Religie is niet verdwenen uit de West-Europese samenleving
Gebedshuizen lopen leeg. Godslastering is niet verboden en bidden voor een overleden dierbare is niet de norm. Religie heeft zijn greep op de Nederlandse maatschappij verloren. Volgens de secularisatietheorie ligt de afnemende belangstelling voor godsdienst hieraan ten grondslag. De bekende uitspraak “God is dood!” van de filosoof Friedrich Nietzsche zou dan ook op zijn plek zijn. “Onzin”, stelt Jeff Shawn Jose in zijn promotieonderzoek.
Volgens onderzoeker Jeff Shawn Jose speelt religie nog altijd een grote rol in de Westerse publieke sfeer. Het onderwijs behoort bijvoorbeeld tot de publieke ruimte, maar heeft zich niet volledig losgemaakt van religieuze verbanden. Vorig jaar moest een Rotterdamse leraar nog onderduiken nadat deze bedreigingen ontving. Het tonen van een – zo werd gedacht – Mohammed-spotprent was hiervoor de aanleiding. Dit bleek overigens geen Mohammed-spotprent te zijn.
Ook de anti-abortusreclames die tijdens ‘de week van het leven’ op publieke radio- en televisiezenders werden uitgezonden, bewijzen dat religie zich niet beperkt tot de privésfeer. Deze reclametijd werd gefinancierd door verschillende pro-lifeorganisaties, christelijke partijen én private giften.
Westerse dominantie
De oorsprong van de secularisatietheorie ligt in de tijd van de Verlichting. Deze stroming verlegde de focus van het geloof naar het menselijk denkvermogen. Door volledig te vertrouwen op de rede, werd godsdienst niet langer in een adem genoemd met de moderne wereld. Hierdoor werd religie langzaamaan iets dat alleen in de privésfeer plaatsvond. In de jaren vijftig van de vorige eeuw werd de term ‘secularisatie’ geïntroduceerd om de afnemende invloed van de kerk op het maatschappelijk leven te duiden.
Volgens Jose is de secularisatietheorie vandaag de dag problematisch, juist omdat religie wel aanwezig is in de publieke sfeer: “Een arts zal zijn patiënt geen relikwie aan laten raken om beter te worden, maar zal zijn kennis over de geneeskunde inzetten voor een spoedig herstel. Toch kan de roeping om arts te zijn diepgeworteld zitten in een geloofsovertuiging”.
Het probleem van de secularisatietheorie ligt volgens hem vooral in de Westerse dominantie die de ‘moderne norm’ bepaalt. “De ontwikkeling naar een moderne samenleving en de ondergeschikte rol van de kerk vond voornamelijk in West-Europa plaats. Dit is dus niet noodzakelijk een wereldwijde ontwikkeling” legt hij uit.
De secularisatietheorie houdt geen rekening met de geglobaliseerde samenleving in West-Europa. De Nederlandse samenleving bestaat niet langer voor het overgrote deel uit mensen met een West-Europese achtergrond en cultuur. Daarnaast is er sprake van een duidelijke opkomst van alternatieve religieuze en spirituele bewegingen die zich ook in de publieke ruimte tonen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de populariteit van mindfulness. Niet iedereen beperkt zijn of haar geloofsuitingen tot de privésfeer.
Volgens Jose vraagt zo’n geglobaliseerde samenleving om een frisse wind: “De bestaande academische en politieke reacties op de rol van religie binnen een samenleving moeten herzien en verrijkt worden”.
Rawls en Gandhi
In zijn proefschrift zet Jose deze frisse wind kracht bij. Hij onderzoekt de rol van religie in de publieke sfeer aan de hand van de werken van John Rawls en Mahatma Gandhi.
“De toenemende globalisering vraagt om een benadering van dit vraagstuk vanuit een Westers en niet-Westers perspectief. Om hier recht aan te doen, heb ik in mijn onderzoek gekozen voor de benaderingen van Rawls en Gandhi”, stelt Jose.
