De Lustwarande: ‘Noemen ze dat nou kunst? Dat kan mijn kleine broertje ook’
Ieder jaar verandert het Warandebos in een groot openluchtmuseum vol kunstwerken. Naast alle moderne kunstwerken die er te zien zijn, geniet Univers-redacteur Anne Grefkens vooral van de medebezoekers: ‘Hun favoriete wandelroute is omgetoverd tot een openluchtmuseum. En voor sommigen is dat even wennen.’
Moderne kunst én hoge temperaturen. Niet voor iedereen de leukste combinatie. Wie gaat er op een snikhete zomerdag nu liever kunst bekijken dan naar het strand? Voor mij ligt dat net iets anders, want ik vind het heerlijk om weg te dromen bij allerlei kunstwerken. Dus trek ik op een warme namiddag in september mijn wandelschoenen aan en besluit ik een bezoekje te brengen aan het Warandebos. Ieder jaar verandert deze plek in de Lustwarande, een groot openluchtmuseum vol kunstwerken.
Ik heb van tevoren niet uitgezocht wat er te zien is, maar met de expositie Eartheaters val ik met mijn neus in de boter. Want naast de bijzondere kunstwerken, zorgen vooral de andere bezoekers ervoor dat ik mij uitstekend vermaak. Ik vermoed dat de meeste van hen niet eens doelbewust op de expositie afkomen, maar ter plekke worden verrast. Hun favoriete wandelroute is van de een op de andere dag omgetoverd tot een openluchtmuseum. En voor sommigen is dat even wennen.
Herman de hond
Al bij het eerste kunstwerk dat op mijn pad komt, word ik met zo’n onwetende bezoeker geconfronteerd. Nietsvermoedend kijk ik naar een grote, stalen constructie. Terwijl ik me afvraag of het kunstwerk een futuristische lantaarnpaal moet voorstellen, zie ik vanuit mijn ooghoeken iets op me afkomen. Stapje voor stapje komt het dichterbij en voordat ik het in de gaten heb, word ik omver geduwd.
‘Herman, kom voor!’ hoor ik een vrouw vanuit de verte naar haar hond roepen. Herman, de ruwharige, Oost-Indisch dove teckel die me zojuist van mijn sokken heeft gelopen, besluit zijn baasje te negeren.
In plaats daarvan snelt hij naar het kunstwerk en tilt zijn achterpootje omhoog. Kennelijk was een goudgeel straaltje alles wat er nog aan ontbrak.
Met het schaamrood op haar wangen, doet ze haar hondje weer aan de lijn. In iets wat op een excuus lijkt, mompelt ze nog: ‘Herman! Stoute jongen, daar mag je niet tegenaan plassen.’
Herman begrijpt er niks van, normaal gesproken mag hij toch ook gewoon tegen een lantaarnpaal plassen? Met zijn half openstaande bek, wapperende oortjes en kwispelende staartje kijkt hij tevreden achterom. Die gekke lantaarnpaal behoort nu tot zijn territorium en dat kunnen niet veel hondjes zeggen.
De scholieren
Herman en zijn baasje zijn niet de enigen die de ongeschreven regels van een bezoekje aan een (openlucht)museum negeren. Ook een groep Tilburgse scholieren valt met hun gedrag enigszins uit de toon. Met een verplichte schoolopdracht op zak, wagen zij zich aan de kunstwerken in het bos. Maar ondanks hun ‘levendige’ aanwezigheid, schiet de schoolopdracht zijn doel enigszins voorbij.
‘Noemen ze dit nou kunst?’, zegt een van de scholieren met hoog opgetrokken wenkbrauwen. ‘Dat kan mijn kleine broertje ook. Het enige wat hij nodig heeft is een paar planken en een grote hondenvoerbak’. Stiekem moet ik er wel een beetje om lachen. Hun eerlijke en ongefilterde reactie is verfrissend en hoewel de opdracht hun enthousiasme voor moderne kunst niet aanwakkert, lijken ze hun argumentatieve vaardigheden in ieder geval wél te ontwikkelen.
