Marijn Krol: ‘Hoe ervaren slachtoffers pesten op de werkvloer?’

Marijn Krol: ‘Hoe ervaren slachtoffers pesten op de werkvloer?’

Een literatuuronderzoek, experimenteren in het lab of toch in de weer met SPSS? De studenten van Tilburg University schrijven de meest uiteenlopende scripties. In de rubriek Masterscriptie licht Univers er maandelijks eentje uit. Deze keer: vijf vragen aan Marijn Krol. Hij studeerde Organization Studies en interviewde voor zijn scriptie mensen die werden gepest op de werkvloer.

Illustratie: Jeroen de Leijer

Waarom wilde je onderzoek doen naar pestgedrag op de werkvloer?

“Voordat ik begon aan de premaster Organization Studies deed ik de hbo-opleiding Human Resources Management. Toen ik een masterscriptieonderwerp kon kiezen met betrekking op werknemers vond ik dat meteen interessant. Maar ik heb ook al aardig wat bijbanen gehad, en daarbij was ik altijd gefascineerd door de groepsdynamiek. Het proces van wanneer je erbij hoort, of nog wat langer moet slijmen bij collega’s, interesseert me enorm. Het is mij weleens overkomen dat ik minder aansluiting vond bij een groepje op het werk.”

Waar gaat je scriptie over?

“Ik heb onderzocht hoe slachtoffers van pestgedrag op de werkvloer het pesten hebben ervaren. Daarbij heb ik gekeken naar een specifieke vorm van pesten: uitsluiting. In de literatuur over work place exclusion is al vaker geschreven vanuit het actie-reactie-perspectief. De nadruk ligt daarin op wat de pester doet en hoe de ontvanger reageert. Ik heb in twaalf kwalitatieve interviews onderzocht hoe de slachtoffers het pesten hebben ervaren, en hoe ze het hebben verwerkt.

“In de interviews vroeg ik naar het hele verhaal. Hoe begon het? Wat deden de pesters? En hoe hebben de ontvangers gereageerd? Ze kwamen met veel voorbeelden. Bij één respondent moesten op kantoor de tafels uit elkaar vanwege de corona-uitbraak, en natuurlijk paste alleen de tafel van de gepeste net niet meer in dezelfde ruimte. Een ander werd overgeslagen bij koffierondjes, als enige. Het lijken kleine dingen, maar bij alle respondenten bleek dat de acties zich in de loop van de tijd opstapelden.”

Wat zijn je opvallendste resultaten?

“Alle respondenten hadden ongeveer hetzelfde meegemaakt, ook in de manier waarop ze het pesten ervoeren en verwerkten. Ze gingen allemaal door drie fases. In de eerste twijfelden ze aan zichzelf, en werden ze onzeker van het pesten. ‘Waarom doet iemand zo tegen mij?’. Daarna kwam het tipping point, het moment dat ze doorhadden dat ze gepest werden. De laatste fase was een periode van focus op zichzelf. In die fase konden de mensen die gepest werden onder ogen zien dat het buiten henzelf lag.

Marijn Krol. Beeld: Jack Tummers

“Dat er bij iedereen een tipping point optreedt was nog niet bekend. Ook heb ik met mijn onderzoek duidelijk in beeld kunnen brengen welke rol het tijdsperspectief speelt. Het tipping point wordt pas bereikt als er een langdurige fase van pestgedragingen aan vooraf gaat, zelfs al is dat pesten nog zo klein. Aan de hand van deze resultaten heb ik een model kunnen bouwen, dat inzicht geeft in de processen waar slachtoffers van buitensluiting op de werkvloer doorheen gaan.”

“Tenslotte hebben bijna alle respondenten aangegeven dat het aankaarten of rapporteren van pestgedrag bij een vertrouwenspersoon niet werkt als die niet voor een volle honderd procent onafhankelijk is. Een interne vertrouwenspersoon is vaak ongeloofwaardig, omdat deze wordt beziggehouden door interne dynamieken die in het bedrijf spelen. Het beste kun je je, als je gepest wordt, melden bij een organisatie die is gespecialiseerd in onafhankelijke vertrouwenspersonen. Zij kunnen je helpen een dossier op te bouwen.”

Wat kunnen mensen die gepest worden nog meer doen?

“Voor nog geen euro de onafhankelijke app Report downloaden. In deze app kunnen ze veel informatie vinden, een logboek bijhouden en contact opnemen met een externe vertrouwenspersoon als ze daar klaar voor zijn. Ik heb veel informatiewebsites en -apps over pesten bekeken, en ik vind dit de beste. Slachtoffers worden door deze app op de juiste manier ondersteund.

“Daarnaast hoop ik dat mijn model kan helpen; dat het laat zien in welke fase ze zitten. Wellicht kan het zelfs zorgen dat ze het tipping point bereiken, omdat het laat zien dat ze niet aan zichzelf hoeven te twijfelen en het niet aan hen ligt. Uit mijn interviews weet ik dat sommige mensen die gepest werden actief op internet op zoek gingen naar bevestiging dat het niet aan hen lag.”

Heb je nog een tip voor aanstaande scriptieschrijvers?

“Denk goed na voordat je interviews doet, want transcriberen is geen lolletje. Sowieso is het een goed idee om van tevoren na te denken over de tijdsinvestering die je in je scriptie wil doen. Met een standaard kwantitatieve dataset ben je zo klaar. Een kwalitatief onderzoek kost veel meer tijd, maar is veel uitdagender en leuker. Beide aanpakken zijn natuurlijk prima, maar weet dat de ene je tijd oplevert, en de andere plezier.

Masterscriptie

Auteur: Marijn Krol
Titel: Experiencing and reacting to workplace exclusion, a receiver’s perspective
Cijfer: 8,5
Begeleider: Hans van Dijk (TSB)

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.