Leg de onafhankelijkheid van universiteitsbladen wettelijk vast
De journalistieke vrijheid van universiteitsbladen staat onder druk. De universiteit moet kritisch gevolgd worden, schrijft Tom Grosfeld. Maar doet een blad dat te kritisch, dan kan de universiteit dreigen de geldkraan dicht te draaien. ‘Die dreiging hangt altijd in de lucht.’
Deze week las ik dat Cursor, het universiteitsblad van TU Eindhoven, een nieuw redactiestatuut heeft waarmee, naar eigen zeggen, ‘de onafhankelijkheid van het medium opnieuw is gewaarborgd.’
Het nieuwe redactiestatuut is het antwoord op een relletje van vorig jaar, dat zich in het kort zo laat samenvatten: Cursor wilde een artikel publiceren over de vermeende belangenverstrengeling van de nieuwe rector. Het stuk werd tegengehouden, de hoofdredacteur ontslagen. Een onderzoekscommissie concludeerde afgelopen zomer wat iedereen al wel aanvoelde: het College van Bestuur van de universiteit schond de interne regels aangaande de persvrijheid van Cursor.
Veelzeggend voor de hele affaire is dat de redactieraad van Cursor, normaal gesproken een soort extra verdedigingslinie die de redactie beschermt tegen het College van Bestuur, vooral bezorgd bleek om het imago van de rector en de universiteit. Ook weer niet gek: er zat niemand in de raad met een journalistieke achtergrond. En dan moesten gevoelige artikelen voor publicatie ook nog eens aan ze worden voorgelegd, wat inmiddels, gelukkig, is aangepast in het nieuwe redactiestatuut.
Kort daarna was het raak in Delft. Het universiteitsblad Delta schreef kritisch over misstanden bij het Innovation & Impact Centre – een disfunctionerende directeur, een hoog oplopend conflict, zwijgplicht. Het artikel stond één dag online. Vervolgens dreigde het bestuur van de universiteit alle redacteuren, inclusief de hoofdredacteur, persoonlijk aansprakelijk te stellen voor eventuele schade. Er kwam zelfs een dreigmail van een advocatenkantoor aan te pas. Het idee: het blad mocht niet citeren uit vertrouwelijke documenten.
Deze twee recente voorbeelden – en vele misstanden in de jaren daarvoor – laten volgens mij zien dat universiteitsbestuurders journalistieke onafhankelijkheid allemaal best belangrijk vinden, maar dat het uiteindelijk altijd opzij wordt geschoven zodra het botst met een andere waarde, het imago van de universiteit of een leidinggevende, bijvoorbeeld.
Journalistieke onafhankelijkheid is de minst belangrijke waarde, net zoals privacy het altijd verliest van efficiëntie en veiligheid, omdat die laatste twee naast winstgevender, ook concreter zijn, tastbaarder.
En zo staat de journalistieke vrijheid bij universiteitsbladen al jaren, zo niet permanent, onder druk. Enerzijds moet de universiteit kritisch worden gevolgd, moeten er misstanden worden aangekaart, discussies worden aangezwengeld, maar anderzijds is de universiteit uitgever en geldschieter.
Wordt het te kritisch, of onderhoudt de hoofdredacteur een gespannen relatie met de rector, kan gedreigd worden het budget van het blad te korten, of de geldkraan zelfs helemaal dicht te draaien. En wanneer die dreiging niet expliciet gemaakt wordt, hangt ie altijd wel in de lucht.
De oplossing is heel eenvoudig. Laat de onafhankelijkheid van universiteitsbladen wettelijk waarborgen. Op dit moment is het de verantwoordelijkheid van universiteiten zelf om invulling te geven aan het beschermen van de onafhankelijke pers. Maar, zo blijkt telkens weer, dat is een verantwoordelijkheid die ze niet kunnen dragen.
Tom Grosfeld is journalist en alumnus van Tilburg University.