Geschiedschrijving Tilburg University liep vast: ‘Papieren dossiers werden weggegooid, historisch materiaal gewist’

Geschiedschrijving Tilburg University liep vast: ‘Papieren dossiers werden weggegooid, historisch materiaal gewist’

Er gebeurt nogal wat aan Tilburg University, maar besluiten en discussies zijn niet altijd terug te vinden in de archieven. Zeker met de overstap van papieren dossiers naar digitale bestanden is er een hoop verloren gegaan. Wat betekent dat voor de universitaire geschiedschrijving?

Beeld: Wesley Tingey / Unsplash

Wellicht dat u het weet en anders weet u het nu: Tilburg University bestaat in 2027 precies honderd jaar. Begonnen in 1927 in de Tilburgse binnenstad als de Roomsch Katholieke Handelshoogeschool en vanaf 1986 door middel van een wetswijziging omgedoopt tot Katholieke Universiteit Brabant (KUB), kent de instelling een rijk wetenschappelijk verleden, waar dagelijks nog bouwstenen aan worden toegevoegd.

Om dat verleden toegankelijk te houden werden en worden archieven aangelegd die vervolgens worden ontsloten voor (toekomstig) onderzoek. De komst van de digitalisering decennia geleden heeft hierbij nieuwe mogelijkheden maar ook bedreigingen geschapen. Om met de voordelen te beginnen: hele series dagbladen zijn thans integraal doorzoekbaar vanaf de eigen computer via de onvolprezen website Delpher.

Dit biedt niet alleen een zekere volledigheid, maar opent ook perspectieven voor nieuwe onderzoeksmethoden en -vragen. Ook het doorzoeken van museale collecties kan vaak met enkele muisklikken gerealiseerd worden, waarbij een foto van het betreffende voorwerp kan worden gedownload. Inventarissen van complete archiefcollecties kunnen razendsnel doorzocht worden met behulp van trefwoorden en systemen als Optical character recognition (OCR) bieden zelfs de mogelijkheid om de archiefstukken op detailniveau te ‘scannen’.

Helaas gaan de voordelen vaak ook met nadelen gepaard. Thans is er de nodige discussie over het besluit, genomen door het Nationaal Archief, om de volledige collectie van het Centraal Archief Bijzondere Rechtspleging (CABR) te digitaliseren en online toegankelijk te maken. Deze collectie, waarin alle onderzoeksdossiers naar personen die verdacht werden van collaboratie met de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn ondergebracht, bevat uiteraard gevoelige materie.

Zonder context en historische achtergrond, zo stellen de bezwaarmakers tegen het volledig online toegankelijk maken van de collectie, kunnen verkeerde conclusies worden getrokken of gaan verhalen een eigen leven leiden. In mijn ogen, een terecht punt van bezwaar.

Hier hebben wij op Tilburg University met onze eigen archieven geen last van, maar wel speelt er een andere kwestie die voortborduurt op de digitalisering en dat is de problematiek van archivering in een digitaal tijdsgewricht. Inmiddels worden veel documenten die aan onze universiteit worden gegenereerd (uitsluitend) digitaal bewaard.

In de overgangsfase van papieren naar digitale archivering, decennia geleden ingezet, ging het echter geregeld fout. Papieren dossiers werden weggegooid in de veronderstelling dat deze wel digitaal bewaard zouden worden, collecties raakten verspreid omdat niemand zich daarvoor verantwoordelijk achtte en mailboxen stonden vol historisch materiaal dat na pensionering van iemand simpelweg gewist werd.

En het is juist deze periode, pakweg vanaf 2000, die in het kader van het 100-jarig bestaan van onze instelling in 2027 ook aandacht verdient in de universitaire geschiedschrijving. Alleen ontbreekt het nodige bronnenmateriaal als gevolg van de hierboven geschetste informatie-gap om daar een afgewogen verhaal over te schrijven. Dit werd in 2002 ook al geconstateerd toen in dat jaar het derde deel van de geschiedschrijving van de universiteit werd gepresenteerd, handelend over de jaren 1977-2002. Gebrekkige archivering speelde ook daar een rol.

Gelukkig zijn de problemen onderkend en wordt er gewerkt aan verbetering. Om toch een wetenschappelijk verantwoorde en lezenswaardige publicatie af te leveren over de afgelopen decennia, is dan ook besloten om voor die geschiedschrijving voor een belangrijk deel in te zetten op interviews. Bijkomend voordeel is dat kwesties van meerdere kanten worden belicht en dat het historische verhaal geen louter institutioneel-bestuurlijk karakter krijgt maar de lezers meeneemt in de voorafgaande processen, die met vallen en opstaan gepaard gingen. Dat maakt een dergelijke universitaire biografie ook menselijker en daarmee lezenswaardiger.

Blijkbaar wordt deze aanpak gewaardeerd, want van de veertig mensen die wij hebben uitgenodigd met een interviewverzoek, heeft, tot nu toe, bijna iedereen positief gereageerd. Dat toont niet alleen de betrokkenheid van deze oud-bestuursleden, professoren en medewerkers, maar ook dat geschiedenis levend wordt gehouden.

Uniek is dat de betreffende personen audiovisueel worden opgenomen en dat die collectie op haar beurt ook weer onderdeel gaat uitmaken van het universiteitsarchief. Zo is de cirkel rond. Het hierdoor verkregen onderzoeksmateriaal zal, uiteraard aangevuld door ‘klassieke’ archiefstukken, uiteindelijk gaan leiden tot een nieuwe universitaire geschiedschrijving. Maar daar zult u nog even geduld voor moeten hebben.

Joep van Gennip is Programmamanager Academisch Erfgoed van Tilburg University.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.