Bevlogen docenten zorgen voor volle collegezalen

Een college, daar kom je als student je bed toch niet voor uit? Wel als er een bevlogen docent voor de zaal staat, schrijft Antje Beers. ‘De energie en toewijding van iemand die met plezier college geeft, werkt aanstekelijk.’

Antje Beers. Beeld Ton Toemen

Het semester is weer begonnen. Na weken van stilte komt de campus tot leven. Collegezalen vullen zich, tenminste, dat is de bedoeling. De werkelijkheid is vaak anders. Sinds de coronacrisis is de campuscultuur veranderd. Het is niet meer vanzelfsprekend dat collegezalen tot de nok toe gevuld zijn. Sterker nog, tijdens mijn eerste jaar zaten we op maandagochtend soms met een handvol studenten in een zaal. Studenten komen minder vaak naar de campus, soms pas voor een tentamen.

Maar zijn ze daarom lui? Absoluut niet. Veel van deze ‘onzichtbare studenten’ zijn druk bezig met andere waardevolle activiteiten, zoals stages en andere projecten. Het beperkt aantal contacturen speelt hier ook een rol in, dit biedt ruimte om naast je studie ervaring op te doen. Toch begrijp ik ook de zorgen dat lege collegezalen niet alleen zonde zijn, maar ook afbreuk doen aan de community die de universiteit wil opbouwen.

Om deze lege zalen tegen te gaan, zien we initiatieven die fysieke aanwezigheid moeten bevorderen. Colleges worden bijvoorbeeld niet meer altijd opgenomen of slechts laat beschikbaar gesteld. Sommige opleidingen voeren zelfs aanwezigheidsplichten in. Hoewel deze maatregelen wellicht effect hebben, geloof ik dat de echte oplossing ergens anders ligt. Het draait niet alleen om wat studenten zouden moeten, maar vooral om wat hen trekt.

Neem het vak rechtsgeschiedenis, verzorgd door de legendarische Erik-Jan Broers. Een LinkedIn-bericht over de cursus zorgde voor een overschrijding van de maximale studentencapaciteit. Studenten stonden in de digitale rij voor een plekje. Opvallend genoeg is rechtsgeschiedenis geen verplicht vak en zijn de colleges ook niet verplicht. Toch was er zelfs het advies om een tuinstoeltje mee te nemen naar de colleges, zo veel interesse is er.

Dit bewijst dat studenten in bepaalde gevallen graag naar de campus komen. Net als bij een goed theaterstuk draait het om de uitvoering. Een bevlogen docent die zijn passie overbrengt, trekt vanzelf een publiek. De energie en toewijding van iemand die met plezier college geeft, werkt aanstekelijk. Zoals twee docenten van mij ooit zeiden: college geven is theater. En daar komen studenten graag hun bed voor uit.

De vraag is dan ook niet hoe we studenten kunnen verplichten om naar colleges te komen, maar hoe we ervoor zorgen dat ze wíllen komen. Dat begint bij docenten die de ruimte krijgen om hun colleges met passie vorm te geven. Iedere docent moet kunnen doen wat bij hem of haar past. Voor de een betekent dat een interactief college met humor, terwijl een ander uitblinkt in rustige, diepgaande verhalen. Juist een persoonlijke touch en een oprechte interesse in de student maken vaak al het verschil.

Een collegezaal zou moeten voelen als een podium waarop kennis tot leven komt. Het vraagt ook om waardering voor medewerkers die minder onderzoek verrichten, maar een groot hart hebben voor onderwijs. Als we willen dat de collegezaal weer vol zit, moeten we docenten het vertrouwen geven om er een voorstelling van te maken die het publiek niet wil missen. Dan vullen die lege zalen zich vanzelf, niet omdat het moet, maar omdat het mag.

Antje Beers is masterstudente staats- en bestuursrecht en arbeidsrecht aan Tilburg University.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.