Schrijver Édouard Louis: ‘We hebben het recht om pijn en geweld niet zelf te dragen’
De Franse schrijver Édouard Louis bezocht Tilburg University vorige week voor een openhartige Q&A over armoede en ongelijkheid, tevens de thema’s waar Louis in zijn autobiografische boeken over schrijft. ‘Als mij geweld wordt aangedaan, is dat verhaal niet alleen van mij, maar van ons allemaal.’
De opwinding in de zaal is groot als de Franse schrijver en socioloog Édouard Louis de propvolle Black Box binnenloopt. Hij bezoekt Tilburg University voor een Q&A op uitnodiging van Shift Talks en Studium Generale. Armoede en ongelijkheid staan centraal.
Édouard Louis werd in 1992 in een arm gezin in de Franse arbeidersklasse geboren als Eddy Bellegueule. Nadat hij als eerste binnen zijn familie ging studeren aan de universiteit, veranderde hij zijn naam officieel in Édouard Louis. Zo hoopte hij de sociale klasse waarin hij opgroeide te ontvluchten.
Sinds het verschijnen van zijn debuutroman Weg met Eddy Bellegueule (2014) is Louis een internationaal gevestigde literaire naam. Louis’ werk is autobiografisch en gaat over onderwerpen als armoede, ongelijkheid, geweld, alcoholisme, racisme en homofobie.
Binnen de norm vallen
Na een inleiding door filosoof en host van het evenement Roos Slegers, opent Slegers met de vraag waarom Louis wél aan het arme en gewelddadige milieu waarin hij opgroeide ontsnapte, en zijn vorig jaar overleden broer niet. Louis: ‘Mijn broer overleed op zijn 38e aan alcoholisme. Het lukte hem niet om aan zijn lot te ontkomen, omdat hij wanhopig was, een zwaar leven had en zelf ook gewelddadig was.
‘In de omgeving waar wij vandaan komen, de arme lagere sociale klasse, werd ik als jonge homoseksuele man niet geaccepteerd. De enige keuze die ik had, in tegenstelling tot mijn broer, was weggaan en ontsnappen. Of zoals Jean-Paul Sartre zei: ik was veroordeeld tot vrijheid.
‘Als kind droomde ik ervan om niet anders, maar zoals de rest te zijn,’ vervolgt een openhartige Louis. ‘Maar mijn vader schaamde zich voor mij, omdat ik vrouwelijk was, omdat ik gay was, en omdat ik niet goed kon voetballen. Ik voldeed niet aan het gewenste beeld van masculiniteit en heteroseksualiteit. Hoewel ik probeerde binnen die norm te vallen en me mannelijk te gedragen, bleven mensen me pesten: ze noemden me flikker, en ze bespuugden me. Omdat mensen voortdurend zeiden dat ik anders was, had ik geen andere keus dan anders te zijn.
‘Ik realiseerde me toen dat dit alleen zou stoppen als ik zelf wegging uit die omgeving,’ zegt Louis. ‘Pas later in mijn leven besefte ik dat dit het cruciale moment was, dat dit mijn redding is geweest.’
Vrije keuzes
‘Binnen het milieu waar ik vandaan kom leidden veel mannen een gewelddadig bestaan,’ vervolgt Louis. ‘Zij waren in de veronderstelling dat het geweld dat hen werd aangedaan een gevolg was van hun eigen vrije keuzes. Mijn vader en broer dronken, want in hun omgeving drinken mannen nou eenmaal. Ze waren gewelddadig, want mannen zijn nou eenmaal gewelddadig. Ze gingen niet naar school, want ze zijn échte mannen en echte mannen hebben een broertje dood aan autoriteit. Ondertussen dachten ze dat ze die keuzes zelf maakten,’ zegt Louis over deze tegenstrijdigheid. ‘Het gevolg was dat deze groep mannen een heel moeilijk en agressief bestaan hadden.
‘Mijn moeder daarentegen, had als vrouw juist helemaal niet het gevoel dat ze vrij was. Zij deed wat mijn vader haar opdroeg: thuisblijven, koken, haar kinderen opvoeden, schoonmaken en elke dag op hem wachten. Als ze dat niet deed, sloeg hij door. Mijn moeder had niet het privilege om te denken dat ze vrij was. Toch heeft ze na twintig jaar huwelijk mijn vaders spullen in vuilniszakken gestopt en ze uit het raam gegooid. Ze wilde een nieuw leven beginnen, ver weg van hem en zijn gewelddadige gedrag.’
