Het gaat slecht met de Nederlandse vakbeweging – en dat komt hierdoor

Het gaat slecht met de Nederlandse vakbeweging – en dat komt hierdoor

De Nederlandse vakbeweging verliest continu leden. Een trend die al decennialang duurt. Eind 2021 werd bekend dat het ledenaantal van de grootste vakbond, de FNV, onder het miljoen lag. Wat is er aan de hand? Univers spreekt erover met universitair hoofddocent Willem Plessen, expert in collectief arbeidsrecht. En met universitair docent Michael Bender, gespecialiseerd in de psychologie van ongelijkheid.

Beeld: FNV vakbond / Flickr

De tanende macht van vakbonden speelt niet alleen in Nederland, maar in de hele Westerse wereld, vertelt universitair hoofddocent Willem Plessen. Het percentage werknemers dat lid is van een vakbond is dus flink afgenomen. “Je ziet dat de organisatiegraad van werknemers in Europa en de VS sinds 1998 van 40 procent is teruggevallen naar 31 procent in 2018. En dat cijfer zal sinds die tijd nog verder gedaald zijn”, aldus Plessen. “Nederland heeft een organisatiegraad van 17 procent. Het ledenbestand van FNV is de laatste tien jaar is zo ongeveer gehalveerd.

“Daarnaast zie je dat een derde van het bestand ouder is dan vijfenzestig, dat is gigantisch. De jonge aanwas is gezakt van 71 procent naar 35 procent. De gemiddelde leeftijd bij het FNV is vijftig. Dat geeft aan wat de situatie over tien jaar zal zijn.”


Hoge dekkingsgraad

Met een organisatiegraad van 17 procent zit Nederland onder het gemiddelde van Europa, maar dat is niet buitensporig, vertelt Plessen verder. “Frankrijk heeft een organisatiegraad van slechts 9,4 procent. België heeft juist een heel hoge organisatiegraad, maar daar krijg je alleen een werkloosheidsuitkering als je vakbondslid bent.” Ook ziet de universitair docent dat het afnemende aantal werknemers dat de bonden vertegenwoordigt, geen invloed heeft op de dekkingsgraad van cao’s. Dat is het aandeel in de werkende beroepsbevolking dat onder een bepaalde cao valt. “De dekkingsgraad is hier nog steeds enorm hoog. En ook in Frankrijk hebben de cao’s nog steeds een dekkingsgraad van 98 procent.”

Het uitblijven van significante loonsverhogingen kan daarmee gedeeltelijk worden verklaard. Volgens Plessen kunnen werkgevers door het afnemende ledenaantal van de vakbond en de brede dekking van de cao’s mogelijk hun standpunten steeds makkelijker door de onderhandelingen drukken. “Je ziet bovendien dat de organisatiegraad aan de werkgeverskant in Nederland enorm hoog is, 85 procent. Dat is in heel veel landen het geval,” zo laat Plessen weten.

Zelf verantwoordelijk

Maar hoe komt het dat de ledenaantallen van vakbonden dalen in tijden waarin het leven steeds duurder wordt en de lonen achterblijven? Die ontwikkeling heeft volgens universitair docent Michael Bender meerdere oorzaken. “Als we aan werk denken, dan denken we meestal niet alleen aan een middel dat ons helpt te voorzien in wat we nodig hebben om te overleven. Werk kan ook een vorm van zelfexpressie zijn.”

Daarnaast is er nog de zogenoemde ‘protestantse werkethiek’: je bent een goede burger als je je werk met ijver doet. “We zien dat in landen met een dergelijk arbeidsethos, en met veel calvinistische ideeën over het leven in het algemeen, er meer individualisme heerst. Dus jij bent verantwoordelijk voor jouw werk en daar heeft niemand wat mee te maken. Het is goed mogelijk dat die houding ten koste gaat van de solidariteit. Het aantal vakbondsleden daalt in dergelijke landen zoals Nederland en de VS dan ook, maar ze waren om te beginnen al niet hoog.”


