Pijnlijke ontmoeting op de universiteit leidt tot vriendschap en een boek over het slavernijverleden van de familie Van van de Vijver
Een ontmoeting op Tilburg University leidde tot een opmerkelijk boek. Tineke Bennema dook in de familiegeschiedenis van collega Diahann Van van de Vijver – en ja, die twee ‘vans’ horen zo. Eindresultaat: het boek Albertus Van van de Vijver, Slaafgemaakt en Bevrijd. Over een slavenhouder die tot slaafgemaakten wilde bevrijden.
Volgens de vriendinnen Tineke Bennema en Diahann Van van de Vijver ontbreekt het veel Nederlanders aan kennis over het slavernijverleden. Bennema, wetenschapsredacteur op de universiteit, komt hier achter wanneer ze haar toenmalige collega op Tilburg University ontmoet. Zonder na te denken vraagt ze waarom haar achternaam uit twee ‘vans’ bestaat. Zuchtend vertelt Van van de Vijver dat haar familie een slavernijverleden heeft en ooit bezit was van slavenhouder Van de Vijver.
Bennema kan wel door de grond zakken. ‘Ik ben historicus en leg uit mezelf niet de connectie met het slavernijverleden. Ik realiseerde me dat zij door haar naam en kleur dagelijks te maken heeft met het slavernijverleden, terwijl het voor witte mensen een (bewuste) keuze is om er aan te denken of ermee bezig te zijn.’
Gelukkig kan Van van de Vijver er hard om lachen. ‘Ik ben het wel gewend. Iedereen die voor het eerst een mail van mij ontvangt zegt: ‘Je naam staat fout in de afzending.’ De ontmoeting was vooral lullig voor Tineke, zegt ze. ‘Zij werd voor het eerst geconfronteerd met deze situatie, terwijl ik er al mijn hele leven mee deal. Het moment dat je te maken krijgt met nieuwe collega’s dan komt die vraag, ook als je op de universiteit werkt.’
Ze houden contact en raken in gesprek. Als Bennema in de zomer van 2020 de EO-documentaireserie ‘Geboeid – terug naar de plantage’ ziet over de familiegeschiedenis van Van van de Vijver, weet ze meteen: hier wil ik een boek over schrijven. ‘Deze serie gaat onder meer over mijn broer en televisiepresentator Dwight,’ aldus Van van de Vijver. ‘Hij reist naar Suriname en bezoekt de plantage van onze voorouders, waaronder de slavenhouder Albertus Van van de Vijver.’
‘Het is een ontzettend spannende documentaire,’ aldus Bennema. ‘Albertus is als Afrikaanse jongen tot slaafgemaakt, hij maakt de overtocht naar Suriname en weet zichzelf uiteindelijk vrij te kopen om vervolgens zelf slavenhouder te worden. Dat is een bijzonder verhaal en ik begreep van Diahann dat de documentairemakers nog veel materiaal hadden waar geen ruimte voor was in de serie. Toen ik dat hoorde begonnen mijn handen behoorlijk te jeuken.’
Wat voegt dit boek toe aan de documentaire?
Bennema: ‘De documentaire eindigt met het feit dat Albertus zelf slavenhouder is geworden. Ik ben vanaf dat punt verder gaan zoeken. Tot mijn stomme verbazing ging er een schatkamer open in het archief. Ik vond documenten over zijn kinderen, vrouwen, werk, waar hij woonde, zijn beroep, het huis dat hij kocht en zelfs een rechtszaak. Het is me gelukt om het hele leven van Albertus te reconstrueren en te begrijpen waarom hij zelf ook slaafgemaakten is gaan houden.’
Hoe komt het dat er nog zoveel informatie te vinden is?
