Rouwen om de natuur: klinkt gek, maar het helpt
Voor jongere generaties ligt de klimaatcrisis hun hele leven lang al op de loer: bedreigend, groots en vaak onzichtbaar. De tijd dringt, de klimaatcrisis groeit en de druk op onze schouders neemt toe. Maar wat doet dit eigenlijk met onze emoties en wat betekenen die emoties voor ons gedrag? Verlamt de klimaatcrisis of maakt die ons juist strijdlustig?
Als ik leeftijdsgenoten vraag hoe ze zich voelen wanneer ze geconfronteerd worden met de klimaatcrisis, krijg ik gemengde reacties. Gevoelens zoals boosheid, machteloosheid, angst, schuld, cynisme en moedeloosheid passeren de revue. Er wordt gesproken over de macht van grote bedrijven, over overmatig consumentisme en over onheilspellende weersveranderingen.
Uit recent onderzoek van Energie Beheer Nederland blijkt dat een ruime meerderheid van de jongeren in Nederland (80%) zich zorgen maakt om het klimaat en de leefomgeving. Ook in andere landen ligt dit percentage hoog, blijkt uit onderzoek van psychotherapeut en onderzoeker Caroline Hickman.
Ondanks deze hoge percentages wordt er in het klimaatdebat relatief weinig aandacht besteed aan de gevoelens die klimaatontwrichting oproept. Toch zijn deze emoties verre van onbelangrijk, zo laten filosofen en psychologen zien. “Emoties zijn, naast lichamelijke reacties, ook manieren om naar de wereld te kijken”, aldus TiU-docent en filosoof Pilar Lopez-Cantero. “Emoties bepalen voor een deel hoe wij de wereld en de mensen om ons heen waarnemen.”
Van schaamte naar actie
Kijk bijvoorbeeld naar rouw. Rouw ontsluit de relatie die wij met een ander – of met de natuur – hebben. Rouwen om de natuur klinkt misschien gek, maar in de filosofie wordt hier regelmatig over uitgeweid. “Rouw wordt veelal beschouwd als de emotie die gekoppeld is aan verlies”, zegt Lopez-Cantero. Ecologische rouw is een reactie op de degradatie van het milieu, met de achterliggende gedachte dat niet-menselijk leven ‘rouwbaar’ is.
Zo kunnen we rouwen om het uitsterven van diersoorten of om het verlies van grote gebieden regenwoud. Bovendien kunnen we rouwen om een geanticipeerd verlies, zoals wanneer we ons een toekomst met warmere Nederlandse winters voorstellen die het verlies van de Elfstedentocht betekenen. Volgens Lopez-Cantero betogen sommige filosofen dat rouw een drijfveer vormt voor actie.
Dit geldt ook voor schaamtegevoelens. Schaamte dient zich aan wanneer je het gevoel hebt dat je onvoldoende actie onderneemt, licht Lopez-Cantero toe. Zo kun je je schamen omdat je je afval niet scheidt of omdat je niet stemt op een groene partij. Een aantal filosofen denkt dat schaamte verlamt, maar anderen denken dat schaamte – net als rouw – aanzet tot actie. Schaamte kan bijdragen aan de introspectie van een persoon, legt Lopez-Cantero uit. Op grond van schaamtegevoelens kun je jezelf namelijk afvragen: wat voor persoon wil ik zijn en welke waarden streef ik na?
Eco-emoties
Niet alleen rouw en schaamte bezitten het vermogen om aan te sporen tot actie en verandering. “Als je de klimaatcrisis tot je laat doordringen, dan kunnen zich veel verschillende gevoelens aandienen”, zegt klimaatpsycholoog en mede-oprichtster van online platform ‘Klimaatpsychologie.com’ Sara Helmink. Helmink gebruikt het liefst de overkoepelende term ‘eco-emoties’ en noemt enkele voorbeelden op: angst, boosheid, wanhoop, hoop, moedeloosheid, verdriet.
De zonnige kant van alle genoemde emoties, vertelt Helmink, is dat ze kunnen dienen als een motor voor verandering. Helmink gebruikt in de praktijk regelmatig de leus ‘in je pijn vind je je waarden’. Dit komt uit de ACT-therapie (Acceptance and Commitment Therapy), een vorm van gedragstherapie die volgens Helmink heel goed past bij de klimaatcrisis. “Als iets je raakt of als je ergens door van slag bent, dan zegt dat iets over jou en over jouw waarden”, zegt Helmink. Wanneer we die emoties met compassie omarmen, kunnen ze als drijvende kracht dienen voor zogenoemd ‘waardegericht gedrag’.
Helmink legt uit dat zelfs gevoelens die doorgaans gepaard gaan met apathie, zoals depressieve en machteloze gevoelens, vanuit de ACT-therapie kunnen bijdragen aan waardegericht gedrag. Het bespreken en normaliseren van dergelijke gevoelens, kan de apathie en verlamming tegengaan.