Ondanks dat het kunstwerk bij de scholieren de nodige verbazing oproept, besluiten ze het toch maar in hun kunstdossier op te nemen. ‘Laten we deze maar gewoon kiezen, dan kunnen we sneller naar de McDonalds’, betoogt een van hen. ‘Vergeet alleen niet een selfie met dat ding te maken! Dat is verplicht’, verzucht een ander. ‘Prima, maar ik maak wel een selfie van mijn sneakers. Want mijn haar zit voor geen meter.’
En net zo snel als ze zijn gekomen, gaan de scholieren er weer vandoor. Op weg naar de McDonalds waar ijskoude McFlurry’s op hen staan te wachten. Stiekem ben ik best een beetje jaloers.
Het kunstclubje
Ik vervolg mijn weg naar het volgende kunstwerk dat op de route ligt. Ook daar blijk ik niet de enige aanwezige te zijn. Dit keer zijn er geen honden of scholieren, maar hebben vier kunstliefhebbers zich rondom een kunstwerk verzameld. Het zijn het type mensen dat vaker een museumtentoonstelling of expositie bezoekt.
Vol overgave hoor ik een vrouw met een parelketting een uitleg geven over het werk. De anderen – druk fronsend en peinzend – nemen de feitjes in hen op. Volgens de dame is het werk een verbeelding van het ‘Antropoceen’ en het ‘posthumanistische gedachtegoed’.
Twee leden van het kunstclubje weten direct wat ze daarmee bedoelt en knikken instemmend. Een ander lid kijkt daarentegen vertwijfeld. Hij lijkt niet te begrijpen wat ze bedoelt. Om niet door de mand te vallen, houdt hij toch maar zijn mond.
Ook ik vind het nogal een opgave om de betekenis van het kunstwerk te achterhalen. Om eerlijk te zijn doet het oranje werk met zijn buizen en handvaten mij meer denken aan een martelwerktuig dan aan een kunstwerk. ‘Ik moet hier nog een nachtje over slapen’, zegt de zwijgende man uiteindelijk dapper tegen de rest van het kunstclubje. Ik voel met hem mee, want dat geldt ook voor mij. Misschien moet ik er zelfs wel een weekje over slapen.
De artistieke bril en de boomstam
Met ruim zevenduizend voetstappen in de benen, besluit ik nog één kunstwerk te bekijken. Eenmaal aangekomen bij een werk dat lijkt op een grote, grijze wereldbol, valt mijn oog op een bijzonder echtpaar. De vrouw draagt een opvallend grote, rode artistieke bril en is druk in de weer met haar fotocamera. ‘Schat, iets meer naar links alsjeblieft’, vraagt ze aan haar man die als fotomodel fungeert.
Met frisse tegenzin zet de man een stapje opzij. Ik stel me voor dat hij dezelfde ochtend smekend werd meegevraagd door zijn kunstminnende partner. Zelf heeft hij overduidelijk geen enkele interesse in kunst en kan hij zijn aandacht er maar moeilijk bijhouden. Wel beschikt hij over een scherp oog voor een comfortabele zitplek. Nadat zijn vrouw eindelijk het perfecte plaatje van hem heeft geschoten, snelt hij naar een omgevallen boomstam om daar onderuitgezakt in de schaduw plaats te nemen.
Ondanks dat haar man meters verderop zit, laat de vrouw met de artistieke bril zich niet van haar stuk brengen. ‘Mooi he?’, vraagt ze haar man hoopvol. Hij beantwoordt haar vraag met een geeuw van desinteresse.
Na enkele minuten geeft ze het op. Het echtpaar vertrekt hand in hand richting de uitgang. Ik loop achter hen aan, want ook mijn bezoek zit erop. ‘Zullen we nog even naar het strand rijden?’, vraagt hij tenslotte. ‘Goed idee’, antwoordt ze.