Op zoek naar de verloren tijd

‘Mijn grijze slapen lach ik weg. ‘Silver fox!’ bulder ik, terwijl ik mijn jeugdigheid bewijs door mijn drankje in één teug achterover te slaan.’

Wanneer ben je niet langer jong? Als kind had ik een theorie. Ik verwonderde me over al die mensen van middelbare leeftijd op kringverjaardagen die vol trots vertelden dat iemand ze maar liefst drie jaar jonger had ingeschat. De grens tussen jong en oud, zo dacht ik, ligt precies op dat moment. Zodra je verlekkerd vertelt over een dergelijk moment (of verontwaardigd als iemand je ouder schat) ben je hoe dan ook jong af.

Het probleem is natuurlijk dat ik mijn eigen theorie ken. Stoïcijns weet ik al jarenlang mijn emoties in bedwang te houden als iemand mijn leeftijd tracht te raden en mijd ik actief kringverjaardagen. Ik ben bang om ontmaskerd te worden. En hoewel die angst in feite hetzelfde mechanisme zou moeten blootleggen, doet dat het nog niet.

Die angst doe ik af als een product van opgelegde maatschappelijke normen en mijn grijze slapen lach ik weg door te verwijzen naar grijze acteurs die knapper zijn dan ik. ‘Silver fox!’ bulder ik dan, terwijl ik mijn jeugdigheid bewijs door mijn drankje in één teug achterover te slaan.

Ik was tevreden zo, maar werd vandaag keihard ingehaald door de realiteit. Ik zat in de trein rustig op jeugdige wijze een krant te lezen. Iets verderop zat een groepje doerakken gezellig te keten. Voor ik het wist zocht ik over mijn bril heen oogcontact, maakte ik een berispend stiltegebaar en wees naar het icoontje van het de stiltecoupé. De jongens haalden hun schouders op en liepen naar een andere coupé.

Terwijl ik uit de verte nog iets hoorde nagalmen over ‘een saaie burgerlul’ keek een oudere vrouw me goedkeurend aan. ‘Dank u wel, meneer.’ Meneer. Ik kon wel door de grond zakken. Gedesillusioneerd stapte ik uit de trein. Dat een groep kinderen me zo noemt, oké, maar een vrouw van 70? In de bus maakte ik de balans op, terwijl scenes uit mijn jeugd door het raam voorbijvlogen.

Het trapveldje waar ik altijd voetbalde, de hoek waar ik stiekem een sigaretje gerookt had, de school waar ik achteraf veel beter mijn best had willen doen. Maar de consequenties van het verlies van mijn jeugd gaan verder. Met mijn volwassenheid is ook het verwachtingspatroon veranderd. Niet langer ‘Wat heb je dat goed gedaan, wat een talent’, maar slechts een duim omhoog. Natuurlijk heb je het goed gedaan. Je bent bijna 30 en je hebt gewoon een baan. Schouderklopjes zijn voor stagiaires.

De bus stopt en ik loop naar mijn ouderlijk huis. Mijn moeder is ziek en ligt op de bank. Ze heeft net thee gezet en vraagt of ik een koekje wil. Ik pak een Madeleine en dip hem voorzichtig in mijn thee.

Thomas Kaufmann is alumnus van Tilburg University

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.