Promovenda Meike helpt voedselbanken: ‘Ik hoop dat voedselbanken in de toekomst minder gaan over armoede en meer over voedselverspilling’

Promovenda Meike helpt voedselbanken: ‘Ik hoop dat voedselbanken in de toekomst minder gaan over armoede en meer over voedselverspilling’

Door het magazijn iets anders in te delen, of door het aantal klanten beter te voorspellen, kan een lokale voedselbank nog meer voedselpakketten uitdelen. Meike Reusken, data-analist en promovenda bij het Zero Hunger Lab van Tilburg University, verbetert met haar onderzoek de logistieke processen bij de Nederlandse voedselbanken. Een gesprek over drijfveren, vrijwilligerswerk en voedselverspilling.

Meike Reusken. Beeld Ton Toemen

In 2020 klopten 160.500 mensen aan bij een voedselbank, omdat zij onderaan de streep iedere maand te weinig geld overhouden voor boodschappen. Tot die groep behoren ook 35.000 kinderen. Meike Reusken werkt pas anderhalf jaar aan haar promotieonderzoek naar optimalisatie in de humanitaire hulpverlening. Toch heeft ze al veel verdrietige verhalen voorbij horen komen. “Ze motiveren me, al voel ik soms druk om mijn werk zo goed mogelijk te doen.”

Bakstenen ovens

“Mijn eerste kennismaking met armoede was in Tanzania, waar ik na de middelbare school drie maanden vrijwilligerswerk heb gedaan. Ik was daar via Raleigh International, een non-gouvernementele organisatie die jongeren en jongvolwassenen inzet bij ontwikkelingswerk. Vaak in afgelegen dorpen in arme landen. De busreis naar een van die dorpen duurde meerdere dagen, waarvan twee alleen maar over onverharde zandwegen.

“Een van de projecten waarbij ik heb geholpen, was het bouwen van rocket stoves. Bakstenen oventjes die een stuk efficiënter zijn dan de open vuren waarop de dorpelingen voorheen kookten. Het is alweer bijna tien jaar geleden dat ik daar was, tegenwoordig kijkt onze samenleving op een andere manier naar dit soort ontwikkelingswerk. Steeds vaker wordt nu hardop de vraag gesteld of dat soort activiteiten wel helpt, of ze misschien niet juist schade toebrengen.

“Die ovens staan er nu nog steeds, dat weet ik zeker. Zelf denk ik dat kleine bijdragen wel degelijk voor verandering kunnen zorgen. Alle vooruitgang in de ontwikkelingshulp begint met kleine stapjes, met druppels op een gloeiende plaat. Zo zie ik mijn proefschrift ook: als een kleine bijdrage aan de armoedebestrijding.”

Onzekerheid en datagebrek

“Toen ik terugkwam uit Afrika ben ik International Business Administration en International Economics gaan studeren in Rotterdam. Omdat ik de wiskunde in die opleidingen miste, en zin had om nog verder te studeren, heb ik daarna de master Econometrie gedaan aan Tilburg University. Via het bedrijf waarbij ik toen stage liep, kwam ik in contact met Zero Hunger Lab.

“Het idee om te gaan promoveren was al eens in me opgekomen, want die twee masterscripties had ik met veel plezier geschreven. Maar ik wilde in een praktische en sociale omgeving werken. Bij Zero Hunger Lab kwam dat allemaal bij elkaar. Het lab combineert onderzoek met impact. Concreet betekent dit dat we samenwerken met verschillende maatschappelijke partners, om zoveel mogelijk hongerproblematiek in de samenleving op te lossen.

Armoede in Nederland

Hoe is het om in armoede te leven? Hoe ziet armoede er tegenwoordig uit en wat kun je ertegen doen? Deze kerstperiode besteedt Univers speciale aandacht aan armoede in Nederland. Mensen in geldnood komen aan het woord, maar ook wetenschappers. Samen schetsen zij een beeld van een probleem dat helaas nog lang niet de wereld uit is.

Deze serie kwam mede tot stand met hulp van Quiet 500, een organisatie die zich inzet voor mensen in armoedesituaties in Nederland. Helpen? Bezoek dan eens de website en kijk wat jij kunt doen.

“Ik ben vanuit Zero Hunger Lab gekoppeld aan Voedselbanken Nederland, en tijdens mijn eerste anderhalf jaar als promovenda ben ik vooral bezig geweest met kennismaken. Het is me meteen duidelijk geworden dat onzekerheid en de beperkte beschikbaarheid van data twee grote problemen zijn in de humanitaire hulpverlening, en dat de focus van mijn onderzoek vooral daar moet liggen.

“De voedselbanken weten vaak niet wat ze kunnen verwachten, en dat is van invloed op de hoeveelheid pakketten die ze kunnen uitdelen. ‘Hoeveel klanten hebben we volgend jaar, en hoeveel opslag en transportcapaciteit moeten we hebben?’ ‘Hoe distribueer je de landelijke donaties op een eerlijke en optimale manier over het land?’ Aan de hand van de beschikbare data onderzoek ik hoe in de toekomst betere beslissingen genomen kunnen worden.”   