Schaamte
Over de bevrijding van zijn moeder schreef Louis Strijd en metamorfose van een vrouw (2021). Had zijn moeder het boek zelf geschreven, dan was het thema van masculien geweld er niet in voorgekomen, meent Louis. ‘Omdat ze daar in haar eigen geval heel anders naar keek dan ik. Mijn moeder heeft niet gestudeerd, en geen boeken van schrijvers als Simone de Beauvoir en Angela Davis gelezen. Ze weet wat masculien geweld is, maar niet hoe het precies in elkaar zit.’
Ter verduidelijking geeft Louis een voorbeeld uit de periode dat hij zijn debuutroman schreef. ‘Toen het verscheen, was mijn moeder erg boos. Want waarom had ik geschreven dat het gezin zo arm was? Zij schaamde zich daar enorm voor. Hoe verander je de wereld als mensen zich niet uitspreken over zaken waar ze zich voor schamen?’
Solidariteit
Soms moeten anderen solidair zijn met mensen die moeilijk voor zichzelf op kunnen komen, denkt de schrijver. ‘Ik denk dat we solidariteit en toe-eigening niet met elkaar moeten verwarren. Denk bijvoorbeeld aan het soort toe-eigening waarbij vrouwen lange tijd niks gevraagd werd, want mannen praatten over en besloten voor vrouwen. Hetzelfde geldt voor transpersonen en homoseksuelen, zij werden uit het publieke leven geweerd en vertegenwoordigd door heteroseksuele mannen, die vaak ook nog een karikatuur van ze maakten.
‘Vertegenwoordiging en toe-eigening zijn belangrijke politieke aspecten. Het betekent natuurlijk niet dat alleen vrouwen over vrouwen mogen praten, alleen gays over gays mogen praten en dat alleen mensen van kleur over mensen van kleur mogen praten.
‘Zelf werd ik hiermee geconfronteerd toen ik het boek over mijn moeder schreef. Ik heb gevraagd of ik over haar mocht schrijven, en of ik haar echte naam en haar foto’s mocht gebruiken. Tijdens een wandeling door het Parijse stadspark Jardin du Luxembourg vertelde ze mij haar levensverhaal en wat mijn vader haar allemaal aan heeft gedaan.
‘Zo verbood mijn vader haar om make-up te dragen, want dat was voor sletten. Maar mijn moeder wilde wel graag make-up dragen, dat was daarom het eerste wat ze deed toen ze mijn vader ontvlucht was. Voor haar was het een nieuwverworven vrijheid.
‘Toen ik in Parijs ging studeren kwam ik mensen uit de meer bevoorrechte klasse tegen. Voor hen was het een revolutie om na een jarenlang genderkeurslijf juist geen make-up meer te dragen. Geen lipstick meer opdoen, was een vorm van bevrijding. Binnen verschillende vormen van context zijn dus totaal verschillende dingen revolutionair.’
Verwoestend
Louis komt uiteindelijk terug op het onderwerp van toe-eigening en solidariteit. ‘Ik heb het verhaal van mijn moeder namens haar opgeschreven. Meer ontwikkelde mensen kunnen zelf over hun leven vertellen. Dat maakt toe-eigening wat mij betreft iets dat gekoppeld is aan klasse. De sociale middenklasse gaat ervan uit dat iedereen toegang tot kennis en dialoog heeft. Maar wat ze niet begrijpen is dat sociaal geweld vaak gepaard gaat met het onvermogen om de eigen situatie goed in te schatten.’ De auteur verwijst hierbij ter illustratie naar het voorbeeld van zijn moeder.
Hij trekt het onderwerp de actualiteit in door in te gaan op slachtoffers van seksueel geweld. ‘Veel mensen, vooral vrouwen, die hiermee te maken hebben gehad kunnen er niet over praten. Het is te pijnlijk en verwoestend. Ik denk dat het een fundamenteel recht is om de pijn en het geweld waar we zelf niet voor hebben gekozen, niet te dragen en het aan iemand anders over te laten om onze verhalen te vertellen en om voor ons te vechten.
‘Er zijn trauma’s in mijn leven waar ik absoluut niet over kan praten. Een paar jaar geleden ben ik op zeer gewelddadige wijze verkracht. Iemand zette daarbij een pistool tegen mijn hoofd. Ik schreef er een boek over (Geschiedenis van geweld, 2016, red.), maar het is het enige boek waar ik niet over kan praten. Dit boek doet pijn. Daarom is het goed dat anderen voor mij over dit onderwerp praten, en dat anderen solidair zijn met wat mij overkomen is. In dit geval is mijn verhaal niet alleen van mij, maar van ons allemaal.’