Hoogleraar Morag Goodwin: ‘Ik zei tegen prins Charles: ‘Waarom zou ik in hemelsnaam terugkeren naar het Verenigd Koninkrijk?’’

Hoogleraar Morag Goodwin: ‘Ik zei tegen prins Charles: ‘Waarom zou ik in hemelsnaam terugkeren naar het Verenigd Koninkrijk?’’

Morag Goodwin (47) ging als eerste in haar familie naar de universiteit, en vond haar academische thuis in Nederland, waar ze op haar 38e hoogleraar Global Law and Development werd. Tilburg Law School is diverser en internationaler dan 20 jaar geleden, toen ze als Britse naar Nederland verhuisde. Maar op het gebied van gelijkwaardigheid is er volgens Goodwin nog werk aan de winkel.

Morag Goodwin: ‘Op mijn eerste dag zei een meerdere tegen mij: ‘Wat is er eigenlijk zo speciaal aan jou?” Beeld Ton Toemen

Read this interview in English.

Aan een lange houten tafel, geflankeerd door een wand met de meest uiteenlopende boeken, van Russische filosofen tot Britse poëzie en feministische literatuur, serveert hoogleraar Morag Goodwin zelfgebakken koekjes. Het is een knipoog naar haar Britse wortels, al vraag je je af waar ze de tijd vandaan haalt, met haar voltijdse leerstoel internationaal recht en ontwikkeling, en haar functie als directeur van EDOLAD, het European Joint Doctorate in Law and Development. Tussendoor reist ze regelmatig naar Roemenië en Rwanda voor onderzoek.

Toen Goodwin werd gevraagd voor dit interview schreef ze dat ze ‘wat huiverig was om in het huidige politieke klimaat de stem van de internationale staf te vertegenwoordigen. Hoewel dat klimaat misschien juist een goede reden is om dit interview wel te doen.’

We ontmoeten elkaar toch, in de eerste week van mei, een paar maanden nadat de prille Nederlandse regeringscoalitie heeft aangekondigd de instroom van internationale studenten en de zogenoemde verengelsing van het hoger onderwijs te willen beteugelen. Zelf verhuisde Goodwin naar Nederland in 2004, als kersvers universitair docent aan de Universiteit Maastricht. Hoe welkom voelde zij zich in die tijd als international?

Internationals in Tilburg

Chinees, Duits, Braziliaans: lange tijd zijn internationals uit alle hoeken van de wereld naar Nederland getrokken. De wetenschap houdt zich niet aan landsgrenzen en Dutch universities willen goed scoren op het academische wereldtoneel. Maar er kwamen wel heel veel internationals deze kant op: collegezalen en studentenhuizen zitten overvol en veel opleidingen worden alleen nog in het Engels gegeven.

Tijd voor een ommekeer, klinkt het nu. De politiek wil minder internationals en Engels aan universiteiten. Universiteiten maken plannen om de internationalisering terug te dringen. En zo gaat het steeds óver internationals. Maar wie zijn zij eigenlijk? En hoe zien zij hun toekomst voor zich? In deze rubriek gaat Univers in gesprek met internationale studenten en medewerkers van Tilburg University.

‘Mijn eerste dag in Maastricht was vrij hilarisch,’ blikt Morag Goodwin terug, terwijl ze het schuim van haar cappuccino lepelt. ‘Ik zat in de oude faculteitslounge te wachten op iemand van HR. Het was mijn eerste dag in Nederland. Er liep een man binnen om koffie te halen, en terwijl hij me aankeek zei hij: ‘Oh, jij bent Engels? Ik heb Engelse vrouwen altijd zo lelijk gevonden!’ Later hoorde ik dat hij een van de hoogleraren was van de faculteit waar ik les ging geven.’

Vier jaar later verhuisde je naar Tilburg om universitair docent te worden. Wat herinner je je van de sfeer destijds?

