De kille boekhouding van het kabinet
In een wereld waar steeds meer op een calculerende blik naar dingen om ons heen wordt gekeken, zijn nu ook de universiteiten aan de beurt, concludeert Tom Grosfeld: ‘Ook de universiteit moet functioneren als winstgevend bedrijf. Wat rendabel is, wordt gezien, wat niet rendabel is, verdwijnt.’
De eerste concrete gevolgen van de aangekondigde kabinetsbezuinigingen worden zichtbaar. De Universiteit Utrecht schrapt een aantal talenstudies, waaronder het Keltisch, Duits, Frans, Arabisch en Italiaans. Ook religiewetenschappen verdwijnt.
Op andere universiteiten staan taalstudies evengoed onder druk. De Universiteit Leiden voegt Chinees, Japans, Koreaans en Zuidoost-Azië studies samen, net als Frans, Duits en Italiaans. De specialisaties Perzisch, Turks, Hebreeuws, Islamstudies, Arabisch en moderne Midden-Oostenstudies verdwijnen. De bachelors Latin American en African Studies worden teruggebracht tot vakken.
Ze trekken stuk voor stuk te weinig studenten, zijn niet rendabel. Het is kille boekhouding, neoliberaal rendementsdenken.
Het doet me denken aan hoe de Amerikaanse antropoloog James C. Scott in zijn boek Seeing like a state (1998), met het voorbeeld van een bos, de opkomst van het berekenende, mechanistische denken in het westen omschrijft (probeer ‘bos’ hier telkens te vervangen door ‘universiteit’). In de achttiende eeuw gingen landen naar hun bossen kijken door de lens van wat ze zouden kunnen opleveren aan belastinginkomsten. Het bos veranderde in het aantal planken en de kilo’s brandhout die eruit konden worden gehaald. De rest van het bos, dus de bomen, struiken en planten die niet garant stonden voor staatsinkomsten (in onze situatie: de geesteswetenschappen), werd onzichtbaar.
Wat Scott laat zien is dat het bos geen intrinsieke waarde in zichzelf meer heeft, maar puur economisch wordt bekeken. Dat bedoelde hij bijna letterlijk: de staat heeft oprecht moeite om het te zien. Gras, bloemen, mos, varens, struiken, klimplanten, reptielen, vogels en ontelbaar veel soorten insecten werden allemaal niet meer gezien, net zoals het sociale gebruik van het bos – wandelingen, het verzamelen van voedsel, het bijeenkomen rondom een kampvuur – genegeerd werd. Laat staan dat er nog oog was voor het bos als toevluchtsoord, als fijne omgeving om in te vertoeven, als mystieke plek, voor sommigen.
Vanaf daar was het een kleine stap naar de ‘wetenschappelijke bosbouw’ die later die eeuw in Duitsland werd ontwikkeld en uiteindelijk de basis zou vormen voor ‘bosbeheertechnieken’ in andere westerse landen. Kort samengevat: het bos als leefgebied verdween en werd vervangen door het bos als economische hulpbron die efficiënt en winstgevend beheerd moest worden.
Voor Scott stond deze wetenschappelijke bosbouw symbool voor de wereld die aan het ontstaan was: een wereld waarin we met een mechanistische, calculerende blik naar de dingen om ons heen kijken.
Anno 2024 betekent dit dat deze manier van denken, die zich de laatste decennia wel heel nadrukkelijk uitsmeerde over zowat elk denkbaar terrein in onze maatschappij, nu ook de universiteit is binnengedrongen, misschien wel de plek waar je het het minst verwachtte. Ja, ook de universiteit moet functioneren als winstgevend bedrijf. Wat rendabel is, wordt gezien, wat niet rendabel is, verdwijnt. Eerst van de universiteit, en daarna, gestaag, ook uit onze samenleving, uit onze gedachten, totdat niemand meer weet dat het ooit bestaan heeft.
Tom Grosfeld is journalist en alumnus van Tilburg University.