KNVB van de voedselhulpverlening

“Voedselbanken Nederland kun je zien als de KNVB van de Nederlandse voedselhulpverlening. In totaal zijn er 171 voedselbanken in Nederland. Dat zijn allemaal particuliere initiatieven: distributiecentra met uitgiftebalies waar vrijwilligers gedoneerd voedsel verstrekken aan mensen die te weinig geld hebben voor boodschappen. Voedselbanken Nederland overkoepelt al die locaties. Ze kan geen beslissingen maken voor de lokale voedselbanken, maar wel richtlijnen uitzetten.

“Samen met de andere vrijwilligers help ik nu mee bij Voedselbanken Nederlanden, op koepelniveau dus. Daar kan ik, met mijn achtergrond als data-analist, het meest betekenen. Voor een logistiek project ben ik het land in geweest, naar de lokale initiatieven. Ik had het me van tevoren niet gerealiseerd, maar er zijn grote verschillen tussen alle voedselbanken.

Drukte voor de kerstdagen bij het distributiecentrum in Rotterdam. Beeld Ton Toemen

“De manier waarop ze ingericht zijn verschilt enorm. De een zit in een oude school met een heleboel kleine ruimtes, de ander heeft een handig ingericht magazijn. Maar ook het aanbod loopt uiteen. Voedselbanken op het platteland hebben veel meer zuivel in de voedselpakketten, omdat ze dichter bij boerderijen liggen. Ongeveer veertig procent van alle voedselbanken deelt vooraf ingepakte kratten uit, de andere helft heeft een winkelconcept. Mensen kunnen daar zelf kiezen wat ze willen.

“Op bestuursniveau help ik de voedselbanken van elkaar te leren en de grootste verschillen gelijk te trekken. Het belangrijkste doel van mijn model, dat ik gebruik in mijn onderzoek, is om zo veel mogelijk pakketten uit te kunnen delen aan zo veel mogelijk mensen. Dat kan bijvoorbeeld door de opslagruimte aan te passen, of door het gedoneerde voedsel eerlijker over het land te verdelen.”

Verantwoordelijkheden niet vergeten

“Ik heb bijeenkomsten gehad met alle voorzitters van de lokale initiatieven, dus met ruim honderd man. Bij die gelegenheden realiseerde ik me hoe groot de groep mensen is voor wie de voedselbanken er zijn. Die honderdplus teamleiders staan allemaal voor het veelvoud aan vrijwilligers bij hun vestiging, en voor nog veel meer klanten. Voedselbanken Nederlanden is echt een gigantische organisatie.

“Volgens mij ligt een deel van de oplossing voor hongerproblematiek in ons land in de verhoging van het minimumloon. Ik zie dat een groot deel van de klanten van de voedselbank alleenstaand ouder is. Zij werken wel, maar zij verdienen te weinig om hun gezin te kunnen onderhouden. De doelgroep, over wie ik veel hoor van de vrijwilligers aan de uitgiftebalies, motiveert mij enorm. Elke dag opnieuw. Het is zo’n fijn idee dat ik me met zoiets belangrijks kan bezighouden.

“Ik hoor verhalen over moeders die voor hun kinderen verborgen willen houden dat ze naar de voedselbank moeten, of mensen die beschaamd binnenkomen. Als ik met mijn werk bezig ben, denk ik vaak aan hen. Daarom wil ik mijn voedselbankwerk graag heel goed doen, en verdwijnen mijn verantwoordelijkheden als PhD-student soms naar de achtergrond. Als ik niet uitkijk, blijft er geen tijd over om te publiceren over mijn onderzoeksresultaten.”

Minder honger, minder verspilling

“Eigenlijk zouden er wel twintig data-experts aan de slag moeten bij Voedselbanken Nederland. Sowieso is data-analyse, en de optimalisatie die je daarna kunt doorvoeren, enorm belangrijk voor de humanitaire hulpverlening. Het bedrijfsleven loopt daarin enorm ver vooruit, en profiteert allang van de kennis die datasystemen kunnen opleveren. Ngo’s wenden die mogelijkheid nog niet genoeg aan.

“Zelfs als honger in Nederland op een gegeven moment afneemt, denk ik dat voedselbanken zullen blijven bestaan. Het is wel mijn hoop dat ze er dan, nog meer dan nu, vooral zullen zijn om voedselverspilling tegen te gaan. Ik probeer daar nu al mijn steentje aan bij te dragen door bijvoorbeeld het gedoneerde voedsel eerlijker over het land te verdelen. Efficiënt omgaan met middelen wordt alleen maar belangrijker, kijk maar naar de duurzaamheidsdiscussies. Er zal ook na mijn proefschrift nog jarenlang genoeg werk zijn bij de voedselbanken.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.