‘Tilburg was even schrikken, het voelde alsof ik de enige international was. 15 jaar geleden was er weinig empathie onder Nederlandse collega’s voor collega’s uit het buitenland. In het Verenigd Koninkrijk ga je op je 18e uit huis. Ik ging studeren in Schotland, acht uur reizen van mijn ouderlijk huis, en bouwde mijn leven opnieuw op. Maar veel van mijn toenmalige collega’s in Tilburg hadden in Nederland gestudeerd, waren nog weinig op reis geweest en hadden iets van wat doe jij hier?

‘Tilburg zette een nieuw tenure track op, waarmee je binnen vijf jaar een voltijds leerstoel kon krijgen. Ze hadden daar mij en een Griekse collega voor geheadhunt. Ik kwam terecht in een hele Nederlandse groep, terwijl er vanuit de faculteit werd gezegd: deze twee mensen zijn de toekomst. Via hen gaan we de hele faculteit internationaliseren.

‘Mensen voelden zich bedreigd, logisch. Waarom krijgen zij promotie en wij niet? Ze spreken niet eens Nederlands! Op mijn eerste dag zei een meerdere tegen mij: ‘Wat is er eigenlijk zo speciaal aan jou?’ Zij maakte deel uit van de groep waar ik in moest integreren.’

Destijds vond je de Universiteit van Tilburg nogal wit en mannelijk, vertelde je.

‘Dat is het nog steeds, want vrijwel iedereen met een hoge functie is wit. Toen ik hoogleraar werd, hadden maar twee of drie vrouwen een voltijds leerstoel. Dus organiseerde ik een maandelijkse lunch voor vrouwelijke academici, want op een faculteit is netwerken en politiek belangrijk, als je hogerop wil komen. Tegenwoordig worden steeds meer vrouwen voltijds hoogleraar. Maar we zijn allemaal opgeklommen in een systeem dat wordt gedomineerd door mannen.’

Wanneer werd je je daar bewust van?

‘Toen ik me af begon te vragen wat ik een goede leidinggevende vond. Er heerst hier nog steeds een mentaliteit van ‘er kan er maar één de baas zijn’, wat sociaal gezien een vrij mannelijke aanpak is, en weinig doet voor de samenwerking. Als je het daar niet mee eens bent, word je buiten de groep geplaatst, en dat kan heel eenzaam en gevaarlijk zijn. Soms negeren mensen je, of beginnen ze tegen je te schreeuwen, om je gehoorzaamheid af te dwingen.

‘Iedereen heeft dit de afgelopen 10 jaar kunnen zien, alle faculteiten maken dit mee. Als je voltijds hoogleraar bent, kunnen ze je niet beschadigen, maar als je onderaan de ladder staat, is het bedreigender. Die stijl van leidinggeven is nog sterk aanwezig, hoewel dat nu aan het veranderen is. Mijn faculteit heeft veel goede afdelingshoofden.’

Is de houding ten opzichte van internationals ook veranderd?

‘Misschien ben ik naïef, maar tegenwoordig is de campus echt één geheel. Het gebeurt vooral daarbuiten, dat mensen vragen: wat doe jij hier? In de 20 jaar dat ik hier nu woon, is Nederland naar mijn idee minder vriendelijk geworden voor buitenlanders, en meer naar binnen gekeerd. Sommige collega’s uit India vertellen me dat er op straat tegen ze wordt geschreeuwd. Ze voelen zich minder veilig en absoluut minder welkom.’

Wat heb je gedaan om je hier thuis te voelen?

‘Goed Nederlands spreken helpt uiteraard. En de Nederlanders houden van clubs, dus werd ik lid van een hardloopclub en ik richtte samen met iemand anders een leesclub op. Clubs zijn mijn beste tip voor wie wil integreren in Nederland.’

Binnen de faculteit staat ze ‘een beetje bekend als onruststoker,’ zegt Goodwin. ‘Dat is deels ook waarom ik ben gevraagd voor de commissie die de benoemingen en bevorderingen aan de faculteit regelt, en bovendien vind ik diversiteit en inclusie belangrijk.’ Universiteiten veranderen, en worden steeds internationaler en gastvrijer voor internationale medewerkers, valt haar op.

