en commissarissen uit om te komen vertellen over hun ervaringen. Deze verhalen zijn bijzonder waardevol, en er komen altijd interessante verhalen voorbij, waaronder heel persoonlijke maar soms ook ethische vraagstukken. Na zo’n sessie kan ik daar dan soms nog dagen over nadenken. Alleen… Die colleges gebeuren onder chatham house rules: je mag niet doorvertellen wat je daar dan hoort.
8. Sinds 1912 vieren we in Nederland in maart Internationale Vrouwendag. Wat moet er in onze maatschappij nog meer veranderen?
Het zou mooi zijn als we in het dagelijks leven niet continue met allerlei stereotyperingen worden geconfronteerd in reclames en in schoolboeken.
9. Welk boek zou je iedereen aanraden?
Bad Blood van John Carreyrou is een geweldig non-fictie boek, maar ook de erop gebaseerde podcast The Dropout is geweldig. Het gaat over Elisabeth Holmes, zij richtte Theranos op, een bedrijf dat met een nieuw apparaat met één druppel bloed een einde zou maken aan vervelende bloedtesten. Ze was de nieuwe Steve Jobs, stond in de lijst van de rijkste selfmade vrouwen met een paar miljard aan vermogen. Tot alles instortte.
10. Welke wijze les zou je geven aan je jongere zelf?
Maak je niet te druk om wat anderen van je denken. Maak je eigen keuzes. Er zullen altijd mensen zijn die daar kritiek op hebben of het anders zouden doen, maar who cares. Het geeft te veel stress als je continue rekening moet houden met wat anderen van je vinden, dus laat het van je afglijden. Dat is overigens niet altijd makkelijk.
11. Meer vrouwen aan de top in het bedrijfsleven of meer vrouwelijke hoogleraren?
Beide natuurlijk. Maar meer vrouwelijke hoogleraren zou wel heel gezellig zijn.
12. Nooit meer vlees of nooit meer vliegen?
Nooit meer vlees. Reizen en daarbij andere culturen zien is mijn grootste hobby, ik moet er niet aan denken om niet meer nieuwe werelden te ontdekken. Vlees kan ik best missen, ik ben geen principiële vegetariër maar eet nog maar maximaal twee keer per week vlees.
13. Wel of geen vrouwenquotum?
Liever geen door de overheid opgelegd quotum, het is beter als bedrijven en organisaties hun eigen doelen stellen. Niet per se omdat meer diversiteit eerlijker zou zijn, maar omdat verschillende perspectieven nodig zijn om creatief en vernieuwend te zijn.