Freek Witteveen: ‘Mooi dat mijn vader nog steeds gewaardeerd wordt op de universiteit’
Negen jaar na het neerhalen van vlucht MH17 kan de naam Willem Witteveen nog steeds op veel waardering rekenen aan Tilburg University. Witteveens zoon Freek schonk kunstwerken van zijn vader aan de universiteit. Deze worden tentoongesteld in het Cobbenhagengebouw. ‘Dat zou hij vast leuk vinden.’

Freek Witteveen (1991) logt in vanuit Denemarken, waar hij postdoctoraal onderzoeker is aan de universiteit van Kopenhagen. Aanleiding van het gesprek is de tentoonstelling van kunstwerken van zijn vader, Willem Witteveen, die sinds 1990 aan de Tilburgse rechtenfaculteit verbonden was als hoogleraar, en in de Eerste Kamer zat namens de PvdA.
Willem Witteveen kwam op 17 juli 2014 samen met zijn vrouw Lidwien Heerkens (oud-medewerker van de universiteit) en dochter Marit, tweedejaars Liberal Arts aan Tilburg University, om bij de ramp met vlucht MH17. Witteveen blijkt in zijn vrije tijd een zeer productief hobby-kunstenaar te zijn geweest. Zoon Freek: ‘Mijn vader was geneigd zichzelf en de dingen om hem heen niet al te serieus te nemen.’
De universiteit exposeert een aantal kunstwerken van jouw vader. Waarom heb je besloten die aan de universiteit te geven?
‘Mijn vader heeft veel werken gemaakt. Ik had daardoor een grote hoeveelheid thuis staan. Ik kan ze allemaal zelf bewaren, maar wat doe je er dan precies mee? Eigenlijk was ik erg blij dat de universiteit ze wilde overnemen. Zo zijn ze voor iedereen te zien en bovendien worden ze daarna zorgvuldig in het depot bewaard.
‘De werken zijn ook onderdeel van de kunstuitleen van de universiteit, zo kunnen ze rouleren. Voor mij is dit dus een goede oplossing. Uiteraard heb ik zelf ook een deel van zijn werk bewaard, zodat ik dat eventueel kan bekijken. Een ander deel heb ik weggegeven aan mijn vaders collega’s en vrienden.’
Was jouw vader zo productief?
‘Hij is zijn hele leven bezig geweest met kunst maken. Vooral de laatste 25 jaar heeft hij heel consequent elke week een aantal dingen geproduceerd. Mijn vader ging wekelijks naar het Bredase cultuurcentrum Nieuwe Veste en volgde daar een cursus grafiek.
‘In de loop der jaren is hij met meer verschillende materialen gaan experimenteren, zoals met lino’s en houtsneden. Op zondagmiddag ging hij met de radio aan op zolder zitten om tekeningen met krijt en ecoline te maken. Hij maakte veel collages, dat zie je in de tentoonstelling ook terug.’
Waar luisterde hij naar terwijl hij tekende?
‘Naar voetbal, vooral naar Langs de Lijn. Misschien vind je wat hij op de radio hoorde wel terug in de tekeningen, ze zijn namelijk wat minder abstract en meer een voorstelling. Althans, dat is mijn gevoel erbij.’
Wat betekent het voor jou dat zijn werk nu bij Tilburg University hangt?
‘De universiteit heeft extra betekenis omdat hij daar veel was, en omdat daar mensen zijn die hem nog kennen. Het is me duidelijk geworden dat mijn vader op de universiteit gewaardeerd wordt. Dat vind ik natuurlijk mooi om te zien, en ook dat die waardering er nog steeds is.
‘Als ik binnenkort in Nederland ben, ga ik even naar de tentoonstelling kijken. Dat is met een dubbel gevoel. Ik stel het heel erg op prijs dat het er hangt, maar ik ken het werk natuurlijk al goed, daarvoor hoef ik niet te gaan. Het is meer om te zien dat het er hangt. Dat vind ik mooi.’
Wat zeggen zijn kunstwerken eigenlijk over jouw vader? Kun je dat omschrijven?
‘Ze hebben een eigen karakter, daarmee zijn ze ook typerend voor hem. Het zijn allemaal studies rond bepaalde thema’s en vormen, en hebben een heel essayistisch karakter. Hij neemt een bepaald patroon en bepaalde kleuren en zet die over elkaar heen. Hij probeert dingen uit, op een hele speelse manier. Dat vind ik erg bij hem passen.