‘Maar in Tilburg zijn het de internationale studenten die de universiteit divers maken, en niet de studenten uit Nederland zelf, dat is echt een probleem. We hebben personeel van buiten Europa. We hebben mensen met verschillende huidskleuren en verschillende achtergronden. Maar waarom haalt geen van hen de top? Het gaat heel goed met de diversiteit onder promovendi. Het lukt ons iets beter om ze aan te stellen als universitair docent, maar op de hogere posities is er weinig diversiteit.

‘Het instituut lijkt dit niet te willen onderzoeken, hoewel velen van ons hen op dit probleem hebben gewezen. Waarom kunnen we mensen met een diverse achtergrond niet vasthouden? Het lukt ons niet altijd om een situatie te scheppen waarin mensen gedijen en voelen dat ze hier een toekomst hebben. Er heerst een idee van: zolang je meedoet met het systeem, kun je hier floreren.

‘Het duurde lang voordat ik wist hoe ik met andere mensen om moest gaan’

‘Nederlanders praten niet graag over structureel racisme of structurele discriminatie, of over hun koloniale geschiedenis. Deze onderwerpen zijn in het Verenigd Koninkrijk veel beter bespreekbaar. Maar als je er hier als junior meteen over begint, raken mensen geïrriteerd en voelen zich aangevallen.’

In de uren die volgen praat Goodwin openhartig over de cultuur op de campus, over cultuurverschillen en over hoe het is om als vrouw de academische ladder te beklimmen. Maar eerst duiken we in haar persoonlijk leven, dat begon in een klein dorpje in Wiltshire, Zuid-Engeland.

‘Ik groeide op in een landelijk 10e-eeuws dorpje, van 130 mensen en 5.000 koeien,’ blikt Goodwin terug. ‘Er stopt maar één bus per dag, het ligt heel geïsoleerd. Precies de idylle die Nederlanders zich voorstellen bij Engeland. Maar als tiener denk je alleen maar: ik wou dat ik hier weg kon.’

Hoe was jij als kind?

‘Ik was een beetje een vreemd kind. Op mijn vierde had ik qua lezen, schrijven en rekenen het niveau van een elfjarige. Maar het duurde lang voordat ik wist hoe ik met andere mensen om moest gaan.’

Dat klinkt als een ideaal recept om gepest te worden.

‘Absoluut, slimme meisjes worden gepest, zo gaat dat in de wereld. Maar ik had een geweldige vader, die zei: ‘Verberg nooit hoe slim je bent.’ Wat een fantastisch advies was, alleen niet als je zeven bent en erbij probeert te horen. Niemand houdt van wijsneuzen, en kinderen zijn gemeen. En dan droeg ik ook nog suffe kleren.’

Wat deden je ouders?

‘Mijn vader was logistiek directeur bij een IT-bedrijf en mijn moeder was verloskundige, totdat ze van mijn broer beviel. Ze kwamen allebei uit de arme arbeidersklasse. De moeder van mijn moeder ging op haar 12e van school om busconducteur te worden. De vader van mijn vader kwam om in de Tweede Wereldoorlog, de eerste paar jaar van zijn leven was mijn vader dakloos.

‘Hij maakte zijn middelbare school niet af en bracht brood rond met een vrachtwagen, totdat hij op vakantie mijn moeder ontmoette. Zij vond: ik ben gediplomeerd verpleegkundige, en jij zit op de vrachtwagen! Dus ging hij naar de avondschool. Ik ben de eerste in mijn familie die is afgestudeerd aan een universiteit.’

Hoe voelde dat?

‘Ik heb altijd geschiedenis willen studeren, maar mijn ouders zeiden: ‘Waarom ga je geen medicijnen of natuurkunde doen?’ Ik had geen enkel plan. Ik meldde me gewoon aan voor de beste acht universiteiten en koos voor Edinburgh, want dat is een prachtige stad en de universiteit heeft een geweldige geschiedenisafdeling.

‘Mijn ouders brachten me ernaartoe en het was: ‘Nou doei, we zien je weer als het Kerst is!’ In die tijd had je nog geen mobiele telefoons of e-mail. Maar ik vond het veel enger om als 19-jarige naar Tübingen in Duitsland te gaan, in mijn tweede jaar. Ik kwam aan met alleen mijn rugzak en mijn gettoblaster, en ik sprak geen woord Duits.’

