Meer camera’s op de campus zorgen niet voor meer veiligheid
Zit je rustig een broodje te eten op de campus, zie je dat er in de struiken camera’s op je gericht zijn. Waarom hangen die daar, vraagt columnist Tom Grosfeld zich af. ‘Meer camera’s zorgen niet voor meer veiligheid.’

Een tijdje terug kreeg Univers een mail van een wetenschapper. Die schreef dat terwijl hij zat te lunchen aan een picknicktafel achter het Cobbenhagengebouw, hij tot zijn schrik twee surveillancecamera’s in de struiken zag ronddraaien.
Vast om mensen het gevoel te geven dat ze in de gaten worden gehouden, dacht hij. En ik denk dat hij gelijk heeft.
Alleen al de mogelijkheid dat camera’s je zien, je gezicht misschien wel registeren, is voldoende om je gedrag te beïnvloeden. Je loopt voortaan met een boogje om het grasveld heen, gaat ergens anders picknicken. Dat wordt ook wel het ‘chilling effect’ genoemd.
Maar waarom hangen die camera’s op de universiteit?
Volgens de beveiliging zijn ze geplaatst vanwege ‘hangjongeren’. Het illustreert nog maar eens met welke gretigheid we problemen willen oplossen met technologie, terwijl analoge alternatieven – een extra beveiliger rondom de tuinen laten patrouilleren – vaak niet eens in ons opkomen.
‘Solutionisme’, noemt filosoof Evgeny Morozov dat: het gevoel dat elk maatschappelijk probleem – bijvoorbeeld het bevorderen van de veiligheid – moet worden opgelost met een nieuwe technologie – bijvoorbeeld door het plaatsen van surveillancecamera’s.
Het interessante is dat er voor dit soort ‘oplossingen’ vaak geen empirisch bewijs is. Meer camera’s zorgen niet voor meer veiligheid. Maar dat hoeft ook niet. De aanblik van de implementatie van een nieuwe, spannende technologie lijkt voldoende om alle twijfel bij voorbaat weg te wuiven.
De mailende wetenschapper constateert dat de campus – ook door de toegangspoortjes in de bieb – steeds meer op een ‘gemilitariseerde grenszone in een conflictgebied’ gaat lijken.
Ja, dat vond ik ook wat overdreven. Aan de andere kant merkte hij terecht op dat sommige Nederlandse universiteiten hun beveiliging hebben uitbesteed aan bedrijven als G4S, die dat voorheen ook regelde in de bezette gebieden in Palestina.
Daardoor moest ik aan navigatie-app Waze denken, die bepaalde buurten op basis van data van gebruikers en de politie als ‘high-risk area’ markeert en aanraadt ze te vermijden. Een vorm van ‘digitale surveillance’ die de Rotterdamse hoogleraar Marc Schuilenburg ook wel ‘psychomacht’ noemt: een technologie die ons gedrag subtiel een bepaalde richting op stuurt.
Het is geen toeval dat de ‘avoid dangerous neighbourhoods’-functie aanvankelijk alleen in Israël en Brazilië beschikbaar was. Sindskort is-ie ook uitgerold in relatief veilige landen zoals Nederland. Gek genoeg lijkt juist daar de opvatting te heersen dat de veiligheid koste wat kost vergroot moet worden met behulp van de nieuwste technologie.
Die mentaliteit leidt ertoe dat er via surveillance op grote schaal data van ons wordt verzameld. Dat veroorzaakt, parafraseer ik Schuilenburg maar weer, een omkering: in het verleden was er eerst een verdenking en volgde daarna de surveillance. Nu is er eerst surveillance, en komen verdachten daarna pas in beeld.
Wat betreft de surveillance achter het Cobbenhagengebouw is het daarom de vraag wat er eerder was: de hangjongeren of de camera’s?
Tom Grosfeld is journalist en alumnus van Tilburg University.