Armoede in Nederland sterk toegenomen: ‘Aan de onderkant staan mensen al tientallen jaren stil’

Armoede in Nederland sterk toegenomen: ‘Aan de onderkant staan mensen al tientallen jaren stil’

In Nederland lijkt de armoede al jaren te dalen. Maar de officiële cijfers geven een vertekend beeld, blijkt uit onderzoek van emeritus-hoogleraar Arbeidsmarkt en Ongelijkheid Wiemer Salverda. Mensen aan de onderkant van de samenleving staan al tientallen jaren stil, terwijl de rest er hard op vooruitgaat. Ook op de arbeidsmarkt.

Wiemer Salverda. Beeld Ton Toemen

Armoede bereikt laagste niveau in jaren. Opnieuw minder werkende armen. De reeks berichten over armoede in Nederland zou zomaar hoopvol kunnen stemmen. Kennelijk is er een steeds kleiner deel van de bevolking dat ieder dubbeltje moet omdraaien en op de rand van de financiële afgrond verkeert. Toch zit dat anders volgens emeritus-hoogleraar Arbeidsmarkt en Ongelijkheid Wiemer Salverda, verbonden aan het Amsterdam Centre for Inequality Studies van de UvA.

Salverda coördineerde grote internationale onderzoeken naar laagbetaald werk en inkomensongelijkheid. Uit het onderzoek dat hij de laatste jaren doet naar de arbeidsmarkt en inkomensongelijkheid in Nederland, blijkt dat de zaken er bepaald niet goed voorstaan.

Is de armoede gedaald? Het is maar net hoe je naar de cijfers kijkt. Ben je niet arm als je brood op de plank hebt en een dak boven je hoofd, of gaat het er ook om dat je inkomen meestijgt met dat van de rest van de bevolking en dat je je een mobiele telefoon kan veroorloven? En wat als je niet meer aan het werk komt?

De koopkracht van arme mensen

“De armoede in Nederland is de afgelopen decennia drastisch gedaald volgens het CBS. Het aantal personen in arme huishoudens bedraagt nu 1 miljoen, tegenover 1,86 miljoen in 1995. Maar de armoedestatistiek die ze gebruiken is verouderd. Voor de koopkracht van arme mensen kijkt het CBS naar het bijstandsniveau van 1979, dat ging om een bedrag van 11.700 gulden.

“Het is willekeurig. Als men uit zou gaan van de situatie in 1970, toen de minima nog 25% lager lagen dan in 1979, bestond er nu misschien al nauwelijks meer armoede in ons land. Op de langere termijn kun je hier niet aan vasthouden. Mensen die arm zijn, zitten nog steeds op het niveau van veertig jaar geleden. In 2019 was het bijstandsniveau 13.200 euro. Terwijl er heel veel is veranderd.

“De lonen zijn gestegen, het gemiddeld besteedbare inkomen is verdubbeld. Maar niet aan de onderkant. Het minimumloon is, net als de uitkeringen, met 25 procent in koopkracht gedaald sinds 1979 tot begin jaren negentig. Sindsdien is de koopkracht onveranderd. Mensen aan de onderkant zijn de laatste decennia steeds armer geworden.”

Meedelen in de maatschappelijke vooruitgang

“Dat je kijkt naar wat er absoluut gebeurt, is zeker van belang. Kunnen mensen hun eerste levensbehoeften betalen omdat hun loon meestijgt met de prijzen? Je moet dat wel geregeld opnieuw kalibreren. Na vijf jaar, na tien jaar. Is de statistiek nog representatief voor hoe de wereld in elkaar zit? Dat gebeurt bijvoorbeeld ook bij de prijsindexcijfers. Daar stop je nu geen kolenkachel meer in, maar de gasprijzen.

“Het gaat ook om de vraag of arme mensen mogen meedelen in de maatschappelijke vooruitgang. Hoe ze er relatief gezien voorstaan, ten opzichte van de rest. Mogen ze een televisie hebben, een computer, een mobiele telefoon? Dat is allemaal niet alleen gemeengoed geworden, het is onmisbaar om te functioneren in de maatschappij. Hoe wil je anders solliciteren, of je geld ontvangen?

Armoede in Nederland

Hoe is het om in armoede te leven? Hoe ziet armoede er tegenwoordig uit en wat kun je ertegen doen? Deze kerstperiode besteedt Univers speciale aandacht aan armoede in Nederland. Mensen in geldnood komen aan het woord, maar ook wetenschappers. Samen schetsen zij een beeld van een probleem dat helaas nog lang niet de wereld uit is.

Deze serie kwam mede tot stand met hulp van Quiet 500, een organisatie die zich inzet voor mensen in armoedesituaties in Nederland. Helpen? Bezoek dan eens de website en kijk wat jij kunt doen.

“Dit is waar de Europese armoedestatistiek wel rekening mee houdt. En die ziet er heel anders uit. De absolute armoede van het CBS halveert en ligt sinds de 2019 inderdaad lager dan ooit. De relatieve armoede? Die verdrievoudigt tot meer dan 2 miljoen personen en ligt hoger dan ooit.

“De koopkrachtdaling van het Nederlandse minimumloon is uniek in Europa en vindt zijn gelijke alleen in de Verenigde Staten. De stelling dat de armoede is gedaald, berust op een eenzijdige keuze voor de absolute benadering.”