Moest je je met jouw achtergrond nog bepaalde sociale codes eigen maken?

‘Edinburg was een elite-universiteit, dus het kostte me aanvankelijk moeite om erbij te horen, hoewel dat relatief is. Al mijn klasgenoten hadden op een public school gezeten en hadden een trustfund, ik kwam van een state school. Ik sprak met een zuidwestelijk accent, mensen lachten me uit. Zonder dat ik het doorhad begon ik posher te praten.

‘Ik weet nog dat ik op mijn 18e een Londens vriendje had dat in Richmond Park woonde, heel chique, met een vader die graaf was. Ik had gespaard om naar het theater te gaan en had speciaal mijn beste kleren aangetrokken, want zo doe je dat als je uit de lagere middenklasse komt. Hij droeg gewoon een gescheurde designer jeans en een trui, want in de upperclass kun je je zo’n casual outfit permitteren. Hij keek me aan en zei: ‘Zo kan ik echt niet met je uit, dat heeft geen klasse.’

Morag Goodwin: ‘Ik ben directer geworden, en ben gewend geraakt om te praten over mijn emoties.’ Beeld Ton Toemen

‘Toen ik in Florence ging werken aan mijn promotieonderzoek, zorgde ik dat ik alle romans las die de anderen lazen, om mee te kunnen praten. We hadden altijd boeken thuis, maar van klassieke muziek, kunst of theater had ik niets meegekregen. Dat moest ik inhalen, want in de gestudeerde hogere middenklasse wordt verwacht dat je iets van kunst weet.

‘Ik ben er echt van gaan houden. Het verbaast me nog steeds hoe rijk het culturele leven in Nederland is. In het Verenigd Koninkrijk moet je naar Londen als je een goede tentoonstelling wil zien, hier heeft zo’n beetje elke provinciestad een topmuseum.’

Met wat voor wereldbeeld ben je opgevoed?

‘Katholiek, links en heel Europees. Met mijn vader had ik het over apartheid en kolonialisme. Hij was vroeger socialist en had in de jaren 70 in Londen meegelopen met de anti-apartheid demonstraties. Ik nam dat stokje in 1980 van hem over door als kind lid worden van het African National Congress.’

Na je studie geschiedenis ging je naar de Nottingham Law School. Vanwaar die overstap?

‘Edinburg bood me een promotieplek aan, maar ik zei nee, ik wil de wereld veranderen, ik word mensenrechtenactivist! Na mijn jaartje masterstudie in Nottingham ging ik werken bij het European Roma Rights Center in Budapest. Al snel begon ik te twijfelen over mensenrechtenwerk.

‘Ik deed veldwerk bij gemeenschappen in Roemenië en Transkarpatië, waar mensen iets hadden van: jullie verdienen gewoon geld met onze problemen. Bovendien kun je in de academische wereld vrijuit denken. Maar bij ngo’s moet je zorgen dat je subsidie krijgt, dus wordt er een lijn uitgezet die je als junior niet ter discussie mag stellen.’

Hoe zag die lijn er precies uit?

‘Roma en Sinti zijn de meest gediscrimineerde groepen in Europa, maar binnen die gemeenschap was er sprake van geweld tegen vrouwen. Daar mochten we niet over praten, want dat vertroebelde zogezegd het verhaal, waardoor we moeilijker aan subsidie konden komen. Dus ik kwam daar binnen als mensenrechtenactivist, maar ik vertrok er als kritische rechtsgeleerde.’

Je deed je promotieonderzoek in Florence, aan het European University Institute. Klinkt chique.

‘Ja, dat was een idee van mijn toenmalige vriendje. Het is een elite-academie voor de Europese Unie, waar je een volledige beurs krijgt om vier jaar lang in Florence niets anders te doen dan lezen en een promotieonderzoek schrijven. Het was geweldig. Allerlei academici trekken daar naartoe, om rond te kunnen hangen in de Medici villa’s in de heuvels boven de stad. Het is een internationale bubbel met Italië als decor.’

Was je verhuizing naar het buitenland een vorm van kritiek op het verenigd Koninkrijk?

