Cloé Ligtenberg begon op het mbo en studeert nu rechten: ‘Mbo’ers worden weggezet als ongemotiveerd. Dat is oneerlijk’
Een taalbarrière, stigma’s en een andere manier van denken. Voor tweedejaars rechtenstudent Cloé Ligtenberg was de weg naar het wetenschappelijk onderwijs niet makkelijk. Maar nu ze haar plek op de universiteit heeft veroverd, krijgt niemand haar meer weg: ‘Ik wil een stabiele en betekenisvolle toekomst opbouwen.’
![](https://universonline.nl/wp-content/uploads/2024/12/Ligtenberg-7771-1024x683.jpg)
Welke route heb je afgelegd om op de universiteit terecht te komen?
‘Mijn weg naar de universiteit begon op de vmbo-theoretische leerweg van het Beatrixcollege, met de ambitie om door te stromen naar de havo. Door omstandigheden zoals een verhuizing naar mijn oma en het wennen aan een nieuwe schoolomgeving, zakte ik echter af naar vmbo-kader.
‘Nadat ik de middelbare school had afgerond, volgde ik een mbo-4 opleiding in marketing, communicatie en evenementenorganisatie, die ik in twee jaar afrondde in plaats van drie. Vervolgens stapte ik over naar een Engelstalige hbo-opleiding International Business. Hoewel deze studie uitdagender was dan de voorgaande, voelde het niet als de juiste match.
‘Na het behalen van mijn hbo-propedeuse besloot ik mijn langgekoesterde droom te verwezenlijken: studeren aan de universiteit. Nu volg ik een studie rechten, met de ambitie om een stabiele en betekenisvolle toekomst op te bouwen. Voor mij is de universiteit niet alleen een plek voor intellectuele groei, maar ook een kans om mijn potentieel volledig te benutten en een carrière op te bouwen waar ik gelukkig van word.
‘Gedurende deze reis is mijn oma een onmisbare steunpilaar geweest. Ze heeft me altijd aangespoord om het beste uit mezelf te halen. Haar positieve houding en motiverende woorden gaven me de kracht om door te zetten, telkens weer een stap verder te gaan en mijn doelen niet uit het oog te verliezen.’
Wat is je droombaan?
‘Eerst dacht ik aan privaatrecht, omdat ik het belangrijk vind om kwetsbare kinderen in moeilijke situaties te helpen. Toch heb ik ervoor gekozen om me eerst te richten op ondernemingsrecht. Vanwege de uitstekende baankansen en het goede salaris. Ik vind het heel belangrijk om een stabiele toekomst op te bouwen. Privaatrecht blijft echter een optie voor de toekomst.
‘Mijn droombaan? Ik denk aan een carrière als advocaat, misschien zelfs met een focus op fraudezaken, al sta ik open voor andere specialisaties. Wat ik zeker weet, is dat ik vooruit plan en mijn stappen zorgvuldig uitdenk. Ik geloof namelijk niet dat ik ‘slim geboren’ ben.
‘In mijn ogen zijn er twee typen mensen: degenen bij wie het studeren vanzelf lijkt te gaan en degenen die keihard moeten werken. Ik hoor bij die laatste groep, en daarom helpt het me om mijn doelen vroeg te bepalen en strategisch mijn keuzes te maken. Dat geeft rust én richting.’
Heb je het gevoel dat er vooroordelen zijn over mensen met een mbo-achtergrond op de universiteit?
‘Ja, en ik vind het belangrijk dat mensen zich realiseren dat veel mbo-studenten heel jong zijn als ze aan hun studie beginnen, vaak pas vijftien of zestien jaar oud. Op die leeftijd ben je enorm beïnvloedbaar en nog volop in ontwikkeling.
Wat me vooral raakt, is het stigma dat mbo-studenten vaak krijgen. Ze worden soms weggezet als ongemotiveerd of storend, en dat is niet eerlijk. Ik denk dat dit stigma veel mbo’ers drijft om door te studeren, puur om te bewijzen dat ze meer zijn dan ‘luie mbo’ers’. Dat is jammer, want je zou moeten doorleren omdat je het wilt, niet om aan maatschappelijke verwachtingen te voldoen.’
