Onderwijs gedijt in vrijheid

Achter de ‘controlebureaucratie’ van specificatietabellen en accreditaties gaat een parallel universum schuil waarin docenten in alle vrijheid hun eigen onderwijs vormgeven. Gelukkig maar, stelt Ben Vollaard, want deze vrijheid verklaart waarom zowel docenten als studenten zo tevreden zijn.

Beeld: Powerhouse Company

“Dit is de titel van de cursus, de rest is aan jou.”

Stel dat dit is wat je als docent te horen krijgt. Jij gaat over de uitwerking van jouw cursus; alleen de structuur van de opleiding is een gegeven. De uitwerking, dat is zo’n beetje alles: welke onderwijsvorm, welke onderwerpen, wat voor toetsen, welk tekstboek, enz.

De opleidingsdirecteur vertrouwt dus volledig op jou. Als het misgaat, merkt hij of zij dat snel genoeg. Daar is een sounding board van studenten voor, af en toe legt de directeur haar oor te luisteren bij de docenten, en na afloop van cursussen zijn er de cursusevaluaties.

Uit ervaring kan ik zeggen: het geven van onderwijs op deze manier werkt fantastisch. Dit is hoe de MSc Economics – waar ik zelf twee vakken geef en komend jaar opleidingsdirecteur van word – is georganiseerd. We mogen trots zijn op de resultaten. De studentenevaluaties kunnen bijna niet hoger.

Afgelopen semester kwam de gemiddelde score op de vraag ‘Ik ben tevreden over deze cursus’ uit op 4,2 (op een schaal van 1 tot 5), ondanks de lockdown. De gemiddelde score op de vraag ‘Ik ben tevreden over deze docent’ kwam nog hoger uit, op 4,5. In de ‘Keuzegids Masters’ staat de Tilburgse MSc Economics al sinds 2017 bovenaan in een vergelijking van tien opleidingen op dit terrein. Studenten van onze MSc blijken volgens magnet.me ook het meest populair bij werkgevers.

‘Het is heerlijk om vertrouwen te krijgen’

Niet alleen de studenten zijn blij, ook de docenten, al is dat volledig gebaseerd op mijn eigen indrukken. Laat ik voor mijzelf spreken: het is heerlijk om vertrouwen te krijgen – en trots te zijn op het resultaat van iets wat jij zelf in elkaar hebt gezet. Het geeft veel voldoening als studenten enthousiast zijn over mijn cursus. Daar doe ik het voor!

Wat is er bijvoorbeeld mooier dan dat een student onderaan zijn examen schrijft: ‘This course really changed the way I look at things.’ Tegelijk vind ik het fijn te merken dat mijn collega-docenten hun onderwijs net zo serieus nemen en net zo enthousiast zijn.

Onderwijs geven op deze manier is wat de filosoof Amelia Horgan, auteur van het boek Lost in Work, onlangs in een interview in NRC Handelsblad noemde als ‘een goede baan’: “Eentje met genoeg autonomie, waarin je controle hebt over je taken, (…) en waarbij je niet in de gaten wordt gehouden.”

Natuurlijk, volledig vertrouwen op jou als docent is ook spannend. De twee vakken die ik geef heb ik van de grond af moeten opbouwen, onder tijdsdruk. Zo kreeg ik enkele jaren geleden in mei het verzoek om een cursus econometrie te geven, en wel per eind augustus. Niets stond vast; mijn eigen kennis en vaardigheden waren mijn enige houvast. ‘Dit is onmogelijk’, riep ik uit. ‘Als ik dit echt moet doen, dan kan ik dat alleen maar op mijn eigen manier.’ ‘Dat lijkt ons uitstekend’, was toen het antwoord. En zo is het gegaan.

Uniformiteit

Deze vorm van organiseren van onderwijs is bijzonder, want gaat recht in tegen wat ik maar noem de ‘controlebureaucratie’. Steeds meer vat het idee post dat zaken alleen goed gaan als alle processen vastgelegd worden. Kenmerkend aan deze benadering is dat kwaliteit gelijk staat aan uniformiteit van processen. Onderwijs wordt een vorm van synchroonzwemmen, maar dan saai. Niet het eigen initiatief van de docent, maar het voldoen aan uniforme processen staat centraal. Een passende term hiervoor is ‘platslaan’; alles eender maken.

Vraag docenten daarom uit te schrijven wat precies de doelen zijn van de cursus. Dat kan alleen volgens een vast stramien in een spreadsheet. Vraag hen ook hoe de toetsen daarop aansluiten. Kruis daarvoor in dezelfde spreadsheet enkele zaken aan in daarvoor ingerichte kolommen. Enzovoort. Vervolgens checkt iemand of je de processen hebt vastgelegd en of je inderdaad alles op het lijstje hebt doorgestuurd. Zo ja, dan is het ‘goed’, zo niet dan is het ‘niet goed’.

‘Een checklist is niet geschikt voor het creatieve werk van een docent’

Laatste ontwikkeling is dat je niet alleen al je examens en antwoorden moet opsturen, maar ook bewijs dat een collega je examen heeft doorgenomen. Om de paar jaar gaat dit hele proces in de overdrive voor de accreditatie.

Ik ben nog nooit een collega-docent tegengekomen die hier het nut van inziet. Het helpt ons niet het werk beter te doen. Natuurlijk, een checklist kan handig zijn, bijvoorbeeld voor een piloot die zo de lucht in wil. Maar een checklist is niet geschikt voor het creatieve werk van een docent. Dat is veel meer open ended. Een docent moet nog bedenken of het een vliegtuig of een boot wordt, waar die heen gaat en volgens welke route.

Het fijne is dat de controlebureaucratie binnen onze opleiding een sideshow is. Dat heeft een mooie definitie in het Oxford woordenboek: a minor issue, especially one which distracts attention from something more important.

Nuttige feedback

Wat wel zijn nut heeft is feedback van mensen die weten wat goed onderwijs geven is. Ik heb dat pas weer mogen ervaren. Ik had een collega van onderwijsontwikkeling (het Education Service Department), Susan van Soest, uitgenodigd om feedback te geven op mijn colleges. Ze had nuttige suggesties en opende discussies over zaken waar ik aan voorbij was gegaan.

Haar suggesties zijn volledig afgestemd op mijn vak, mijn ontwikkeling. Zij coacht, zij slaat niet plat. Daar kom ik verder mee. Doe mij maar Susan, en laat die invuloefeningen in spreadsheets maar zitten. Onderwijs geven is een vak dat we al doende leren en daar word ik graag in ondersteund.

Voor goed onderwijs is het zinniger te investeren in dergelijke coaching dan in verdere controlebureaucratie. Dat laatste leidt af. Het is jammer van de tijd die er mee opgaat en ook van de universitaire middelen voor alle gerelateerde overhead.

Uiteindelijk gaat het er om te vertrouwen op de intrinsieke motivatie van de docent. Elke docent is weer anders en geeft het onderwijs op zijn of haar manier. We verplichten kunstenaars toch ook niet om allemaal dezelfde kleurplaten in te kleuren – en op tijd in te leveren? Dat zou een saaie boel worden!

Het departement houdt het onderwijs wel in de gaten – en neemt onze prestaties mee in promotiebeslissingen. Uitkomsten van studentenevaluaties en het oordeel van de opleidingsdirecteur zijn daarvoor relevant en gelukkig niet of we de spreadsheets wel compleet en op tijd hebben ingevuld.

Ben Vollaard is als universitair hoofddocent verbonden aan het Department of Economics (TISEM).

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.