‘Nee, hoewel prins Charles dat destijds wel zo opvatte. Ik beledigde hem toen hij naar het instituut kwam en ik een speech moest geven. Ik vertelde hoe geweldig het was om elke dag door te mogen brengen tussen de cipressen. Na afloop zei hij: dat is reuze interessant allemaal, maar wanneer kom je terug naar ons land?

‘Waarop ik in alle eerlijkheid antwoordde: ‘Waarom zou ik in hemelsnaam terugkeren naar het Verenigd Koninkrijk?’ Wat natuurlijk helemaal het verkeerde antwoord was.’ Goodwin grinnikt. ‘Mijn uitnodiging voor de thee daarna werd onmiddellijk ingetrokken.’

‘Maar of mijn vertrek een vorm van kritiek was op mijn vaderland? Destijds niet, maar ik zou het nu wel moeilijk vinden om terug te keren naar het Verenigd Koninkrijk. Ik heb lupus, een autoimmuun-ziekte, waarvoor ik hier uitstekend word behandeld, iets dat in het Verenigd Koninkrijk van nu onmogelijk is, omdat het zorgsysteem daar kapot is.

‘De cultuur speelt ook een rol. Ik ben directer geworden, en ben gewend geraakt om te praten over mijn emoties. Dat vond ik best lastig toen ik onderdeel werd van een Nederlandse familie, waar iedereen continu alles wil bespreken. In mijn familie praten we nergens over. Als je van streek bent loop je naar buiten, want thuis kun je niets met je boosheid en verdriet. En je gaat dat al helemaal niet aan de keukentafel samen zitten bespreken.’

Je praat nooit over hoe je je voelt?

‘Precies, persoonlijke zaken of emoties zijn taboe. Toen mijn vader op sterven lag, wilde hij niet praten over zijn begrafenis, en ik heb nooit met mijn broer en met mijn moeder kunnen praten over hoe zij zich voelen bij zijn dood.’

Toen je hier ging samenwonen met je Nederlandse echtgenoot werd je je daar meer bewust van.

‘Ja, ik ontmoette hem in Italië, waar hij gasthoogleraar was. Hij had drie tienerdochters, voor hen was het een enorme verandering. Stel je voor, je ouders gaan scheiden, en vervolgens duikt er een nieuwe vrouw op die geen Nederlands spreekt en 20 jaar jonger is. Hoe dan? Het was heel gespannen allemaal.

‘Maar bij mij thuis werd er vroeger niet geschreeuwd. Als je wilde huilen ging je op je kamer zitten met de deur dicht. Houd het lekker voor jezelf! Dus zodra mijn Nederlandse familie van alles ging bespreken en uitpluizen, dacht ik: oké, ik zet wel even thee. ‘Wil iemand een koekje?’

‘In het Verenigd Koninkrijk word je opgevoed met schaamte voor je lichaam. Ik heb mijn ouders nooit in zwemkleding gezien, laat staan naakt. Ik herinner me een middag met mijn schoonfamilie waarbij iemand voorstelde om met zijn allen naar de sauna te gaan. Oei, dacht ik, dat gaat me weer jaren therapie kosten! Ik bedoel, naakt in de sauna met mijn echtgenoot, dat gaat nog. Maar samen met zijn ouders, zijn dochters en hun vriendjes?!’

Goodwin staat op om meer koffie te zetten. Het zijn geweldige tijden om global law te doceren, vertelt ze. ‘Het recht is nu per definitie transnationaal. We zien transnationale rechtszaken, waarbij Peruaanse boeren Duitse bedrijven aanklagen in de Duitse rechtbank, voor dingen die ze in Peru hebben gedaan.

‘En rechtbanken die deze zaken behandelen, geven een juridische status aan partijen die van oudsher geen beroep konden doen op de rechtspraak. Zo valt Shell in Nigeria bijvoorbeeld onder transnationale procesvoering. Dat is een spannende ontwikkeling, omdat dat de weg vrijmaakt voor aansprakelijkheid, terwijl dit soort bedrijven voorheen volkomen onaantastbaar waren.’

