Wim van de Donk: ‘Als je niet uitkijkt is de overheid één grote toeslagenaffaire’

Wim van de Donk: ‘Als je niet uitkijkt is de overheid één grote toeslagenaffaire’

Van koffie halen met een vorkheftruck tot dineren met de minister-president van Frankrijk. Wim van de Donk maakt het mee. Nu is hij rector magnificus én collegevoorzitter van Tilburg University. Drinkt hij bier of wijn, waar kan hij niet tegen en wat is er zo leuk aan James Bond?

Wim van de Donk. Beeld: Maurice van den Bosch

1. Wat wilde je als kind graag worden?

‘Een tijdje vond ik journalistiek mooi, omdat een neef van mij dat studeerde. En ik had een kennis die kerkhistoricus was, dat leek me wel wat. Archieven bestuderen, dat zat er al vroeg in.

‘Uiteindelijk heb ik voor politieke wetenschappen gekozen. Ook omdat ik de afslag Latijn gemist heb. Achteraf heb ik er wel spijt van dat ik die taal niet geleerd heb. Maar politieke wetenschapen en kerkgeschiedenis hebben enorm veel overlap. Omdat de kerk natuurlijk verweven is met grote maatschappelijke ontwikkelingen.’

2. Waar ben je het meest trots op?

‘Op mijn kinderen en kleinkinderen. Ik ben opa en binnenkort wordt de derde geboren. Ik weet niet of trots het goede woord is, maar ik vind het prachtig om te zien hoe zo’n wondertje weer een plek in de wereld zoekt.

‘Verder ben ik nog steeds trots op mijn oratie. Ik vond het fijn om die te schrijven, onderzoek te doen en te publiceren. Al kom ik daar nu minder aan toe. Ik heb een ander pad genomen, maar mijn verlangen naar mijn studeerkamer is permanent in mijn hoofd aanwezig. Ik ben er altijd heel gelukkig.’

3. Wat is je warmste kerstherinnering?

‘Ik vind met Kerstmis de nachtmis met traditionele samenzang prachtig. Ik heb daar dierbare herinneringen aan. Ik was ook misdienaar, ik heb heel veel nachtmissen gediend. Het feit dat iedereen samenkomt, dat je elkaar ziet met al die lichtjes, dat is natuurlijk fantastisch.

‘Dat voelde vroeger misschien wel wat mooier dan nu soms, maar ik zit nu in een andere fase in het leven. Binnenkort ga ik met mijn kleinkinderen naar de herdersmis, dat is meer het instapniveau voor kinderen, maar dat lijkt me ook heel mooi.’

4. Welk boek zou je iedereen aanraden?

‘Een van de mooiste dingen die ik heb gelezen is een boek van James Scott, Seeing Like a State. Het overlapt met mijn proefschrift en mijn onderzoeksresultaten. De ondertitel is How Certain Schemes to Improve the Human Condition Have Failed. De informatisering van verhoudingen, de systeembenadering in het kijken naar maatschappelijke werkelijkheden.

‘Die informatisering verhardt menselijke verhoudingen. De staat bedoelt het goed, maar het is elke keer heel tragisch hoe het dan toch weer niet gaat. Als je niet uitkijkt, is de overheid één grote toeslagenaffaire. Daar zitten belangrijke lessen in.

‘Dat boek zou eigenlijk iedereen moeten lezen. Het gaat niet alleen over de staat, het gaat ook over organisaties. Het inspireert me tot vandaag de dag om zelf ook op te letten en kritisch te zijn over wat ons overkomt.’

5. Wat is je favoriete film met kerst?

‘Ik heb het nog nagevraagd bij mijn vrouw, maar die hebben we eigenlijk niet. Ik heb wel veel andere favoriete films. Ik ga vaak naar Cinecitta, ik heb vorige week nog Gloria! gezien. Een film die ik binnenkort weer wil zien is One Flew Over the Cuckoo’s Nest, die vind ik echt fantastisch.

