Carin Verhoeven: ‘De professoren probeerden gratis koffie te krijgen’

Carin Verhoeven: ‘De professoren probeerden gratis koffie te krijgen’

Restaurantmanager Carin Verhoeven is al 43 jaar een vertrouwd gezicht op de campus. Ze begon als koffiedame en werkte daarna op verschillende horecalocaties van de universiteit. ‘Ruud Lubbers kwam elke donderdag één krentenbol van 60 cent kopen.’

Carin Verhoeven Beeld: Ton Toemen

‘Dit gebouw stond er in 1979 nog niet hoor, zegt Carin Verhoeven hoofdschuddend als ze zich na haar werkdag op de redactievloer van Univers meldt. Het is 1 mei, de Dag van de Arbeid. Een perfecte gelegenheid om het met Verhoeven te hebben over de ruim vier decennia dat ze bij de universiteit werkt. Nou, wat moet ik allemaal vertellen, vraagt ze nog wat ongemakkelijk als ze eenmaal zit. Iets te drinken slaat ze af.

De koude kant

Ze is een van de vertrouwdste gezichten op de campus: Carin Verhoeven (1959). Sinds ze in 1979 bij de universiteit begon, werkte ze op verschillende horecalocaties op het universiteitsterrein. Het eerste half jaar als uitzendkracht, en vanaf 1 maart 1980 in dienst van de universiteit. Sinds 2021 is ze een van de twee managers van het grote restaurant. Verhoeven gaat over de ‘koude kant’. Ze moet zelf om de benaming lachen: ‘Natuurlijk ben ik weer van de koude kant. De andere restaurantmanager is verantwoordelijk voor de ‘warme kant.’

‘Ik heb eens zitten denken’, zegt Verhoeven terwijl ze haar ogen op het plafond richt. ‘Ik ben in die 43 jaar nauwelijks afwezig geweest. Ik ben twee keer in verwachting geweest, en misschien heb ik me een keer of zes ziekgemeld. Ja, ik denk dat de universiteit wel een goede aan mij heeft’, constateert ze tevreden.’ Een monument voor de universiteit wil ze zichzelf niet noemen. Na een korte stilte: ‘Nou ja, een misschien een beetje.’

Koffiebonnen

‘Toen ik bij de universiteit begon deed ik de koffierondes. Ik reed met een kar vol koffie, kopjes en schotels langs alle kantoren in het Cobbenhagengebouw. In alle gebouwen stond een automaat waar medewerkers voor een paar gulden een vel koffiebonnen konden kopen. Als ik met de koffiekar langskwam, betaalden ze mij met zo’n bon. Ik ging overal met die kar langs, op alle verdiepingen, ook bij het College van Bestuur.

‘Vaak waren het de professoren die het probeerden om zonder bon toch koffie te krijgen’, zegt Verhoeven verontwaardigd. ‘Maar wij moesten met die koffie ons geld verdienen. Eens in de zoveel tijd haalden we de bonnenautomaten leeg, telden we de guldens en stortten die netjes af.’

Pennywafels

Haar huidige werkplek het restaurant, ook wel mensa genoemd, werd pas in 1981 geopend. ‘Op de tweede verdieping van het Koopmansgebouw zat wel al een restaurant. Daar verkochten we broodjes met ham en kaas, frikandellen en vooral heel veel friet. In Cobbenhagen kon je in de kelder broodjes, gevulde koeken en pennywafels krijgen.’ Verhoeven denkt er met zichtbare smacht aan terug: ‘Ik was verslaafd aan pennywafels.’ Lachend: ‘Ja, natuurlijk pakte ik er wel eens een.’

De pennywafels hebben inmiddels plaatsgemaakt voor luxere producten. Dat geldt ook voor de filterkoffie. ‘Eerst schonken we de koffie zelf in. Daarna kwamen er automaten waar ook de bekertjes uitkwamen, die werden vervangen door automaten met tuiten, die waren trouwens een ellende om schoon te maken. Vervolgens ging de koffie in van die hoge stalen ketels en nu hebben we automaten met koffiebonen.’ Is de kwaliteit van de koffie daarmee ook verbeterd? ‘Dat denk ik wel’, zegt Verhoeven. ‘Ik drink zelf geen koffie.’

Op bezoek bij Olof en Vidar

Ze werkte lang in het restaurant van het Prismagebouw, dat in 2021 gesloopt werd en tijdelijk plaatsmaakt voor een parkeerplaats. ‘Prisma is in de jaren 70 en 80 neergezet als noodgebouw, maar het heeft er toch nog lang gestaan, ondanks dat het echt verouderd was. Omdat het zo’n klein restaurant had, kende ik een hoop mensen, ik had veel persoonlijk contact.’