Ondertussen is het maken van wetten niet langer louter voorbehouden aan overheden, legt Goodwin uit. ‘Vroeger dachten we dat rechtspraak een publieke taak was, die werd uitgevoerd door publieke instanties. Maar tegenwoordig wordt er regulerend opgetreden ten aanzien van mensenrechten of zakelijke geschillen, door allerlei niet-statelijke actoren, die een mengeling zijn van publieke en private actoren, of die zelfs volledig privaat zijn. Dat roept natuurlijk vragen op over de legitimiteit, en de rol van de democratie.’

‘Studenten van nu zijn cynischer en lijken zich meer neer te leggen bij de status quo in de wereld’

Op dit moment studeren er zo’n 600 tot 650 studenten internationaal recht aan de Tilburg Law School, waarvan twee-derde niet afkomstig is uit Nederland, schat Goodwin. Denkt zij dat elke internationale groep zich even prettig voelt op de campus?

‘Ik kan niet spreken voor bijvoorbeeld onze Afrikaanse studenten,’ nuanceert ze. ‘Er spelen wel problemen onder studenten, maar dat gaat niet per se over land van afkomst of over huidskleur. Veel studenten zitten in WhatsApp-groepen, en daar deden zich een aantal jaar geleden een paar incidenten voor rond religie, wat uitdraaide op spanningen tussen studenten onderling.

‘Onze studenten zien zichzelf als heel divers, en als je kijkt naar waar ze vandaan komen is dat ook zo, maar als jij op je 18e naar een ander land verhuist of kiest voor een studie als internationaal recht, dan zitten je ouders waarschijnlijk in diplomatieke dienst of werken voor de Europese Centrale Bank. Deze studenten zijn vaak seculier, hoewel ze zichzelf heel divers en ruimdenkend vinden, alleen zijn ze dat niet op het gebied van religie.

‘Een Turkse student had iets tamelijk onschuldigs als ‘Praise be to Allah’ geschreven in zo’n WhatsApp-groep, bij wijze van bedankje aan iemand, en mensen werden gek. Er kwamen vrouwen naar me toe die zeiden dat ze niet meer met deze jongen in een team wilden zitten, omdat ze zich onveilig voelden.

‘Dus riep ik ze bij elkaar en probeerde uit te leggen dat het feit dat iemand de islam volgt, niet automatisch betekent dat diegene denkt dat vrouwen dom zijn. We hebben een paar van dat soort incidenten gehad, waarbij mensen zeiden dat ze niet meer met iemand wilden samenwerken, omdat die praktiserend moslim was.’

Jou werd in je eerste jaar aan de Universiteit Maastricht verweten dat je geen correct Engels zou spreken.

‘Op een evaluatieformulier kreeg ik drie van de vijf punten voor mijn taal. Ik vond het wel grappig, maar een Indiase collega in Tilburg kreeg vergelijkbaar commentaar en was er kapot van. Ze had geen ongelijk, toen ze zei dat dit discriminatie was op grond van afkomst, omdat zij aannamen dat Engels in India niet de moedertaal is.

‘Zo’n acht jaar geleden kregen we in Tilburg allerlei klachten over docenten die Engels spraken. Dat kwam doordat studenten vooral Engels leren door naar Amerikaanse televisie te kijken. Dus als zij een Keniaanse of Indiase collega Engels horen spreken, zien zij dat niet als goed Engels. Maar deze docenten hebben Engels als hun moedertaal, alleen spreken ze met een ander accent. Dus studenten moeten gewoon beter leren luisteren.’

Je zei net dat Nederlanders in de afgelopen twintig jaar meer naar binnen zijn gekeerd. Zie je bij jouw studenten hetzelfde gebeuren?

‘Ja, data laten zien dat rechtse studenten over het algemeen conservatiever zijn geworden, en dat verandert de aard van de gesprekken in de les. Een van mijn studenten zei tijdens de les: ‘Het is algemeen bekend dat vrouwen geneigd zijn om valse aangifte te doen van verkrachting.’

