Boudewijn Haverkort over internationalisering: ‘De overheid bemoeit zich te veel met de universiteit’

Boudewijn Haverkort over internationalisering: ‘De overheid bemoeit zich te veel met de universiteit’

Boudewijn Haverkort, decaan van Tilburg School of Humanities and Digital Sciences, maakt zich zorgen over de Haagse plannen die verengelsing in het onderwijs moeten tegengaan: ‘Ik vind het belangrijk om studenten op te leiden voor Europa.’

Beeld: Ton Toemen

Tijdens de laatste faculteitsraad van Tilburg School of Humanities and Digital Sciences sprak u alle aanwezigen in de vergadering gepassioneerd toe. U vroeg hen uit te dragen dat de universiteit een open en verwelkomende plek is voor internationale studenten en medewerkers. Waarom vond u het belangrijk om dat te benadrukken?

‘Allereerst ben ik ervan overtuigd dat de universiteit een plek is waar mensen met verschillende inzichten en van verschillende culturen moeten samenkomen. Dat is juist in deze tijd enorm belangrijk. Maatschappelijke problemen en uitdagingen beperken zich niet tot landsgrenzen. Als universiteit moet je daarom de wereld in huis halen en met mensen van over de hele wereld samenwerken. Alleen op die manier kun je de maatschappij écht begrijpen en problemen beter aanpakken.

‘Daarnaast vind ik het belangrijk om de internationale gemeenschap een hart onder de riem te steken. TSHD heeft – net als andere faculteiten op de universiteit – een grote groep internationale werknemers. Ze zijn met huis en haard hier naartoe verhuisd en zijn binnengehaald met een reden: het zijn deskundigen die hun vak verstaan en ze leveren een belangrijke bijdrage aan onze curricula en de maatschappij. Daar moet je zorgvuldig mee omgaan. Dat zij nu opeens als problematisch worden gezien, vind ik onverteerbaar.

‘Dat geldt ook  voor buitenlandse studenten. Een tijd geleden las ik in de NRC een artikel over het migratiedebat.  Deze studenten worden ineens gezien als onderdeel van het ‘migratieprobleem’. Dat is een slechte ontwikkeling.’

Waarom vindt u dat een slechte ontwikkeling?

‘In Nederland zijn er veel universiteiten die hele goede diensten aanbieden: we hebben fantastische onderwijsprogramma’s en doen uitstekend wetenschappelijk onderzoek. Daar maken niet alleen Nederlandse studenten maar ook studenten uit het buitenland gebruik van. Studenten van buiten de Europese Unie betalen daar een tarief voor en dragen daarmee hun financiële steentje bij. Overigens denk ik wel dat we nog eens goed naar de hoogte van deze tarieven mogen kijken zodat we zeker weten dat deze redelijk zijn.

‘Naast Nederlandse studenten en studenten buiten de Europese Unie verwelkomen we ook EU-studenten. Het zou heel raar zijn om deze studenten te weren. De Europese Unie heeft afspraken gemaakt over vrij verkeer van mensen en goederen. Als je als Nederlandse universiteit die regels omzeilt, klopt er iets niet. Bovendien staat het Nederlandse studenten vrij om in het buitenland te studeren. Mede hierom voelt het heel ongemakkelijk om buitenlandse studenten niet te verwelkomen.’

Wat zijn de Haagse plannen tegen verengelsing?

Demissionair minister Dijkgraaf wil met ingang van collegejaar 2025-2026 dat bacheloropleidingen grotendeels in het Nederlands gegeven worden: maximaal eenderde van de vakken mag in een andere taal gegeven worden. Dit geldt alleen voor Nederlandstalige bachelors.

Opleidingen in een andere taal zoals het Engels blijven – net als nu – gewoon mogelijk. Maar universiteiten die een nieuwe bacheloropleiding volledig in een andere taal willen aanbieden, moeten goedkeuring vragen aan het ministerie.

Is het ook een prestigekwestie?

‘Het signaal wat de Nederlandse overheid op dit moment afgeeft, is slecht voor het imago van Nederlandse universiteiten in het buitenland. Een aantal weken geleden had ik het genoegen om tijdens een diner naast de ambassadeur van Zwitserland te zitten. We hadden het over de kwalitatief hooggewaardeerde universiteiten van Zurich en Lausanne. Ik vroeg hem waarom juist Zwitserse universiteiten zo goed zijn. Hij gaf twee belangrijke redenen.

‘Allereerst is er in Zwitserland weinig overheidsbemoeienis. Daarnaast staan de universiteiten open voor de buitenwereld: zij verwelkomen internationale studenten en medewerkers met genoegen. Dat is precies wat er op dit moment in Nederland niet gebeurt. De Nederlandse overheid bemoeit zicht té veel met de interne zaken de universiteit.’

In Den Haag maken politici zich al langere tijd zorgen over de verengelsing van het onderwijs. Zo zou Engelstalig onderwijs slecht zijn voor de Nederlandse taalvaardigheid, terwijl veel Nederlandse studenten na hun studie een Nederlandstalige baan in Nederland vinden. Ook vertrekken veel internationale studenten na hun studie weer  naar het buitenland. Hoe kijkt u hier tegenaan?

