Mirjam van Reisen: ‘Dit boek leerde mij vooral bescheidenheid’
In literaire verhalen zit volgens Mirjam van Reisen soms meer realiteit dan in wetenschappelijk onderzoek. Over haar eigen favoriete boek deed ze erg lang. Niet omdat het zo lastig leest, maar omdat het haar enorm raakte.
Welk boek heeft een onuitwisbare indruk op jou gemaakt?
‘Dat is het boek Kintu van Jennifer Nansubuga Makumbi. Ik kreeg het een paar jaar geleden cadeau van mijn dochter. Kintu is een modern verhaal over jonge mensen in Uganda. Gedurende het verhaal blijkt dat wat hen overkomt te maken heeft met een vloek die eeuwen geleden werd uitgesproken, en die vandaag de dag nog doorwerkt. De geschiedenis blijft zich herhalen.’
Waarom maakte juist dit boek zo’n indruk op jou?
‘Het speelt zich af in de hoofdstad Kampala. Ik werk veel samen met Kampala International University en ik bezoek Uganda al vanaf 1998. Die stad zit altijd verstopt. Het is niet ingericht op verkeer. Als je van het vliegveld Entebbe naar de universiteit in de stad moet, gaan de taxichauffeurs daarom door allerlei achterafstraatjes en dat is waanzinnig. Dan rijd je eigenlijk door mensen hun achtertuinen. Ze wonen in van die kleine kotjes met de keuken op straat.
Zomerserie
Soms slaat een boek in als een komeet. Lees je iets wat je nooit eerder hebt gelezen. En blijf je vol verwondering en verbazing achter. Voor deze zomerserie vroeg Univers verschillende (ex)-medewerkers van Tilburg University naar het boek dat hun wereld veranderde.
‘Het boek opent met het verhaal van een jonge vrouw wiens man wordt vermoord. Zij woont in een van die krottenwijken. De beschrijving van die wijk brengt je meteen daar waar ik vaak met de taxi doorheen ben gereden. Je ziet die vrouw daar wonen, met die rode aarde en iedereen die alles van je weet.
‘Wat ik zo interessant en belangrijk vind aan dit boek is dat het een tipje van de sluier oplicht van wat Afrika echt is. Dat kunnen we vaak helemaal niet zien, want wij kijken naar Afrika op de manier waarop wij geleerd hebben om ernaar te kijken.’
Op welke manier kijken wij naar Afrika?
‘Dat begint al met een van mijn favoriete bezigheden toen ik nog op de lagere school zat: landen leren en vlaggetjes zetten. Afrika, dat zijn 54 landen en dit zijn de hoofdsteden. Alleen wist ik toen niet hoe die landen ooit zijn ontstaan, over de absurditeit van grenzen die met een liniaal zijn neergelegd.
‘Uganda is een samengesteld land met grenzen die in 1884-1885 bedacht zijn, tijdens de conferentie in Berlijn. Zonder rekening te houden met de mensen die daar woonden. Mensen met een gehechtheid aan dat land, met voorouders die daar hebben geleefd en hun sporen nalieten. De uitkomst van die conferentie is onze perceptie op Afrika.’
Wanneer werd je je daar bewust van?
‘Mijn eigen beperkte blik werd mij pijnlijk duidelijk tijdens een bezoek aan Uganda. Primrose Nakazibwe, mijn allereerste PHD-student, kwam mij ophalen van het vliegveld. Primrose wees mij tijdens die rit op het paleis van de koning van de Buganda. Daar had ik nog nooit van gehoord. Ik begeleidde een Ugandese PhD bij een onderzoek over haar land, maar ik wist niet dat die een koning hadden! Voor haar is die koning veel belangrijker dan president Museveni. Zonder instemming van de Buganda-koning kan de president niks.
‘Beetje bij beetje heb ik leren zien dat er een Afrikaanse werkelijkheid is, die niet voor de westerse ogen bestaat. Ook de enorm verwoestende oorlog in Uganda in de jaren negentig heeft alles te maken met een land dat kunstmatig is ingericht in de koloniale tijd. We creëerden nieuwe gebieden voor eigen gewin, zonder te weten wat we daar verstoorden.
‘Dit boekt nodigt er toe uit om heel diep te beseffen dat wij westerlingen eigenlijk helemaal niets over Afrika weten. Nu we de discussie over het slavernijverleden en het kolonialisme hier voeren moeten we het ook hebben over het eigenaarschap van mensen in Afrika over hun eigen leven en verleden. Het gebrek aan respect daarvoor is de wortel van het slavernij-probleem dat vandaag nog steeds speelt.’
Je zegt: mijn ogen zijn geopend. Op welke manier heeft dit boek daar een rol in gespeeld?
‘Ik heb een citaat uitgekozen dat dit goed verwoordt:
A child brought a glass of orange juice, and Missy was disappointed, juice would not quench his thirst. He considered repeating his request for a glass of water, but decided against it. When he put the glass down, Calibo carried on. The British said that Amin killed his son Moses, and ate the heart. But Moses’ mother returned to Uganda and says her son is alive in France. We can not blame the west, or the way they present Africans in their media, what do you expect? Our savagery is their civilization. It justifies everything. My problem is the Africans who knowing this give them the opportunity. If only African buffoons realized how they drag every black person in the world down in the mud with their follies, they would reconsider.
‘Dit gaat over de wrede oorlog van Idi Amin. Hij heeft zoveel mensen vermoord op gruwelijke wijze. Dit citaat zegt op een mooie manier: natuurlijk zet het westen ons neer als ‘wilden’, zonder zou ‘het westen’ niet bestaan. Dat is een harde opmerking, maar ook een hele ware. Het personage zegt bovendien gelijk: het bloedvergieten, daar zijn wij onderdeel van. We zijn niet alleen slachtoffer, wij maken die wereld ook mee. Daarmee pakt hij het eigenaarschap over het vormgeven aan de eigen wereld terug, wat ik heel sterk vind.’
Waarom spreekt dit jou zo aan?
‘Op het moment dat we Afrika voortdurend afschilderen als slachtoffer, als behoeftig, als een gebrek aan capaciteit, dan ontstaat het beeld van een leeg vat dat wij moeten vullen. Vullen met ons onderwijs, onze ideeën, onze hulpprogramma’s en concepten waarmee we structuur aanbrengen, zoals landsgrenzen.
‘Dit boek laat zien dat er niks te vullen is, het is er al. Alleen wij moeten ons leegmaken om het te zien. Het lezen van Kintu leerde mij vooral bescheidenheid. Als ‘Uganda-expert’ herkende ik veel in het boek, maar er was meer dat ik niet wist. Dat was niet altijd makkelijk om te erkennen, maar wel goed.
‘Net als met mijn promovenda; waar ik dacht dat ik haar wat moest bijbrengen, kwam ik erachter dat ik nog eens heel goed moest reflecteren of ik zelf wel goed wist hoe die samenleving in elkaar steekt.
‘Openstaan voor momenten waarop je het even niet precies weet, dat is denk ik waar iedere kennis begint.’
Mirjam van Reisen is hoogleraar International Relations and Innovation aan Tilburg University.