Tilburgse toga’s zijn sober, maar vallen op door hun kleur
De toga is niet weg te denken uit het academische leven. Bij wetenschappelijke promoties en andere plechtigheden trekken hoogleraren het gewaad aan. Maar hoe is deze traditie ontstaan, en hoe onderscheiden de hoogleraren van verschillende faculteiten zich van elkaar?

Hoogleraren maar ook rechters kleden zich sinds jaar en dag met een zwarte, soms rode, toga. Deze traditie van het dragen van onderscheidende kleding gaat terug tot de oudheid, waarin Romeinen die het burgerrecht bezaten het recht hadden om een toga te dragen als onderscheid met de ‘rechtelozen’. Binnen die hiërarchie droegen senatoren in functie daaroverheen vaak ook nog een paarse sjerp.
Deze onderscheidende traditie zette zich vanaf de middeleeuwen voort, vooral onder hoogleraren, magistraten en geestelijken: les gens de longue robe. Zij droegen dus een lange toga, terwijl de studenten (scholastici), die eveneens gehouden waren aan het dragen van een toog, vaak een korte, meer eenvoudige mantel droegen. Een uitzondering hierop vormden de adellijke studenten, die het zelfs was toegestaan om een zwaard te dragen tijdens de colleges.
De verplichting voor undergraduate en graduate studenten om tegenwoordig nog een toog te dragen, bestaat alleen nog aan de universiteiten van Oxford en Cambridge. Zo diende ik tijdens mijn studie aan de universiteit van Oxford, opgericht in 1167, altijd met een gown te verschijnen voor mijn tutor of de hoorcolleges bij te wonen. Het bijpassende hoofdeksel, de cap, droegen de undergraduates niet en werd alleen meegedragen tijdens officiële plechtigheden, zoals de matriculation.
In de Lage Landen waren het (aanvankelijk) de universiteiten van Leuven (1425), Leiden (1575) en Franeker (1585) waar de professoren een lange zwarte (fluwelen) mantel, samen met een baret, droegen om hen als lid van de academische gemeenschap aan te duiden.
Onderscheidende faculteitskleuren bestonden nog niet, al werden sommigen toga’s naar eigen goeddunken voorzien van prijzige bontkragen. Gaandeweg werden daar franjes en gekleurde schouderstukken (epomis) aan toegevoegd om het verschil te duiden tussen een rector (magnificus), hoogleraar of gedoctoreerde.
Zo droeg (en draagt) de Leuvense rector een rood schouderstuk. Ook droeg de hoogste academische gezagsdrager vaak een rectorsketting. Vanaf de zeventiende eeuw werd het in de Lage Landen een zeldzaamheid om getoogde studenten rennend naar hun colleges aan te treffen, waarmee die traditie uit het zicht verdween.

Het huidige ‘Nederlandse’ model van de professorentoga’s – met afhangende mouwen – stamt uit de negentiende eeuw en gaat terug op de toga’s van de universiteiten van Leiden en Utrecht. Tegenwoordig zijn alle toga’s van de veertien Nederlandse universiteiten zwart, uitgezonderd die van de Universiteit van Maastricht die rood is.
Daarbinnen zitten wel nuanceringen. Zo zijn de toga’s en baretten van de Tilburgse en Leidse universiteiten het meest sober uitgevoerd: een zwarte mantel met een bies van zwart velours. Daarbij dragen de Tilburgse professoren een geplisseerde witte bef en een zwarte ronde baret.
De toga’s worden alleen nog bij bijzondere academische plechtigheden zoals een dies natalis-viering, promoties of een inaugurele rede gedragen. Blijkbaar bleef er behoefte bestaan om zich binnen dit corpus doctum naar faculteit van elkaar te onderscheiden.
Hierdoor werden faculteitskleuren ingevoerd die min of meer internationaal als standaard werden erkend: geel voor economie, rood voor rechten, groen voor sociale wetenschappen, blauw betreft geesteswetenschappen en paars theologie. De betreffende kleur werd verwerkt in kwastjes (een Franse traditie) die aan de mouw werden vastgezet, zoals in Leuven, of subtieler, zoals aan onze universiteit, in de mouw gevoerd.

Bij Tilburg University kwam daar een extra dimensie bij. Deze universiteit was namelijk in 1927 begonnen als economische handelshogeschool met het ius promovendi en hoogleraren, inderdaad in zwarte toga’s. Omdat er toen slechts één faculteit was, namelijk de economische, had differentiatie naar kleur niet zoveel zin.
Helaas heb ik in de universiteitsarchieven niet kunnen aantreffen wanneer de faculteitskleuren in de mouwen werden genaaid, maar het is goed mogelijk dat deze traditie in 1963 – met de oprichting van de faculteiten Rechten en Sociale Wetenschappen – ontstond. Dit wordt verstrekt door het feit dat de mouwvoering van de oude toga van de in 1966 benoemde hoogleraar economie Piet Verheyen geel is.

Het wordt alleen ingewikkelder als wetenschappelijke instellingen of faculteiten gaan fuseren, hetgeen echter een zeldzaamheid is. Zo werden in 2005 de Katholieke Theologische Universiteit Utrecht én de Theologische Faculteit Tilburg geïncorporeerd in de Universiteit van Tilburg en gingen ze vanaf toen door als Faculteit Katholieke Theologie (vanaf 2010 Tilburg School of Catholic Theology geheten).
Daar waar de ‘oorspronkelijke’ hoogleraren-theologen in Utrecht hun armen in kastanjebruine mouwen staken, daar kleedden de Tilburgse professoren zich met het – theologisch meer gangbare – paars in de mouwen. Blijkbaar had niemand er bij de fusie in 2005 bij stilgestaan welke kleur de mouwen van de nieuwe theologentoga’s dienden te krijgen.
Hoewel eventjes werd gedacht aan een compromis door de mouwen te voorzien van de gemengde kleur (zwart-paars), was al snel de communio opinis dat kastanjebruin de voorkeur genoot. Al was het alleen maar omdat bijna alle huidige hoogleraren van de theologische faculteit dat type toga dragen.
Joep van Gennip is Programmamanager Academisch Erfgoed Tilburg University.