‘Oké, zei ik, laten we dat even stap voor stap bekijken. Volgens wie is dat zo, en op basis van welke statistieken? Vroeger zou geen enkele mannelijke student zoiets hebben durven zeggen tijdens een les over feminisme en recht. Studenten van nu zijn minder bezig met mensenrechten, ze zijn cynischer en lijken zich meer neer te leggen bij de status quo in de wereld dan wij misschien deden toen we jong waren.

‘Wij dachten dat de wereld beter werd, en daar wilden we een rol bij spelen. Studenten van nu worden overspoeld door alle problemen waarmee ze worden geconfronteerd. Ik heb het gevoel dat ze meer zijn gericht op hun eigen leven, bijvoorbeeld op de vraag wat voor baan ze hierna zullen krijgen.’

Met dit in uw achterhoofd geeft u lessen waarin u studenten uitnodigt om de wet te bevragen in relatie tot etnische afkomst en feminisme.

‘Zeker, en we zijn ook begonnen met lessen over het Antropoceen in het recht, over hoe de wet zich verhoudt tot klimaatverandering. Ik probeer ze te laten zien hoe het recht een rol speelt bij wereldwijde ongelijkheid. Het kan de zwakkeren beschermen, maar meestal beschermt het de macht.

‘Het idee dat het recht niet neutraal is, vinden studenten confronterend, maar je moet eerst erkennen hoe de wet functioneert, voor je er goede dingen mee kunt doen. En ja, dan wordt het persoonlijk. Je moet je eigen meningen kritisch onderzoeken, en jezelf afvragen: waarom studeer ik eigenlijk rechten? Er zijn natuurlijk studenten die rechten studeren omdat ze veel geld willen verdienen.’

Hoeveel procent van je studenten denkt er zo over?

‘Ongeveer de helft. Of nee, iets minder denk ik. Mijn vak is bedoeld om ze een ongemakkelijk gevoel te geven. Sommige studenten vinden dat geweldig, andere haten het. Sommige studenten willen zich niet ongemakkelijk voelen. Die zeggen: waarom studeer ik dit in hemelsnaam? Wat heb ik hieraan als ik geld wil verdienen?

‘En dan zeg ik: waarschijnlijk niet zoveel, maar je wordt er wel een betere advocaat van. Waarop zij reageren: nee bedankt, laat maar zitten. Ik kan ze niet dwingen om zich te bekommeren om de relatie tussen recht en feminisme en etnische afkomst, als ze daar geen zin in hebben. Maar ik wil ze in ieder geval de kans geven om dieper na te denken over het recht.

‘Kijk, waar je uiteindelijk terechtkomt in het leven, is een kwestie van toeval. Dat probeerde ik ook te zeggen in mijn inauguratiespeech, waar een aantal collega’s niet heel enthousiast over waren. Wij denken graag dat succes een kwestie van hard werken is, en dat ons dit toekomt omdat we o zo briljant zijn. Natuurlijk moet je hard werken, maar er zijn genoeg mensen die ook hard werken en nooit de top bereiken.

‘Een groot deel is geluk. Mensen erkennen dat niet graag. Na afloop zeiden sommige collega’s: dat was wel raar wat je zei, of: het is niet alleen maar geluk, toch? Klopt, dat zei ik ook niet. Maar als jij op je 38e hoogleraar wordt, is daar echt veel geluk bij komen kijken. Om de top te kunnen bereiken van een systeem dat niet het jouwe is, ben je afhankelijk van de goede wil van allerlei mensen, en moet je het geluk hebben dat je subsidie krijgt.’

In feite komt het neer op privilege?

‘Ja, dat denk ik wel. Je kunt het geluk noemen, of je noemt privilege. Maar het is het natuurlijk allebei.’

OVER MORAG GOODWIN (Reading, Verenigd Koninkrijk, 1977)

1995 – 1999 geschiedenis, University of Edinburgh
1999 – 2000 master internationaal recht Nottingham Law School
2000 – 2001 researcher, European Roma Rights Center
2001 – 2006 PhD, European University Institute, Florence
2004 – 2008 universitair docent, Maastricht University
2008 – 2014 universitair docent en daarna universitair hoofddocent, Tilburg Law School
2015 – heden hoogleraar Global Law and Development, Tilburg Law School

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.