De overheid bezuinigt niet alleen op universiteiten, ze pleegt contractbreuk
Er is structureel te weinig geld voor universiteiten. Met de harde bezuinigingen op het hoger onderwijs stort het kabinet Schoof universiteiten in een crisis, stellen Rob van Hensberg, Marieke Korst, Edward van de Pol en Marjolijn Vermeulen. ‘Dit is contractbreuk.’
Nederland heeft een hogeronderwijsmodel dat in Europa goed te boek staat en dat is niet voor niets. We hebben geen marktwerking en ook geen allesbepalende overheid, maar maatschappelijke instellingen die professionele uitvoering geven aan een opdracht gericht op kwaliteit en ontwikkeling van jong talent. Dat is een goede rolverdeling. Echter, de door het kabinet geplande bezuinigingen zullen dit model en deze missie ondermijnen.
Jaren terug gaf de onderwijssector al te kennen dat de bekostiging veel te laag was voor alle taken die de overheid de sector toebedeelde. Na lang aandringen besloot het ministerie van OCW in 2021, onder toenmalig minister Van Engelshoven, tot onafhankelijk onderzoek.
En wat bleek? Adviesbureau PwC concludeerde dat er 1,1 miljard euro ontbrak in het ‘macrobudget om de onderzoekskerntaak te dekken’, en dat daardoor ‘de verborgen kosten toenemen’. Lees: het werk wordt door mensen onbetaald verricht en de werkdruk neemt toe.
Reparatie
Opvolgend minister Dijkgraaf besloot dat dit niet kon en repareerde deze jarenlange omissie in de bekostiging. Niet met terugwerkende kracht, maar toch. Dit gaf hoop aan al die betrokken docenten en wetenschappers die zich drie slagen in de rondte werken om kwaliteitsonderwijs te verzorgen, toponderzoek te verrichten en maatschappelijke impact te hebben.
De overheid repareerde echter niet door de reguliere bekostiging structureel te verhogen. Er werd een nieuw, ingewikkeld systeem bedacht: het Bestuursakkoord. De ambities waren hoog, net als daarbij horende dwingende verplichtingen als de eis dat personeel een dienstverband voor onbepaalde tijd heeft.
Deze nieuwe verplichtingen hadden niets met de bekostiging te maken, maar grepen direct in in de rol en taak van de bestuurders in het hoger onderwijs. En dat is vreemd, want in de wet is vastgelegd dat de sector over de bedrijfsvoering gaat en de overheid over de bekostiging. De sector is zelf risicodragend voor de WW en transitievergoedingen.
Contractbreuk
Daarom moest deze terughoudend zijn met contracten voor onbepaalde tijd. Dit terwijl de instellingen zelf het liefst ruim baan en zekerheid geven aan jonge wetenschappers en docenten. Maar het was een keiharde voorwaarde voor het Bestuursakkoord; anders geen geld om het onderwijs en onderzoek kwalitatief op orde te houden.
‘Zonder blikken of blozen trekt de overheid geld terug dat universiteiten hard nodig hebben’
En dan nu het kabinet-Schoof. Er moet bezuinigd worden, hebben de coalitiepartijen bepaald. En dus, stelt het kabinet, is die 1,1 miljard euro voor het wetenschappelijk onderwijs niet meer nodig. Maar de situatie van het hoger onderwijs is onveranderd. Heeft PwC ineens een ondeugdelijk rapport opgeleverd? Wordt het takenpakket voor het hoger onderwijs aangepast?
Nee, niks van dat alles. Vanuit het Nederlandse onderwijsmodel bezien is dit geen bezuiniging op reguliere bekostiging maar niets minder dan contractbreuk, met enorme gevolgen.
Faillissement
De overheid herstelt eerst een historisch gat in de structurele financiering, op een bijzondere wijze en onder strikte voorwaarden die voor de universiteiten tot langlopende verplichtingen leiden. Dus met meer sturing vanuit de overheid.
Vervolgens trekt diezelfde overheid na twee jaar zonder blikken of blozen het geld dat daarvoor nodig is terug. Daarmee de sector achterlatend met opnieuw een gigantisch gat in de basisfinanciering én opgezadeld met extra langlopende verplichtingen en kosten.
In de markt hebben dit soort ontwikkelingen één keiharde consequentie: faillissement. En dat is precies wat deze overheid met ons onderwijs en onderzoek doet: op een bestuurdersstoel gaan zitten waar ze niet thuishoort en vervolgens weglopen met het geld. Daarmee stort je de sector in een crisis, die ook het jong talent en het innovatievermogen van Nederland gaat raken.
Deze opinie verscheen eerder in Trouw.
Rob van Hensberg, Marieke Korst, Edward van de Pol en Marjolijn Vermeulen zijn van het cluster Strategie & Externe Relaties van Tilburg University.