‘In Nederland hebben we de afspraak dat je aan de universiteit kan studeren als je een Vwo-diploma hebt. Op het Vwo leer je Nederlands en Engels. In de meeste universitaire curricula en eindtermen staat niets over taaleisen beschreven. Ik vind het bijzonder dat de overheid zich hier ineens mee bemoeit. Overigens zouden we het taalniveau van studenten best kunnen verbeteren. Bijvoorbeeld door verplichte Engelse en Nederlandse lessen aan het curriculum toe te voegen.

‘Maar dan loop je wel tegen een aantal andere problemen aan. Als je bijvoorbeeld bepaalde vakken – zoals verplichte taallessen – aan een curriculum toevoegt, moeten er andere vakken uit. Ook wordt het lastig om docenten te vinden die deze vakken kunnen geven. Stel je voor dat iedere student Nederlands moet volgen: waar haalt de universiteit de docenten vandaan? Op dit moment zijn er niet eens genoeg Nederlands docenten voor het middelbaaronderwijs.’

Toch klagen sommige studenten over het taalniveau. Zo voelen bepaalde studenten zich geremd omdat de taal hen belemmert de diepte in te gaan tijdens klassikale discussies. En dat terwijl er nauwelijks internationale studenten aanwezig zijn. Hoe kijkt u hier tegenaan?

‘Misschien denk ik er soms te licht over. Dat heeft ook te maken met mijn eigen achtergrond als technicus waarbij je in een internationale context nog altijd de gemeenschappelijke taal van de wiskunde hebt. Ik kan me voorstellen dat je bij een studie zoals filosofie of cultuurwetenschappen de verdieping in de taal nodig hebt.

‘De plannen uit Den Haag zijn wat mij betreft een aanleiding om een kritische blik te werpen op onze eigen faculteit. We hebben aan deze universiteit Engelstalige studies waar het aantal internationale studenten ver onder de tien procent ligt. Dan is de vraag: hoe doelmatig is het om het onderwijs in het Engels te geven? We moeten ook naar onszelf durven kijken en ons afvragen hoe we het anders kunnen doen.  Maar zoals de plannen er nu liggen, is de nuance ver te zoeken.’

Beeld: Erik van der Burgt/Verbeeld

Waar hebben studenten van de TSHD-faculteit het internationale karakter in hun opleiding nu écht voor nodig?

‘Ik vind het belangrijk om studenten op te leiden voor Europa. Afgestudeerden gaan werken bij grote bedrijven of instellingen die over grenzen heen werken en denken. Als je bijvoorbeeld kijkt naar studenten van het departement ‘Cognitive Science and Artificial Intelligence’ zie je dat zij veelal in technische beroepen terechtkomen en een baan vinden bij een bedrijf waar Engels de voertaal is.

‘Maar ook studenten die na hun studie in beleidsmatige beroepen terechtkomen, zullen merken dat de rol van Brussel niet kleiner wordt. Een internationale oriëntering tijdens je studie, is voor deze studenten erg belangrijk.’

Niet alleen vanwege het taalniveau maar ook vanwege het woningtekort willen Haagse politici minder internationale studenten in Nederland verwelkomen. Met deze plannen hopen ze de krapte op de (studenten)woningmarkt te verminderen. Toch blijft de universiteit uitdragen dat zij een open en verwelkomende plek is voor internationale studenten en medewerkers. Wordt daarmee het woningprobleem niet genegeerd?

‘Ik wil dat probleem absoluut niet negeren of bagatelliseren. Er is overduidelijk iets niet in orde met de woningmarkt in Nederland en dat moet worden aangepakt. Maar ‘selectief’ oplossingen bedenken, zoals het weren van buitenlandse studenten, is geen oplossing.

‘Bovendien worden zulke vragen niet gesteld aan een bedrijf zoals ASML die allerlei mensen huisvest in Veldhoven. Ik wil me absoluut niet kritisch uitlaten over ASML, maar in tegenstelling tot universiteiten worden grote bedrijven rondom Eindhoven en de Randstad niet aangesproken op hun internationale karakter. Zij krijgen niet te horen dat zij geen internationale werknemers meer mogen werven.’

Is er dan niets wat de universiteit zou kunnen doen? Studenten hebben nu eenmaal een kleine beurs en hebben moeite om woonruimte te vinden. Als er nog meer studenten uit het buitenland bijkomen maakt dat de zoektocht naar een woonruimte niet makkelijker.

‘De universiteit is beperkt in wat ze mag doen. Maar ik denk wel dat we als universiteit naar mogelijkheden moeten zoeken en creatief moeten zijn. Het College van Bestuur is voortdurend in gesprek met de Gemeente Tilburg en woningbouwverenigingen om ervoor te zorgen dat er studentenwoningen bijkomen.

‘Ik heb zelf ook wel eens geopperd of we niet eens een woningplan kunnen maken samen met alumni van deze universiteit. We hebben veel oud-studenten die in goede sociaaleconomische omstandigheden verkeren. Misschien vinden zij het interessant om hun steentje bij te dragen aan een studentenhuisvestigingsproject. Niet als een commerciële investering, maar als sociale investering.’

Het interview met Boudewijn Haverkort is een persoonlijk interview. Hij representeert niet noodzakelijk de zienswijze van Tilburg University of de faculteit TSHD.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.