Op het eerste gezicht een enigszins opmerkelijke combinatie. Want wat bindt de Amerikaanse politiek-liberale filosoof aan een spiritueel leider uit India? Vanuit verschillende invalshoeken delen Rawls en Gandhi het belang om religie een rol te geven in de publieke sfeer en keren ze zich dus beiden tegen de secularisatietheorie.
In zijn tweede hoofdwerk, Political Liberalism, beargumenteert Rawls bijvoorbeeld dat mensen met verschillende religies en levensovertuigingen de belangen van een liberale democratie kunnen onderschrijven. Gandhi schrijft op zijn beurt over de noodzakelijkheid van een gelijke behandeling van alle religies.
Maar het blijft een uitdaging om Rawls en Gandhi op een correcte manier met elkaar te vergelijken. Rawls was namelijk een academicus, terwijl Gandhi voor een breed publiek schreef. Daarnaast richtte Rawls zich op de ontwikkeling van een juridisch en staatsrechtelijk raamwerk, zodat een liberale democratie naar zijn mening optimaal kan functioneren. Gandhi legde daarentegen de nadruk op de persoonlijke ontwikkeling van het individu.
Integriteit, billijkheid en stabiliteit
Toch weet Jose in zijn proefschrift een brug tussen de ideologieën van Rawls en Gandhi te bouwen. Dit doet hij door drie bezwaren tegen de inperking van godsdienstuiting te noemen, die een dominante seculiere samenleving aan gelovigen oplegt.
Allereerst het bezwaar van integriteit. Dit betreft de last die gelovigen ervaren van dominante seculiere overtuigingen doordat deze niet noodzakelijk met hun overtuigingen overeenkomen. Hierdoor wordt aan gelovigen soms gevraagd om hun religieuze overtuigingen aan de kant te schuiven wanneer zij deel uitmaken van de publieke sfeer.
Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer aan vrouwelijke Islamitische werknemers wordt gevraagd om tijdens werkuren geen hoofddoek te dragen. Voor deze vrouwen vormt hun hoofddoek een fundamenteel onderdeel van hun integriteit: “Juist door aan deze vrouwen te vragen hun hoofddoek af te doen, wordt hun hele integriteit bevraagd. Dit kan voor deze vrouwen een enorme last zijn” zo stelt Jose.
Daarnaast beschrijft Jose het bezwaar van billijkheid. Dit heeft betrekking op de ongelijke verdeling van lasten waar religieuze mensen mee te maken krijgen in tegenstelling tot de ongelovige burger. In samenlevingen waar seculiere overtuigingen de overhand hebben, moeten vooral gelovigen zich eindeloos verantwoorden voor hun levensovertuiging. Dit terwijl de overtuigingen van niet-gelovigen vaak zonder al te veel discussie geaccepteerd worden. Wanneer iemand bijvoorbeeld stelt geen alcohol te willen drinken om gezonder te leven, wordt dit minder vaak bevraagd dan wanneer iemand dit doet vanuit geloofsovertuigingen. Dat is niet eerlijk of billijk, aldus de onderzoeker.
Tot slot het bezwaar op grond van stabiliteit. Er worden vaak beperkingen gesteld aan een godsdienstuiting om de stabiliteit in een samenleving te waarborgen. Maar dat een duidelijke aanwezigheid van religie een samenleving destabiliseert, is onjuist volgens Jose: “In de Verenigde Staten heeft religie bijvoorbeeld een morele bijdrage geleverd aan de burgerrechtenbeweging. Dit juist met de intentie om de samenleving te stabiliseren”.
Samenleven
Doordat Jose in zijn proefschrift Rawls en Gandhi samenbrengt, hoopt hij de academische en politieke wereld een nieuw inzicht te geven over de relatie tussen religie en het politiek liberale raamwerk: “Het is namelijk goed mogelijk dat seculiere en religieuze mensen in de Westerse publieke ruimte samenleven”.
Religion and radical pluralism: A Critical Analysis of Rawls’s Public Reason and Gandhi’s Stance door Jeff Shawn Jose