Freeke Moes is topsporter en psychologiestudent: ‘Er komt een moment dat je die vakken gewoon moet halen’
Toen Freeke Moes, kersvers Europees én wereldkampioen hockey, in 2019 aan haar studie psychologie begon, speelde ze al bij het Nederlandse team. Topsport met een studie combineren blijkt vooral een kwestie van passen en meten. Moes: ‘Als we met Oranje in het buitenland zijn, organiseren we studeersessies in ons hotel.’

‘Onderweg hier naartoe vroeg ik me af wat voor soort student ik eigenlijk ben’, zegt Freeke Moes (1998) in een vergaderruimte van de universiteitsbibliotheek. Lachend voegt ze toe: ‘Want ik wil me hier wel even goed presenteren.’ Gaandeweg het gesprek wordt duidelijk dat ze als jonge hockeyster andere studiekeuzes maakte dan als de meer ervaren hockeyster die ze nu is. Want is ze een studerende hockeyster of een hockeyster die studeert? ‘Eh ja, dat is een goeie.’
Alles aan de kant voor hockey
‘Voordat ik aan Tilburg University ging studeren, haalde ik in Eindhoven mijn propedeuse toegepaste psychologie. Ik was totáál niet met studeren bezig. Ik deed maar wat. Mijn vizier was volledig op hockey gericht. Tijdens mijn eerste studiejaren hier in Tilburg kwam het vaak voor dat ik dacht: deze vakken kan ik niet volgen, want dan ben ik op trainingsstage. Ach ja, dan komen die vakken volgend jaar wel. Maar dat houdt natuurlijk een keer op’, zegt Moes relativerend. ‘Er komt een moment dat je die vakken gewoon moet halen.’
Inmiddels bevindt ze zich qua studie op een duidelijk keerpunt. ‘Studeren is belangrijker geworden. Misschien ook omdat mijn leven nu stabieler is.’ Moes speelde bij verschillende Brabantse clubs, maar is sinds 2019 een vaste waarde bij landskampioen Amsterdam en bij het Nederlands elftal, waarmee ze in 2022 wereldkampioen werd en afgelopen weekend Europees kampioen.
‘Toen ik jonger was, dacht ik: als ik nu niet op trainingsstage meega, word ik nooit meer voor Oranje opgeroepen. Dus ik wilde overal mee naartoe en schoof daarvoor alles aan de kant. Inmiddels kan ik daar met iets meer afstand naar kijken.’
Salarisverschillen
Zowel bij haar club als bij Oranje wordt het aangemoedigd om een studie te volgen, en om alvast na te denken over een carrière na de topsport. ‘Al mijn teamgenoten studeren, of hebben dat gedaan’, zegt Moes nuchter. ‘In Nederland is hockey weliswaar een populaire sport, toch verdien je als speelster in de hoofdklasse niet genoeg om van te leven. Als je daarnaast ook in het Nederlandse team speelt, lukt dat wel. Maar ik heb teamgenoten bij Amsterdam die naast het hockey studeren en werken. Hockey is niet te vergelijken met mannenvoetbal, bijvoorbeeld.’
Moes’ teamgenoot bij Amsterdam, Maria Verschoor, pleit al enige tijd fel voor gelijke salarissen in het hockey. Want ondanks het feit dat ze veel succesvoller zijn, krijgen de hockeyvrouwen aanzienlijk minder betaald dan de mannen. Ook Moes is voorstander van gelijke betaling. ‘Salarisverschillen zijn niet meer van deze tijd. De hockeyvrouwen leveren al jaren torenhoge prestaties. Wij presteren veel beter dan de mannen. Dat wordt allemaal voor lief genomen, terwijl wij er bovendien net zo hard voor werken.’
Onderaan de maatschappelijke ladder
Een gespecialiseerd bureau helpt Moes bij haar voorbereiding op een maatschappelijke carrière: ‘Bij Oranje zeggen ze: als je straks rond de dertig bent en met hockey stopt, wat ga je dan doen? Ik realiseer me dat ik dan onderaan de ladder begin, want ik heb geen stage gelopen en geen werkervaring op kunnen doen. Als voormalig topsporter ben ik weliswaar op een andere manier waardevol voor werkgevers, maar toch is het fijner om zelf gericht te na te denken over wat ik leuk vind en wat goed bij mij past.’