In het denken en spreken over eco-emoties is het van belang om het collectieve karakter van de klimaatcrisis niet uit het oog te verliezen. Helmink legt uit dat het gebruik van een term zoals ‘klimaatdepressie’ – hoewel dat het gesprek openbreekt – pathologiseert en veel nadruk legt op het individuele, terwijl de klimaatcrisis een collectief probleem is. Daarnaast werkt een individualistische benadering van de klimaatcrisis machteloze gevoelens in de hand. Als individu voel je je namelijk een druppel op een gloeiende plaat. Die individuele bubbel wordt doorbroken wanneer je met andere mensen in gesprek gaat, aldus Helmink.
Negatieve schema’s
De crisis raakt ons allemaal, maar iedereen reageert anders. Emotionele reacties ten aanzien van de klimaatcrisis hebben voor een deel te maken hebben met iemands persoonlijke achtergrond, vertelt filosoof en psycholoog Christof Abspoel. Abspoel is aangesloten bij het platform ‘Klimaatpsychologie.com’ en werkt als behandelend psycholoog in de geestelijke gezondheidszorg. Ter illustratie van het voorgenoemde geeft Abspoel het voorbeeld van iemand die vroeger in het gezin heeft geleerd om zichzelf weg te cijferen.
Wanneer zij op latere leeftijd met de klimaatcrisis wordt geconfronteerd, reageert ze vanuit een zelfopofferende houding. Haar eerste reactie is: ‘ik mag geen kinderen meer krijgen’. Ze denkt haar kinderwens op te moeten geven, terwijl kinderen krijgen haar grootste wens is. Hierin schuilt een risico op nihilisme, vindt Abspoel. “Ik denk dat het heel gevaarlijk is als we ons schuldig gaan voelen voor het feit dat we creëren, want anders verliezen we het contact met wat het betekent om mens te zijn”, aldus Abspoel.
Volgens Abspoel is het opvallend dat het deze persoon – in eerste instantie – niet lukt om flexibeler naar de situatie te kijken en andere opties af te wegen om vorm te geven aan haar betrokkenheid bij het klimaat. “Aan dat gebrek aan flexibiliteit herken je dat er een ‘schema’ actief is”, zegt Abspoel. Een ‘schema’ is een term uit de psychologie en verwijst naar een geheel van gedachtes, gevoelens, dingen die je fysiek voelt en neigingen die je hebt. Zelfopoffering, schuldgevoel en machteloosheid zijn voorbeelden van schema’s die bij ons “aan” gaan door de klimaatcrisis, licht Abspoel verder toe. Een schema kan dus erg overweldigend en bepalend zijn.
Niet de enige die zich zorgen maakt
Het bovenstaande voorbeeld is slechts één van de talloze mogelijke reacties op de klimaatcrisis. Die gevarieerdheid aan reacties roept soms cynisme op: een gebrekkig vertrouwen in het klimaatbewustzijn van andere mensen. Het is echter een misvatting om te denken dat anderen het klimaat minder belangrijk vinden, zo blijkt uit een onderzoek waar Helmink naar verwijst. In dat onderzoek komt naar voren dat individuen de biosferische waarden van anderen structureel onderschatten. Helmink ziet dat terug in haar therapie en benadrukt dat het daarom goed is om met anderen te praten, zodat je ervaart dat je niet alleen bent en dat anderen zich ook zorgen maken.
Vanwege de omvang, complexiteit en onzekerheid van de klimaatcrisis kan het lastig zijn om met een hoopvolle blik naar de toekomst te kijken. Maar ook als we weinig of geen redenen tot hoop hebben, kunnen we volgens Lopez-Cantero alsnog hoop houden. Ze refereert in dit verband naar filosoof Katie Stockdale. Stockdale beschrijft hoop als de combinatie van een verlangen naar een resultaat en de overtuiging dat het resultaat mogelijk maar niet zeker is. Als we vasthouden aan de overtuiging dat onze acties mogelijk een verschil maken, dan is de kans dat we ook daadwerkelijk actie ondernemen groter. Als we toegeven aan wanhoop, is de strijd bij voorbaat al verloren.
Gezonde hoeveelheid zorgen
Wij mensen maken regelmatig de fundamentele denkfout dat we de wereld onder controle hebben, legt Abspoel uit, maar dat is niet zo. Hoop kunnen we dan ook omschrijven als: “handelen in het besef dat je de toekomst niet kent en dat dingen dus ook goed kunnen komen”. We kennen de toekomst niet en we hebben geen garantie dat het goed komt. We hebben echter evenmin een garantie dat het niet goed komt en dat is genoeg reden om ons best te doen.
De klimaatcrisis roept tal van emoties op en veroorzaakt veel bezorgdheid. Dat kan soms onaangenaam zijn, maar we hebben die bezorgdheid ook juist nodig als we willen streven naar een betere toekomst. Een gezonde hoeveelheid zorgen om het klimaat maakt ons misschien niet meteen strijdlustig, maar wel kritischer op de wijze waarop we met de aarde omgaan. Ongeacht hoe de toekomst eruitziet, kunnen we leren van deze crisis. Over onszelf, over onze waarden en ons gedrag, en over onze relatie met de natuur.