‘Wat ik eveneens typisch voor hem vind, is dat het redelijk symbolisch is. Het is over het algemeen abstract en gaat vaak over vertalingen van de wereld naar symbolen. Zijn werken hebben ook allemaal vrij speelse titels (zoals Homo Faber en De Trage Dans Van De Kaders, red.) Het stelt iets voor, maar op een losse manier.’
Was creatief bezig zijn een hobby van je vader, of een uitlaatklep, of misschien allebei?
‘Het was een hobby, denk ik, maar in elk geval iets waar hij veel plezier aan beleefde. Zijn werk hing bij ons in huis, maar verder had hij niet de behoefte om het tentoon te stellen. Het ging vooral om de activiteit, minder om het eindproduct.’
En dan hangt het nu toch in de aula.
‘O, dat zou hij vast wel leuk vinden, hoor.’
Welke kunstenaars inspireerden jouw vader?
‘Hij was erg fan van de kunstschilder Paul Klee. Dat zie je een beetje in het werk dat hij zelf maakte. Ook hield hij van de meer expressionistische kunstenaars, zoals Emil Nolde. Verder sprak abstract expressionistische kunst hem het meeste aan.’
Had hij een favoriet eigen werk?
Lachend: ‘Ik heb nooit van hem gehoord dat hij trots was op zijn eigen werk. Er is wel een stuk waarvan ik het gevoel heb dat hij zich daar enigszins mee identificeerde. Hij had een encyclopedie van symbolen, daar stond het symbool voor de verhalenverteller in: een soort aarde met boompjes erop. Dat schilderij hing bij ons in de woonkamer.
‘Ik denk dat hij daar wel gesteld op was. Dat werk heb ik daarom zelf gehouden. Hij zag zichzelf niet als kunstenaar. Typerend voor mijn vader was ook dat hij geneigd was om zichzelf en de dingen om hem heen niet al te serieus te nemen.’

Naast het werk van je vader hangt beeld van Ilvy Njiokiktjien, destijds Fotograaf des Vaderlands. Zij maakte eind 2014 voor The New York Times de fotoserie The Empty Spaces They Left Behind. Zij fotografeerde ook de twee werkkamers van je vader, één in het Montesquieu-gebouw en één in Dante. Wat vind jij van die foto’s?
Na een stilte: ‘Daar heb ik minder een mening over als over de kunstwerken zelf. De foto’s zijn op zich natuurlijk prima.’
Welk gevoel geven die foto’s jou?
‘Ik heb ze recent niet gezien. Ik vind het moeilijk om ernaar te kijken.’
Ik denk dat iedereen die Njiokiktjiens foto’s ziet, zich heel goed realiseert wat daarop ontbreekt. Het is hard, maar ook mooi en tegelijkertijd zo’n monument voor jouw vader.
‘Dat is het denk ik ook.’ Korte stilte. ‘Die foto’s zijn voor mij een herinnering aan zijn kantoren. Ik ben daar geweest, dat wilde ik graag. Ik ben door zijn spullen heen gegaan, heb wat geselecteerd en opgeruimd. Dat heb ik niet alleen bij mijn vaders kantoren moeten doen, maar ook in het ouderlijk huis en de Tilburgse studeerkamer van mijn zusje Marit. Dus ja, al die lege plaatsen…’
Heb je dat allemaal alleen moeten doen?
‘Er was heel veel hulp. Op de universiteit hebben mijn vaders collega’s veel werk gedaan. Maar alles bij elkaar was het alsnog veel.
‘Als ik op de universiteit kom en met collega’s van mijn vader spreek, is dat altijd heel warm. Ik heb heel veel waardering voor hoe zij met de situatie zijn omgegaan.’
Het is nu begin juli. Over een paar weken is het negen jaar geleden…
‘Het is iets dat je altijd bijblijft. Elke verjaardag… En als het dan weer 17 juli is, ja, dat gaat niet ongemerkt voorbij, dan ben ik ermee bezig.’
Is het minder confronterend als je in Denemarken bent in plaats van in Nederland?
‘Dat zou ik niet willen zeggen. Ik ben op zich gelukkig in Nederland. In Kopenhagen heb ik een tijdelijke aanstelling, daarna kom ik weer gewoon terug naar Nederland. Uiteindelijk verliezen we allemaal mensen waarvan we houden. Daarna gaat het leven weer door.’
De kunstwerken van Willem Witteveen zijn tot 28 augustus in de aula van Cobbenhagen te zien.