Van gouden tips tot giftige feedback: ‘Ik ben altijd nerveus als ik mijn studentenevaluaties ontvang’

Van gouden tips tot giftige feedback: ‘Ik ben altijd nerveus als ik mijn studentenevaluaties ontvang’

Ooit waren studentenevaluaties doorslaggevend voor de carrière van docenten, nu worden ze vooral gebruikt om het onderwijs te verbeteren. Toch komt feedback van studenten soms hard binnen bij docenten. ‘Veel klachten gaan over persoonlijke frustraties, zoals deadlines en het niet krijgen van extra tijd.’

Maurits den Hollander: ‘Kwetsende opmerkingen worden door de docent gelezen en kunnen impact hebben.’ Illustratie: Femke Koppe

Elk jaar vullen duizenden studenten hun oordeel over hun docenten in: hoe was de docent, de stof, en vooral… wat kon er beter?  Terwijl de ene student zijn docent de hemel in prijst, gebruikt de ander de enquête als klaagmuur.

Maar wat gebeurt er eigenlijk met die stortvloed aan meningen? Staan docenten na een slechte score met knikkende knieën voor de klas, zich afvragend of ze nog wel les mogen geven, of belanden de enquêtes in een digitaal zwart gat? Univers duikt in de wereld van de evaluatieformulieren en zoekt uit of een slecht rapport het einde van iemands onderwijscarrière aan Tilburg University betekent.

Signaalfunctie

Tot enkele jaren terug waren studentenevaluaties een essentieel onderdeel van functioneringsgesprekken van docenten. Een docent die slechte evaluaties kreeg, moest rekening houden met een kritisch beoordelingsgesprek.

Daar is nu geen sprake meer van, legt Dries Deweer, vice-decaan onderwijs van de Tilburg School of Humanities and Digital Sciences, uit: ‘Werknemers worden niet meer direct beoordeeld op studentenevaluaties. In plaats daarvan dienen deze evaluaties als een belangrijk signaal voor docenten en opleidingsdirecteuren.’

Studenten hebben soms een gouden tip, of ze leggen de vinger op de zere plek. ‘De ervaringen van studenten geven ons nuttige inzichten; ze helpen ons om aandachtspunten in de kwaliteit van het onderwijs te ontdekken en laten zien waar misschien verbetering nodig is,’ zegt Deweer.

Gesprek met opleidingsdirecteur

Ellen Dreezens, docent Liberal Arts and Sciences aan TSHD, heeft wel eens kritische feedback ontvangen. Ze besprak de resultaten met haar opleidingsdirecteur: ‘In zo’n gesprek kun je beter bepalen of het een terechte opmerking is die meerdere studenten delen, of een persoonlijke opvatting van één student. Zo’n gesprek helpt je om niet defensief te reageren en te kijken hoe je het vak kan verbeteren. Ik neem feedback serieus en zoek altijd naar manieren om te verbeteren.’

Als de opleidingsdirecteur tijdens zo’n gesprek vermoedt dat er problemen zijn, kan deze met studentpanels bekijken wat er beter kan: ‘Bij University College gaan we in gesprek met groepen studenten. We kunnen dan meteen checken of iedereen het eens is met de feedback van een enkele student. De uitdaging is wel om genoeg studenten bij elkaar te krijgen voor een echt goed gesprek,’ vertelt Dreezens.

Ook Elodie Malanda, universitair docent Culture Studies, neemt de uitslag van de studentenevaluaties serieus: ‘Ik ben elke keer weer nerveus voor de uitslag. Ironisch genoeg maken juist de beoordelingen van de lessen waar ik het hardst voor heb gewerkt me het meest zenuwachtig.

‘Tot nu toe zijn mijn beoordelingen prima, maar ik stuur studenten soms een mail om te checken of de aanpassingen die ik heb doorgevoerd ook echt werken. Op basis van hun constructieve feedback pas ik de cursus dan verder aan.’

Korreltje zout

Toch is het belangrijk om de uitslag van een studentenenquête soms ook met een korreltje zout te nemen, vindt Dreezens: ‘Studentenenquêtes zijn niet representatief. Soms vullen veel studenten de evaluaties in, en dan is de feedback betrouwbaar. Maar het is me te vaak overkomen dat ik mijn cursus aanpas op basis van die evaluaties, om vervolgens te horen dat de studenten het jaar daarna precies het tegenovergestelde willen.’

Bovendien begrijpen volgens Dreezens lang niet alle studenten het verschil tussen een ‘leuk’ en een ‘leerzaam’ vak: ‘Vaak moet je studenten onderwerpen bijbrengen die ze niet per se interessant vinden, maar die wel essentieel zijn als achtergrondkennis voor een specifieke master.’

