Katrijn Van Deun: ‘Ik heb nooit geleerd binnen de lijntjes te kleuren’
Prijzen winnen wordt een gewoonte van Katrijn Van Deun, hoogleraar Data Science. Na een Vidi won ze vorige maand een Vici, de hoogste talentenbeurs van NWO. Met onderwijs zit het ook goed, in coronatijd werd ze uitgeroepen tot beste docent, en ze geeft statistiek. Daar willen we meer van weten.
1. Als je geen wetenschapper was, wat zou je dan doen?
‘Ik heb er eigenlijk altijd aan gedacht om verpleegkunde te gaan studeren. Zelfs toen ik psychologie studeerde dacht ik eraan om daarmee te stoppen en voor mensen te gaan zorgen. Ik denk af en toe nog: verpleegkundigen doen echt iets, die zorgen voor mensen. En ik heb niet de verwachting dat ik met mijn onderzoek zoveel aan de wereld bijdraag als een verpleegster. Maar omdat ik toch te graag met wiskunde puzzel, vermoed ik niet dat het nog gaat gebeuren.’
2. Waar ben je het meest trots op?
‘Vooral op anderen. Op mijn kinderen, mijn ouders, mijn man, mijn departement. En mijn studenten. Ik vind het fantastisch als zij afstuderen. Ik sta er als een trotse mama als ik ze met hun familie zie bij diploma-uitreikingen.
‘En voor mezelf het feit dat ik ooit een dansvoorstelling heb gedaan in Antwerpen, op Oriëntaalse muziek. In heel de familie wordt gelachen om mijn danstalent. Ik ben altijd uit het ritme. Op de middelbare school deed ik al aan jazzballet. Als de anderen rechts sprongen, sprong ik links.’
3. Wat is voor jou een perfect avondje uit?
‘Gaan eten met mijn man. Gezelschapsspelletjes spelen met mijn gezin, mijn kinderen. Of na de Oriëntaalse dansles op café gaan met mijn dansvriendinnen. Ik ben de jongste van het gezelschap, maar na dat avondje uit ben ik niet in beste vorm op het werk.’
4. Welk boek zou je iedereen aanraden?
‘A Fine Balance van Rohinton Mistry. Ik vind het een heel mooi boek, al vinden veel mensen het heel deprimerend. Het gaat over mensen die worden opgepakt, gecastreerd, in een kamp gezet en er wordt ook een been geamputeerd. Maar toch blijven die mensen vrolijk leven, ze maken vrienden. Dat vind ik zo mooi, mensen die hoop blijven houden, blijven leven.
‘Ik was een ondeugend kleutertje en ik was aan het kletsen. Dus toen kreeg ik met de stok’
‘En ik hou heel veel van stripverhalen. Graphic novels als Gen Barrevoets in Hiroshima. Dat is een serie boeken van een tekenaar die de bom in Hiroshima zelf heeft overleefd. Of Persepolis. Ik heb altijd veel van stripverhalen gehouden. Van mijn vierde tot mijn tiende en later van mijn vijftiende tot mijn achttiende heb ik in Afrika gewoond en de meeste boeken die ik daar kon lezen waren stripverhalen.’
5. Je hebt een onverwachte vrije middag, hoe besteed je de tijd?
‘Naar de kapper. Daar heb ik eigenlijk nooit tijd voor. Mijn dochter knipt mij meestal, dat doet ze al vanaf haar twaalfde. Soms gaat het scheef, maar dat is niet zo erg. Daarom heb ik mijn haar altijd opgestoken. Als het los zit, ben ik naar de kapper geweest.
‘En verder stripverhalen lezen. Ik heb heel veel gekocht en nog niet gelezen. Dus op een vrije middag ga ik met een grote zak chips op de bank eindelijk die boeken lezen.’
6. Wat weten maar weinig mensen over jou?
‘Dat ik geen kleuteronderwijs kreeg. Mensen zeggen wel eens dat ik buiten de lijntjes kleur, figuurlijk. Maar letterlijk doe ik dat ook. Op de middelbare school moest ik bij aardrijkskunde landen inkleuren en dat lukte niet. Mijn lerares zei: jij hebt precies geen kleuteronderwijs gevolgd. Ja, dat klopte ook.