Bennema: ‘Het voorwerk van de documentairemakers heeft mij enorm geholpen. Het is daarnaast een beetje cru om te zeggen, maar het voordeel van geïnstitutionaliseerde slavernij is dat de koloniale macht alles tot in de puntjes documenteerde. De tot slaafgemaakten werden getaxeerd als een stukgoed. In documenten staat hoeveel iemand waard was, maar ook wat een tot slaafgemaakte per dag moest plukken. Ze hielden precies bij hoeveel werk iemand per dag moest verrichten.’
Van van de Vijver: ‘Zelfs hoeveel gram eten ze kregen. In de agrarische wereld noemen ze dat tegenwoordig de conversion rate. Je geeft een koe x kilo gras, dan geeft het x liter melk. Hetzelfde werd er toentertijd gedacht over tot slaafgemaakten. Je geeft iemand zoveel eten per dag en kan dan deze quota verwachten. Dat kun je allemaal vinden in de archieven.’
Waarom kiest Albertus ervoor om zelf ook slavenhouder te worden?
Bennema: ‘Dat was natuurlijk een gevoelig punt. Je krijgt toch een bepaald beeld van iemand. Op het moment dat hij zichzelf vrijkoopt, is hij timmerman. Hij blijft dit werk doen, maar begint ook tot slaafgemaakten te kopen. Zijn doel blijkt uiteindelijk om hen vrij te stellen. Dat gaf een hele andere twist aan zijn levensgeschiedenis. Hij heeft helemaal niets aan hen verdiend en overleed zo arm als een kerkrat.’
Van van de Vijver: ‘Je kon niet zomaar een tot slaafgemaakte kopen en meteen in vrijheid stellen. Daarvoor was een wettelijke procedure. Die moest minimaal twee jaar bij de eigenaar blijven en vervolgens geld betalen aan het gouvernement. Zo werd er over alle lagen geld verdiend door het gouvernement. Daarom stierf hij zo arm.’
Wie waren de tot slaafgemaakte die hij heeft vrijgesteld?
Van van de Vijver: ‘Nadat hij zichzelf vrijkocht, wilde hij zijn familie en vrienden die hij als familie beschouwde ook vrijstellen. Bijna alle mensen die hij heeft vrijgekocht zijn terug te relateren aan Pierre David van de Vijver, die huisslaafgemaakten hield.’
Bennema: ‘De eerste die hij kocht was zijn zoon. Die had echter een andere achternaam. Toen heeft Albertus een brief naar de koning gestuurd met een verzoek om zijn zoon dezelfde achternaam te geven en zo dus officieel te mogen erkennen. Dit verzoek wordt niet ingewilligd. Eén van de ergste dingen die ik heb geleerd in dit onderzoek is dat slaafgemaakten officieel geen familie mochten hebben. Ze waren bezit van de eigenaar. Ze waren inventaris. Een object.’
Van van de Vijver: ‘Ik ben enorm trots op het verhaal en mijn achternaam. Albertus heeft zich in zijn leven vrijgevochten en daarna is hij blijven vechten voor de vrijheid van anderen.’
Wat willen jullie met dit boek bereiken?
Van van de Vijver: ‘Ik hoop dat we bijdragen aan het creëren van bewustzijn over de koloniale geschiedenis in Nederland.’
Bennema: ‘Ik heb het zo proberen te schrijven dat mensen zich kunnen inleven met Albertus. Ik heb zijn omgeving en dagelijkse leven proberen te omschrijven en hoe hij zich gevoeld moet hebben op verschillende punten. Ik heb het vergeleken met het handjevol biografieën dat geschreven is door tot slaafgemaakten die vrijkwamen en hoe zij het ervoeren om verscheept te worden en hoe ze zich voelden toen ze vrijkwamen. Ik wilde niet enkel een droge documentatie schrijven, maar een persoonlijk relaas.’
Van van de Vijver: ‘Naar aanleiding van het boek kan je heel goed lesmateriaal maken. Ik zou graag gastlessen geven op middelbare scholen over de belangrijkste lessen uit het boek.’