Zo was er een groepje van drie studenten waar Verhoeven regelmatig mee optrok. ‘We dronken samen wat en maakten ondertussen een praatje. Ze hebben me ook eens uitgenodigd om mee te gaan naar café Het Dorstige Hert op de Bredaseweg.’

Haar lach verraadt dat ze op meer plekken te gast was: ‘Zeker. Onder andere bij Olof op de Spoorlaan en bij Vidar in de Beekse Bergen. Ik heb een tijd in de Tilburgse binnenstad gewoond. Als ik door de Heuvelstraat liep, werd ik om de paar meter door studenten en oud-studenten begroet. Dat was mooi.’

Hapje uit muffin

Met plezier denkt Verhoeven terug aan wat ze in Prisma allemaal meemaakte. ‘We hadden een glazen vitrine met lekkers op de counter staan. Op een gegeven moment viel het mij en mijn collega’s op dat er steeds een hapje uit een muffin was genomen. Ik was echt boos, hoe durven ze!’

‘Toen zijn we de muffins in de gaten gaan houden, en wat bleek? Er was een professor die een muffin pakte, er één hap uitnam, de klep opendeed en de muffin weer terug in de vitrine legde. Toen ik haar daarop aanspraak zei ze doodleuk dat ze zin had in één hapje, niet in een hele muffin. Ze zag het probleem niet, want ze had die muffin toch teruggelegd?’

‘We hadden ook bekende klanten’, vervolgt Verhoeven. ‘Op één van hen konden we altijd rekenen. Op donderdag kwam oud-premier Ruud Lubbers, die hier in 1995 een leerstoel had, naar het restaurant om één krentenbol te kopen. Verder kocht hij niets, alleen die krentenbol van 60 cent. Daar komt Ruud weer voor zijn krentenbol van 60 cent, zeiden wij dan tegen elkaar. We hebben daar veel lol om gehad.’

Sandalen en witte sokken

Verhoeven ziet dat de studenten op de campus de afgelopen jaren een steeds grotere eenheidsworst zijn geworden. ‘Twintig jaar geleden kon ik aan iemands kleding zien welke studie hij of zij deed. Sandalen met witte sokken aan? Sociologie-student. Mooie glimmende schoenen? Dat was een rechten- of een economiestudent. Tegenwoordig zien studenten er allemaal hetzelfde uit.’

Ook de eeuwige student ontgaat haar niet. ‘Er was eens een student die hier echt járen heeft rondgelopen.’ Verhoeven oordeelt er niet over. Gniffelend: ‘Zolang hij maar bij ons kwam eten, dan was het goed.’

In 2008 kreeg ze een brief van iemand die bij haar een koffie en een croissant afrekende. Verhoeven heeft de brief bewaard: ‘‘Een vijftig’, zei de vrouw aan de kassa en terwijl ik naar haar opkeek was ik licht ontdaan van haar schoonheid, haar brutale rode haar en helder blauwe eyeliner.’

De lofzang kreeg echter geen vervolg. ‘Ik heb hem nooit meer gezien, maar ik vond het leuk om te merken hoe mensen naar je kijken.’ Lachend: ‘Zeker als je 48 bent.’

Collega’s naar huis sturen

Gedurende vier decennia is haar werk behoorlijk veranderd. Zo is er veel minder persoonlijk contact met studenten en medewerkers. ‘Dat mis ik. Maar het grootste verschil is dat alles veel commerciëler geworden is: het draait om omzet. Als er vroeger gebak over was, gingen we een half uurtje zitten en aten we dat samen op. Nu is het zo dat als er geen geld verdiend wordt, ik collega’s naar huis moet sturen. Zo simpel is het.’

Ze heeft ondertussen de nodige collega’s met pensioen zien gaan. ‘Sommige spreek ik nog via de groepsapp en soms gaan we er een dag op uit.’ Met haar eigen pensioen is ze nog niet zo bezig. ‘Ik blijf bij de universiteit zolang ik het naar mijn zin heb en ik lichamelijk en geestelijk voldoende in staat ben om te werken. Ik vind het nog altijd fijn om te weten dat er elke dag wel iets is dat ik samen met mijn collega’s kan oplossen.’

Vaste krachten

Zonder ondersteunend personeel geen universiteit. Univers gaat op zoek naar de mensen die er al jaren voor zorgen dat de universiteit draait.

Werk jij al meer dan twintig jaar op Tilburg University, of ken jij iemand die een mooi verhaal te vertellen heeft? Neem dan contact op met de redactie van Univers: univers@uvt.nl.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.