Elodie Malanda: ‘Studies tonen aan dat vrouwen en onderzoekers van kleur meestal negatiever beoordeeld worden.’ Illustratie: Femke Koppe

Dat is volgens Dreezens dan ook terug te zien in de uitslag van studentenenquêtes: ‘Vaak zie je dat een populaire docent met een minder goede cursus, hogere beoordelingen ontvangt dan een impopulaire docent met een uitstekende cursus. Een deel van de negatieve opmerkingen die ik ontvang, gaan over persoonlijke frustraties of klachten van studenten. Ze vinden dingen soms onrechtvaardig, zoals het niet krijgen van extra tijd voor een deadline.’

Invloed van vooroordelen

Docenten worden niet altijd gelijk beoordeeld door studenten. En het wordt nóg subjectiever: evaluaties kunnen ook beïnvloed worden door factoren zoals gender, ras, uiterlijk of het accent van de docent. ‘Studies tonen aan dat vrouwen en onderzoekers van kleur meestal negatiever beoordeeld worden, daarom moet je voorzichtig zijn met de resultaten,’ vertelt Malanda.

‘Vrouwen scoren standaard een half punt lager dan mannen. Dat is naar, maar dat nemen mijn collega’s en ik wel mee in de bespreking van de evaluaties,’ vult Dreezens aan.

Deweer bevestigt deze zorgen en geeft aan dat er trainingen zijn voor opleidingsdirecteuren om hen bewust te maken van mogelijke vooroordelen in de evaluaties: ‘We willen ervoor zorgen dat we de waarde en de beperkingen van deze evaluaties goed inschatten.’

Maurits den Hollander, universitair docent rechtsgeschiedenis, heeft persoonlijk nog nooit te maken gehad met vooroordelen in zijn evaluaties. Toch kan hij zich goed voorstellen dat dit regelmatig voorkomt. ‘Een paar jaar geleden ontstond er ophef op sociale media over een collega met een niet-Europese achtergrond. Er werd beweerd dat haar Engels onbegrijpelijk was, hoewel ze een native speaker was. De universiteit heeft toen direct actie ondernomen en geprobeerd deze collega zo goed mogelijk te ondersteunen.’

Volgens Den Hollander worden evaluatieresultaten altijd met zorg behandeld omdat de opleidingsdirecteur de resultaten bespreekt met de betreffende docenten. ‘Er zijn voldoende beschermingsmechanismen op institutioneel niveau,’ zegt hij. ‘Toch moet je niet vergeten dat kwetsende opmerkingen eerst door de docent zelf worden gelezen en dus impact kunnen hebben.’

Ongepaste opmerkingen

Hier snijdt Den Hollander een heikel punt aan. Het is makkelijk om te beweren dat een docent de colleges niet voorbereidt, of slecht Engels spreekt, want de evaluaties zijn anoniem. Toch blijven ongepaste opmerkingen en giftige feedback niet zonder gevolgen voor studenten. ‘Het is van groot belang om een veilige omgeving te creëren voor zowel studenten als docenten,’ benadrukt Deweer.

Als een ongepaste opmerking wordt vastgesteld, ontvangt de student via zijn anonieme useraccount een waarschuwing over het schenden van de gedragscode. Bij herhaling kan dat account worden uitgesloten van verdere deelname aan evaluaties.

Er is zelfs overwogen om de anonimiteit op te heffen, maar dat zou kunnen leiden tot minder eerlijke feedback van studenten. Deweer: ‘Daarom is in samenspraak met de opleidingscommissies en studentenvertegenwoordigers besloten om de evaluatie anoniem te houden ten opzichte van de universiteit. In gevallen van ongepast gedrag kan er wel een klacht worden ingediend.’

Zoeken naar verbeteringen

Bij evaluaties door studenten zijn kanttekeningen te plaatsen. Hebben de docenten zelf plannen of ideeën om het evaluatieproces te verbeteren? ‘Bij University College proberen we vooral de focus te leggen op het vak in plaats van op de docent, juist om niet alleen populariteit te meten,’ zegt Dreezens. ‘We vragen studenten bijvoorbeeld of ze voldoende feedback hebben gekregen en of het lesmateriaal goed was.’

Den Hollander stelt op zijn beurt voor om de kwaliteitsbewaking anders aan te pakken: ‘Laat collega’s of onderwijskundigen af en toe een college bijwonen om tips te geven aan de docent. Leg die verantwoordelijkheid niet bij studenten. Zij moeten elk semester veel enquêtes invullen, wat niet helpt om een goed oordeel te vormen.’

Ook Malanda heeft zo haar ideeën om het evaluatieproces te verbeteren. Ze stelt voor om na de cursus in een ontspannen sfeer met studenten te praten. Op die manier kunnen ze de inhoud, de methoden en de leerdoelen bespreken om het onderwijs te verbeteren.

‘Maar dit kost tijd en inzet van zowel de docent als de studenten,’ voegt ze eraan toe. ‘Het academische jaar is al erg druk.’ Goed evalueren kost tijd, en die tijd is er niet altijd.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.