Honderd gulden per week

“In 1964 maakten sociale partners een begin met een minimumloon van honderd gulden per week. Dat loon moest voldoende zijn voor een werknemer met een vrouw en twee kinderen. Zo’n inkomensbeleid konden ze voeren, want het hing direct samen met het uurloon. Een huishouden had één verdiener en die werkte fulltime. Als je dan een laag uurloon had, kon je in de armoede terechtkomen.

“Als de laagste cao-lonen de gemiddeld verdiende lonen hadden gevolgd, was het minimumloon gestegen, en de uitkeringen door indexatie ook. Dat is wettelijk zo geregeld. Dat is niet gebeurd, het stagneert juist. Sinds de jaren negentig zet de overheid cao-partners onder druk om de laagste lonen op het niveau van het minimumloon te leggen, en niet daarboven. Anders stijgen de sociale uitgaven enorm.”

Vrouwen en kinderen

“Dat het stagneert, heeft ook te maken met ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Sinds begin jaren 90 zijn er veel meer huishoudens waar allebei de partners hoogopgeleid zijn. En we kennen nu tweede verdieners, en derde verdieners. Dat zijn vrouwen en kinderen die werken naast het huishouden dat ze doen, of het onderwijs dat ze volgen. Ze hebben betere kwalificaties en opereren vanuit huishoudens waar al een aanzienlijk inkomen aanwezig is, wat de precieze beloning minder belangrijk voor ze maakt.

“Het is begrijpelijk dat mensen andere keuzes maken. Het opleidingsniveau is toegenomen, mensen willen actief zijn op de arbeidsmarkt. Als je in deeltijd wil werken en niet te ver wil reizen, ben je al snel aangewezen op de detailhandel en horeca.

“Maar het trekt de concurrentie op de arbeidsmarkt behoorlijk scheef. Zo’n tachtig procent van het laagbetaalde werk is in deeltijd en dat wordt voor het grootste deel ingenomen door beter opgeleide mensen, uit huishoudens met hogere inkomens. Dit leidt tot een radicaal andere verhouding tussen beloning en armoede.

“Er zijn ontzettend veel banen voor jongeren van maar zes uur in de week. Bij elkaar opgeteld is dat een boel. Nederland steekt enorm af tegen andere landen. Als jongeren daar werken volgen ze geen onderwijs, ze werken fulltime. Terwijl wij veel overlap hebben met scholieren en studenten die een baantje hebben als vakkenvuller, of in de bediening in een café.”

Concurreren als huishouden

“Dat wreekt zich voor laagopgeleiden. Ze worden verdrongen. Als individu concurreer je op de arbeidsmarkt tegen de achtergrond van je huishouden. Als huishouden zit je met meerdere verdieners al snel aan de bovenkant van de inkomensdeling.

“Maar het aantal huishoudens waar mensen allebei laagopgeleid zijn, is drastisch gedaald. Het is aan de onderkant moeilijker geworden om aan passend inkomen te komen, en een huis. Het is ook moeilijker geworden om te leven van één loon. Je kan het je als eenverdiener niet permitteren om in deeltijd te werken.

“De meeste mensen werken graag. Het geeft invulling aan je leven, sociale contacten, structuur. Maar laagopgeleiden komen vaak niet meer aan het werk. Ze krijgen de kans niet. De onderkant stagneert terwijl de rest groeit. Ze zien andere huishoudens er drastisch op vooruitgaan. De kloof wordt steeds groter en daar wordt weinig aandacht aan besteed. Het is het marktgerichte beleid dat mensen het zelf maar moeten uitzoeken. Dat de arbeidsmarkt het wel voor ze regelt. Dat is dus niet zo, al dertig jaar niet meer.”

Onvermijdelijke keuzes

“Je had mogen hopen dat de pandemie duidelijk maakte hoe belangrijk werk is in winkels, de horeca en de zorg. Maar op het gebied van loonvorming gebeurt niets. Laagopgeleiden blijven achter, terwijl de werkgelegenheid van hoogopgeleiden alweer boven het niveau van voor de pandemie uitsteekt.

“Verhoging van het minimumloon en dus ook de uitkeringen is onontbeerlijk om armoede te bestrijden. Maar tegelijkertijd komt zo’n verhoging meer ten goede aan hogere inkomens, omdat zij veel laagbetaald werk doen. Dat maakt het lastig: er is niet ergens een knop waarop je drukt, waarna alles anders is.

“De politiek moet zich realiseren dat deze mechanismen aan het werk zijn. Een pad uitstippellen van hoe in de komende tien jaar het minimumloon en de uitkeringen een boost krijgen, om mensen dichter bij de algemene welvaartsontwikkeling te krijgen. Perspectief bieden.

“Mensen die in de armoede komen terwijl ze werken, krijgen in de Verenigde Staten belastingteruggave. Dat lijkt me ook hier onvermijdelijk. Al hoeft er niet alleen geld bij. Betaalbaardere sociale huisvesting kan bijvoorbeeld ook een deel van de oplossing zijn. En je zou kunnen denken aan een basisinkomen voor kinderen. Gratis openbaar vervoer, sport en andere voorzieningen. Zodat je hun positie losmaakt van wat hun ouders kunnen bereiken.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.