Stapelaars
Sommige studenten belanden na een rechtlijnige route van het vwo op de universiteit. Anderen leggen een heel eigen weg af. In de rubriek Stapelaars spreekt Univers met studenten die via het vmbo, MBO en HBO hun academische droom waarmaken.
Voelde jij je als eerstejaars anders dan je medestudenten?
‘Ja, absoluut. Ik had een andere route afgelegd en dat gaf me een andere basis dan studenten die rechtstreeks van het vwo kwamen. Zij leken vaak al een voorsprong te hebben, bijvoorbeeld in algemene kennis. Veel medestudenten wisten al hoe het kabinet werkt of kenden politieke kwesties, terwijl ik met die onderwerpen nog nauwelijks in aanraking was geweest.
‘Daarnaast was taal een uitdaging. Ik ben Franstalig opgevoed, en Nederlands is altijd mijn zwakke punt geweest. Op het mbo stelde de Nederlandse les weinig voor, en op het hbo was mijn opleiding Engelstalig.
‘Dat maakte de overstap naar rechten extra lastig, want de opleiding draait om complexe teksten en juridische taal. Toen ik voor het eerst wetteksten las, dacht ik: Wat staat hier in hemelsnaam? Begrippenlijsten bijhouden en zinnen ontleden werd mijn overlevingsstrategie.
‘Ook op het gebied van denken zag ik een verschil. Op het vwo leren studenten vaak al hoe ze wetenschappelijk moeten redeneren, bijvoorbeeld door oorzaak-gevolgrelaties te herkennen. Voor mij voelde dat als een nieuwe manier van denken. Waar vwo’ers moeiteloos verbanden zagen, had ik meer tijd nodig om alles op een rijtje te krijgen.’
Kijk je door je achtergrond anders tegen bepaalde onderwerpen aan?
‘Zeker. Op het mbo draait het meer om de sociale aspecten, terwijl op het vwo vooral geleerd wordt hoe je perfect theoretisch moet denken, los van de praktijk. Dat merk ik ook in de antwoorden die we geven: studenten van het vwo redeneren vaak precies volgens ‘het boekje’, terwijl ik vanuit een andere invalshoek kijk.
‘Een voorbeeld hiervan is de toeslagenaffaire. Ik heb dat van dichtbij meegemaakt in mijn eigen gezin, waar we het niet zo breed hadden. Op het mbo kende ik meer jongeren die in een soortgelijke situatie zaten of hadden gezeten. Op de universiteit ken ik veel minder studenten die in armoede leven. Toch heeft iedereen er een mening over.
‘Zo hoorde ik een student tijdens een college zeggen dat de toeslagenaffaire een fout van de overheid was en dat het een goede oplossing is om alle getroffen gezinnen 10.000 euro te geven. Maar voor mij is dat absoluut niet de oplossing: het voelt als een oppervlakkige pleister op een veel dieper probleem. En dat begrijp je pas als je het hebt meegemaakt.’
Vind je dat de universiteit genoeg rekening houdt met verschillende achtergronden van studenten?
‘Het eerste jaar was echt zwaar en ik dacht dat ik het niet zou halen. Mijn studentendecaan, Dorine Roestenberg, heeft me direct geholpen door een onderwijscoördinator aan te wijzen en me te laten zien welke vakken ik moest halen om door te kunnen stromen naar het tweede jaar. Ze heeft me echt in mezelf laten geloven.
‘De overheid houdt daarentegen geen rekening met de situatie van veel studenten. Door de verlaging van de studiefinanciering en de invoering van de langstudeerboete worden vooral studenten met minder financiële middelen benadeeld. Het idee dat je een boete krijgt omdat je meer tijd nodig hebt om te studeren, is oneerlijk. Het maakt de kloof tussen arm en rijk alleen maar groter. Daarover maak ik me zorgen.’
Toen Univers met Cloé sprak, was de langstudeerboete nog niet van de baan. Dit kan van invloed zijn geweest op haar uitspraken en perspectief in het artikel