Devi en Cedvro: ‘Wonen naast de universiteit voelt heel veilig’
Het wonen naast een universiteit geeft Devi (48) een veilig gevoel. Samen met haar zoontje Cedvro (5) woont ze met veel plezier in de Munttorenflat. Het is haar droom om ooit een diploma te halen aan de universiteit.
Hoe bevalt het wonen in de Munttorenflat?
‘Toen ik deze woning voor het eerst zag dacht ik: wauw, very nice! Het is een mooie buurt, heel groen. En ik ben heel blij dat ik de universiteit kan zien. In Indonesië woonde ik vlak bij de universiteit Gadjah Mada, een beroemde universiteit in Jogjakarta. Het wonen in een universiteitsomgeving is goed voor mij.
‘En in deze flat wonen gelukkig allemaal goede mensen. Van beneden tot boven: Koerdisch, Nederlands, Marokkaans, Spaans, Pools en Surinaams, allemaal goede mensen.’
Wat vind je zo fijn aan het wonen op deze plek?
‘Het is hier heel internationaal. Er lopen mensen uit alle landen voorbij, ik herken mensen uit China, Korea en India. Iedere ochtend wachten mijn zoontje en ik hier beneden op de schooltaxi. De studenten en universiteitsmedewerkers die langslopen zijn allemaal heel lief tegen mijn zoontje. Hij loopt vaak rond met een bal en soms spelen ze even met hem. Of hij loopt een stukje met ze mee en lacht naar ze, ze lachen altijd terug.
‘Ik kom uit het buitenland, ik snap Tilburg en Nederland niet altijd, maar hier wonen voelt heel veilig. Eén keer liep ik van het treinstation naar huis, met mijn slapende zoontje in een Indonesische draagdoek. Ik kreeg het slot niet open en toen was er een Koreaanse student die mij kwam helpen. Ze deed de deur open en bracht me helemaal naar boven.’
Wie zijn onze buren?
Wie vanaf station Tilburg Universiteit naar de campus loopt, komt steevast langs een drietal grote flats. Ze liggen direct naast het spoor en zijn alle drie gebouwd in 1961 door woningbouwcorporatie Tiwos. De bewoners zijn de directe buren van Tilburg University. Univers vroeg zich af wie die buren eigenlijk zijn en hoe zij het wonen naast de steeds groter wordende kennisinstelling ervaren. Dit zijn hun verhalen.
Komen jullie weleens op de universiteitscampus?
‘We lopen vaak samen naar de fontein op het campusterrein. Daar kan mijn zoontje fijn spelen. En we gaan naar het bos. Mijn zoontje vindt het daar geweldig! Want in de bossen van Indonesië (lacht), daar ga je niet zomaar wandelen, dat is niet veilig.’
Heb je zelf gestudeerd?
‘Ik houd van leren en studeren. In het verleden ben ik drie keer aan een universitaire studie begonnen: economie, accountancy en administratie. Maar ik ben iedere keer al na een jaar gestopt omdat ik ging verhuizen. De kennis die ik opdeed gebruik ik nu voor mijn eigen boekhouding. Kijk maar, al mijn uitgaven en inkomsten houd ik nauwkeurig bij in dit boek.
‘Het is mijn droom om te studeren op de universiteit en een diploma te halen. Misschien lukt het me op een dag. In Nederland kun je toch ook nog studeren als je vijftig of zestig bent?’
Hoe ziet jullie dagelijkse leven eruit?
‘Cedvro gaat doordeweeks naar de basisschool in Goirle. Zelf heb ik drie dagen per week taalles bij MST-Tilburg en bij Broodje Aap. Ook volg ik een cursus in het Textielmuseum. Daar leren we van alles over textieltechniek.
‘Nu werk ik nog niet, maar volgend jaar moet dat wel. Het liefst zou ik iets in de zorg gaan doen, maar ik weet niet of dat al lukt met de taal. Ik denk dat ik ga schoonmaken.’
Je bent in 2019 in Tilburg komen wonen, hoe was dat voor jou?
‘Ik ben hier met mijn toenmalige echtgenoot komen wonen, de vader van mijn zoon. Toen er problemen kwamen ging ik weg. Vanwege mijn zoon kon ik niet meer terug naar Indonesië. Ik heb een tijd in een studentenflat gewoond tot ik eindelijk deze woning kreeg.
‘Ik heb twee jaar hard gewerkt om te accepteren dat ik nu hier ben en blijf. Natuurlijk mis ik mijn dochter in Indonesië. Maar zij is 23 jaar met mij geweest, ze heeft werk en leidt een goed leven. Nu heb ik een kleine zoon waarvoor ik moet zorgen.
‘Gelukkig heb ik God. Ik ben christen en ik bid elke dag, daar haal ik kracht uit.’
Voel je je ondertussen thuis in Nederland?
‘Na een moeilijke tijd heb ik hier uiteindelijk mijn weg gevonden. Ik ben verliefd geworden op Nederland. Toen ik nog in de studentenflat woonde, was er een oudere man die daar ook woonde, hij zei tegen mij: ‘Devi je moet van Nederland gaan houden. Als je goed Nederlands leert spreken dan kun je hier leven.’ Daar heb ik erg mijn best voor gedaan en nu is het mijn thuis.
‘Nederland zorgt heel goed voor de mensen. De gemeente gaf ons een huis en geld om van te leven. Wij krijgen hier zorg, scholing, begeleiding. Het is hier schoon en er zijn bijna geen daklozen. Sinds ik in Nederland woon ben ik verdrietig over mijn land. Indonesië is ook heel rijk, maar wat doen ze voor de mensen?
‘Ik heb heel veel geluk dat ik hier mag wonen en niet in Amerika of in Afrika. Dus ik dank Jezus: je hebt me in een moeilijke situatie gebracht, maar wel in Nederland.’
Wil je hier oud worden of misschien terug naar Indonesië?
‘Ik heb het gevoel dat mijn laatste rustplaats hier zal zijn. Mijn God heeft mij hier gebracht.’