‘Als kleuter woonde ik in Tanzania in een klein dorpje, daar woonden nog geen honderd mensen. Je kon wel naar school bij Canadese missionarissen, en ik ben daar geweest. Maar ik was een ondeugend kleutertje en ik was aan het kletsen. Dus toen kreeg ik met de stok. Daarna heb ik niet meer gedurfd om terug te gaan.’
7. Jouw persoonlijke eureka-moment?
‘Dat is een hele domme. Hier op het departement hebben we koffiemokken met de tekst ‘I have the 1-β’ En 1-Beta is een statistisch begrip, dat betekent power. Het duurde zeker zes maanden voordat ik doorhad hoe het zat met die rare tekst: I have the one-beta…’
8. Waar krijg je een kort lontje van?
‘Als me onterecht wordt verweten dat ik onbeleefd zou zijn. In een winkel werd me eens verweten dat ik voorgeschoven had, waar mijn kinderen bij waren. Terwijl ik er al een half uur eerder was dan die man. Dat is jaren geleden, maar het zit me nog steeds dwars.’
9. Wie is jouw grote voorbeeld en waarom?
‘In Rwanda hadden we een jongedame die ons in huis hielp, Alphonsine. Altijd vrolijk en ook erg grappig. Tijdens de genocide is zij gevlucht, onderweg werd ze misbruikt. Bij thuiskomst bleek haar hele familie vermoord, daarna kwam ze in een vluchtelingenkamp.
‘Zij kreeg een kind. Die liefde voor dat kind, daar heb ik grote bewondering voor. De moeite om dat kind groot te krijgen, terwijl het toch heel traumatisch was. Helaas is ze overleden, ze had aan het misbruik ook aids overgehouden. Maar haar levenslust en moed, en haar kracht, ongelooflijk.’
10. Wat kan Nederland leren van België?
‘Zeer weinig. Misschien wat ik bijna dagelijks meemaak bij het in de trein stappen. In België gaat iedereen netjes aan de zijkant staan, terwijl in Nederland mensen recht voor de deur gaan staan. En brood. Brood in een plastic zak inpakken, dat is doodzonde.
‘Ik dacht als Belg die studenten wel even onder tafel te drinken’
‘Drinken gaat nog. Ik ging borrelen met studenten in het Hubble campuscafé in Eindhoven. Ik dacht als Belg die jongeren wel even onder tafel te drinken. Maar met studievereniging Pattern, nee. Ik merkte na een tijdje: hier stopt het voor mij.’
11. Onderzoek of onderwijs?
‘Als het echt moet, dan zou ik onderwijs kiezen. Ik krijg heel veel energie van lesgeven. Vooral aan eerstejaars. Ze zijn 18 en moeten alles nog proberen. Ze zitten zo vol ideeën, zo veel vragen en zijn zo nieuwsgierig. Internationale studenten zijn ook altijd heel leuk. Ik kreeg te horen: thank you for giving me the opportunity to learn. Dat vind ik gewoon mooi. Onderwijs heeft veel meer impact dan onderzoek. Je kunt bij je studenten richting geven aan het leven.’
12. Netflix of lezen?
‘Nu is het Netflix omdat ik voor mijn werk al zo veel moet lezen. En ik ben ijdel. Eigenlijk zou ik een leesbril moeten dragen. Ik heb er wel een, maar doe het liever niet. Dus wordt het Netflix kijken. Of stripverhalen lezen. Een boek lezen waarin heel veel gebeurt, daar ben ik vaak te moe voor.’
13. Nooit meer werken of nooit meer vakantie?
‘Heel simpel: nooit meer vakantie. Ik zou het vreselijk vinden om nooit meer te werken. Ik zou me nutteloos voelen. En ook sociale contacten missen. Nee, ik kies echt voor werken. Bovendien hebben we al werkvakanties als we op congres gaan. Dat is eigenlijk het beste. Zo heb ik ook een congres in Japan gehad, in Tokio. Daar ontmoet je ook Japanners. Dat is veel beter dan daar zelf naartoe te gaan en te proberen met mensen in contact te komen.’