‘Ik vind mijn studie erg leuk. Mijn interesse gaat uit naar sport, voeding, teamdynamiek en algemeen welzijn. Dat komt allemaal in psychologie terug. Er zijn ook vakken die ik minder vind.’ Moes trekt een zuur gezicht: ‘Statistiek, dat vind ik echt lastig.’
Heeft ze op het hockeyveld ook voordeel van haar studie? ‘Het vak positieve psychologie heeft onder andere met je mindset te maken. Maar ook dat als je dingen op een bepaalde manier bekijkt, ze ook zo worden. Tijdens spannende momenten, zoals shoot-outs, stel ik me voor dat gedachten een soort wolken zijn. Ze komen en gaan. Door er zo naar te kijken, identificeer ik me er niet meer mee en zijn ze een stuk luchtiger. Daar heb ik tijdens wedstrijden dus zeker wat aan.’
Mentale kwestie
Tilburg University steunt topsporters met een duale carrière. ‘Ik heb een begeleider waarmee ik onder andere naar mijn planning kijk: welke vakken volg ik nu wel en welke niet en wat is haalbaar? Op deze manier zet ik concrete stappen. Want als ik onrealistisch plan en daardoor vakken niet haal, voelt dat als falen. Het is dus ook een mentale kwestie.’
‘Tentamens zijn vaak een dingetje, omdat ze meestal samenvallen met de periodes dat ik voor hockey weg ben. Het is wat geregel, maar we komen daar meestal wel uit, de universiteit denkt altijd mee. Afhankelijk van mijn plan, aantal studiepunten en mijn sportprestatie, komt de universiteit me ook deels in mijn collegegeld tegemoet. Ook dat is goed geregeld.’
Wereldkampioen in de collegezaal
Waar ze in haar sport onderdeel van een team is, staat ze er op de universiteit alleen voor. ‘Hier moet ik alles individueel doen, dat is best een verantwoordelijkheid. Bovendien zijn de meiden waarmee ik aan mijn studie begon inmiddels klaar met studeren. Het voordeel is dat ik in mijn eigen tempo kan werken.’
Hebben haar studiegenoten in de gaten dat ze naast een wereldkampioen in de collegezaal zitten? ‘Nee’, zegt Moes resoluut. ‘Zo groot is hockey denk ik niet. Bovendien zie ik er in het dagelijks leven heel anders uit dan op het veld. En als ik in een projectgroepje werk en zeg dat ik niet kan komen omdat ik veel moet trainen, kijkt echt niemand daar gek van op.’
Studeren in een hotel
Afgelopen december nam Moes met Oranje deel aan de Hockey Pro League (jaarlijks landentoernooi, red.) in Argentinië. Tijdens het toernooi maakte ze samen met teamgenoot Joosje Burg een filmpje voor Ziggo Sport. De internationals geven hierin een rondleiding door het spelershotel. Het opvallendste fragment: een studerende Maria Verschoor. Ziet studeren in combinatie met topsport er echt zo uit?
‘Ja, dat gaat echt zo’, bevestigt Moes. ‘Tijdens een toernooi of trainingsstage moet je fysiek veel rusten. Die tijd wordt gebruikt om te studeren. Als we ’s avonds trainen, organiseren we vaak een studieshift in de ochtend, bijvoorbeeld van acht tot twaalf uur. Dan studeren we met een aantal meiden. Als je dan na een maand terugkomt in Nederland, val je niet meteen in een berg werk. Daarnaast ben je na een maand ook wel uitgepraat met je teamgenoten’, zegt Moes hard lachend. ‘Dus we nemen elkaar lekker mee in het studeren.’
Olympische Spelen
Volgend jaar zijn de Olympische Spelen in Parijs. De Nederlandse dames verdedigen dan de gouden medaille die ze in Tokyo (2020) wonnen. Moes was toen als reservespeelster mee, maar maakte uiteindelijk geen deel uit van de selectie. ‘Ik ben veel met de Spelen bezig en vind het leuk om daar met het team naartoe te werken. Ik hoop dat ik mee mag en ga er alles aan doen om een plek in de selectie af te dwingen.’
Tijd voor een gemene gewetensvraag. Mee naar de Spelen of afstuderen? ‘Dan ga ik toch naar de Olympische Spelen, hoor. Geen twijfel. Misschien zegt het iets over mijn prioriteiten, maar de Spelen maak je maar één keer in je leven mee.’