Genoeg werk te doen

Toch zouden veel werknemers gebaat zijn bij een sterke vakbeweging om hun werksituatie gezamenlijk te kunnen verbeteren. Bender: “Dit geldt enerzijds voor ongeschoolde arbeiders die bijvoorbeeld werken als flitsbezorger bij Gorillaz of Flink. Er is een enorme hoeveelheid mensen die dat soort werk kunnen doen en daardoor zijn werknemers vervangbaar of zijn de arbeidsomstandigheden niet ideaal. Aan de andere kant van het spectrum zijn er academici die strijden om de zeer weinige tenure track-posities of het moeten doen met deeltijdbanen.” 

Het zijn ontwikkelingen die volgens Bender overeenkomsten vertonen met principes die in de negentiende eeuw al golden. “Een belangrijk aspect achter de industriële revolutie in Engeland in de negentiende eeuw, was dat fabrikanten werknemers konden ontslaan wanneer ze maar wilden, omdat er zoveel van hen waren. Friedrich Engels noemde dit principe in 1845 het ‘reserveleger’.”


“Ook veranderen mensen veel vaker van baan dan vroeger”, vertelt Bender verder. “‘Een leven lang leren’ komt daar vandaan: je moet aantrekkelijk blijven op de arbeidsmarkt. Je investeert in vaardigheden en wordt zelf een product. Dat betekent dat we in toenemende mate vervangbaar zijn en dat we automatisch meer met elkaar in competitie zijn, of we dat nu willen of niet.”

Minder slagkracht

Het is niet alleen maar droefenis bij de vakbeweging volgens Plessen. “Bij de politie is de organisatiegraad zeer behoorlijk. In de zorgsector zitten ze goed en krijgen ze dingen voor elkaar. Ook in de klein-metaalsector zijn er momenteel stakingen aan de gang, daar is de organisatiegraad dus hoog genoeg om dat te organiseren. Toch is het voor veel andere sectoren erg moeilijk. De bonden krijgen zeker nog wat voor elkaar, maar de dalende organisatiegraad onder werknemers helpt niet.”

Ondanks de afnemende ledenbestanden maken werkgevers nog graag cao-afspraken met de bonden. Plessen: “Dat moet je niet onderschatten, want dan kunnen ze tegen hun werknemers zeggen: ‘Jullie vertegenwoordigers hebben hiermee ingestemd’. Het verschaft werkgevers legitimiteit.”

Niettemin komt het belangrijkste drukmiddel van de vakbonden in gevaar, denkt Plessen. “Het ultieme machtsmiddel van vakbonden is staken. Maar er zijn veel sectoren waar de organisatiegraad heel gering is. Daardoor kunnen vakorganisaties moeilijk ‘nee’ zeggen tegen voorstellen. Het ontbreekt ze aan machtsmiddelen, maar ze kunnen zich wel onttrekken aan afspraken. Je ziet steeds vaker dat de FNV niet mee-tekent aan cao’s als ze de afspraken niet goed genoeg vinden.” 

Geen simpele oplossingen

Plessen vraag zich sterk af of het mogelijk is het tij te keren. In ieder geval ziet hij dat er geen makkelijke oplossingen zijn. Wellicht zou een aansprekender leiderschap de bonden wind in de zeilen kunnen brengen. “Wim Kok beïnvloedde het maatschappelijk debat in zijn tijd bij de FNV. Dat soort mensen zie ik niet meer bij het FNV”. Daarnaast ziet hij nog een mogelijke politieke oplossing.

“Wat de vakbeweging mogelijk tegenzit, is de ‘algemeen bindend verklaring’. Nu is het nog zo dat een nieuw afgesloten cao ‘algemeen bindend’ wordt verklaard. Oftewel: iedere werknemer profiteert ervan. Op het moment dat de voordelen die vakbonden in onderhandelingen behalen alleen gelden voor de mensen die daadwerkelijk lid zijn, komt de aanwas misschien weer op gang”, aldus Plessen. Maar, zo benadrukt hij: “het zou ook het einde van veel cao’s kunnen betekenen.”

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.