‘En ik hou van James Bond-films. Eigenlijk voorspelt James Bond altijd geopolitieke dynamieken en technologische ontwikkelingen. Met een vriend ga ik daar al jaren heen als er een nieuwe uitkomt. En daarna een biertje drinken bij Weemoed, dat is traditie.’

6. Waar krijg je een kort lontje van?

‘Geneuzel, en in de fouten vallen van systeemdwang. Alles wat het gezond boerenverstand inperkt. Maar eigenlijk heb ik geen kort lontje. Ik krijg wel eens te horen, je zou eerder boos moeten zijn. Maar dat zit niet zo in mijn aard.’

7. Wie is jouw grote voorbeeld en waarom?

‘De mensen die na de Tweede Wereldoorlog Europa hebben opgebouwd. Mensen als De Gaspari, Schuman, Monnet, Adenauer, De Gaulle. Ik vind De Gaulle een man om te bewonderen, maar ik ben dan ook zwaar francofiel. In zekere zin ook Mitterand.

‘En deze dagen zou ik Michel Barnier willen noemen. Ik heb hem ooit ontmoet in Brussel toen hij net benoemd was tot Brexit-onderhandelaar. Als Commissaris van de Koning bracht ik een avond met hem door bij een klein diner. Dat is een indrukkwekkende man, ik vind hem inspirerend. Ik had hem gegund langer minister-president van Frankrijk te blijven.’

8. Wat zou je eigenlijk (meer) moeten doen?

‘Lummelen, dat is heel belangrijk. Dan heb je even rust en kom je op ideeën. Maar ja, het is nu erg druk in het werk.’

9. Wat is het leukste moment van het afgelopen jaar?

‘Nou, er zijn veel leuke en mooie momenten geweest. Maar ik vond de oratie van onze universiteitshoogleraar Kim Putters een mooi hoogtepunt. Ik ben heel blij met hem en zijn rol binnen de universiteit, omdat hij vanuit de academische werkplaats een soort magneetkracht op samenwerking zet.’

10. Wat moet er echt anders op de universiteit?

‘De systeemregels die we hebben. Er komt zoveel extern op ons af. Als ik zie hoe het ministerie in toenemende mate werkelijk alles monitort. Er worden vragenlijsten uitgezet, er is sturing met potjes. De vraag die we moeten stellen is of dat allemaal echt bijdraagt aan beter onderwijs en onderzoek en impact.

‘Dat vraagt van ons, zonder uitzondering, een kritische houding: wat kunnen we zelf bijdragen? Dat kan het College niet alleen, dat kan een medewerker niet alleen, dat moeten we doen met elkaar. We moeten proberen de verleiding te weerstaan alleen defensief te reageren, maar ook te kijken waar de nieuwe kansen liggen.’

11. Wat is je opmerkelijkste bijbaan geweest?

‘In mijn studententijd heb ik bij DMV Campina in Veghel als melkpoeder afzakker gewerkt (melkpoeder in zakken of verpakkingen doen, red.). In de ploegendienst. Daar verdiende je goed, ik heb er een mooie stereo-installatie van gekocht. Een Marantz, dat weet ik nog wel.

‘Ik heb bij die club gezag gewonnen indertijd, omdat ik met de vorkheftruck koffie kon halen. Dat mocht eigenlijk niet. Er was zelfs een collega die worstenbroodjes in de magnetron kon zetten met de vorkheftruck. Dat soort trucs haalden we uit. Het was echt heel leuk, vooral de nachtdienst, die geeft toch een ander soort dynamiek.’

12. Zelf koken of uit eten?

‘Als het om kerst gaat: zelf koken. Koken vind ik erg leuk, maar ik heb er te weinig tijd voor. Bij het kerstdiner hangt het ervan af. Meestal doet de broer van mijn vrouw dat, hij kan echt heel goed koken.’

13. Een Rector Magnificus-biertje of een goed glas wijn?

‘Ik denk beide, maar in de volgorde die passend is. Ik ben meer een wijndrinker dan een bierdrinker, maar als ik bier drink, is het wel een speciaalbiertje. En de Rector Magnificus vind ik heerlijk.’

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.