Online geweld tegen vrouwen moet stoppen
Vrouwen en meisjes die hun mening delen op sociale media, krijgen vaak te maken met seksistische en vernederende reacties. Europese wetgeving moet daar korte metten mee maken. Irene Kamara hoopt dat het maatschappelijke beeld van wat ‘online acceptabel gedrag’ is ook verandert.

In een recent Eubarometer-onderzoek, uitgevoerd in alle EU-lidstaten, over het onderwerp gendergerelateerd geweld tegen vrouwen, was één op de vijf respondenten het er volledig mee eens dat ´als vrouwen hun mening delen op sociale media, ze moeten accepteren dat ze seksistische, vernederende en/of beledigende reacties krijgen.´
Hoe schokkend die percentages ook mogen zijn, ze vertegenwoordigen een trieste realiteit: genderstereotypen blijven bestaan en voeden schadelijk gedrag, zowel offline als online. Het Europees Instituut voor gendergelijkheid waarschuwt dat vrouwen en meisjes onevenredig veel lijden onder alle vormen van geweld, inclusief cybergeweld, en dat dit een van de obstakels is voor gendergelijkheid.
De impact van dergelijke daden is vaak schadelijk voor de gezondheid en het geestelijk welzijn van de slachtoffers. In sommige gevallen duren de schadelijke handelingen jaren en worden ze meestal verergerd door het gebruik van verschillende technologieën. In een geval in de VS gebruikte een dader, die zes jaar lang een vrouw cyberstalkte, AI-gebaseerde chatbots die zich voordeden als het slachtoffer en vreemden uitnodigden op haar echte huisadres.
Cyberstalking is een vorm van cyberintimidatie. Andere vormen zijn doxing, het delen van iemands persoonlijke informatie met het publiek, bijvoorbeeld via sociale media, met als doel om die persoon fysiek of psychisch letsel toe te brengen, en cyberflashing, het verzenden van ongevraagde naaktfoto’s.
Dit is een wisselcolumn van de Tilburg Young Academy (TYA). Elke maand belicht een ander lid van TYA ontwikkelingen in de academische wereld.
Vanuit juridisch oogpunt zijn sommige vormen van cyberintimidatie expliciet strafbaar in de nationale wetgeving. Sinds 1 januari 2024 is doxing bijvoorbeeld illegaal in Nederland en kan het leiden tot maximaal 2 jaar gevangenisstraf en/of een geldboete van meer dan 20.000 euro. Sommige andere vormen zijn echter onvoldoende aangepakt in de wetgeving of inconsistent in de EU-lidstaten.
Om zulke problemen aan te pakken, heeft de EU een nieuwe richtlijn aangenomen ter bestrijding van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. De richtlijn 1385/2024, die uiterlijk in juni 2027 onderdeel moet worden van de wetgeving van de EU-lidstaten, criminaliseert verschillende aspecten van cybergeweld tegen vrouwen en meisjes, waaronder cyberintimidatie. Cyberstalking, cyberaanzetten tot geweld of haat, bedreiging door middel van ICT en cyberflashing zijn allemaal strafbare feiten volgens de richtlijn.
De richtlijn zorgt er ook voor dat melding van cyberintimidatie online kan worden gedaan, omvat maatregelen voor slachtofferondersteuning, verwijdering van schadelijk online materiaal en verplicht alle lidstaten om een nationaal actieplan te hebben over hoe gendergerelateerd geweld te voorkomen. Hoewel er wordt verwezen naar geweld tegen vrouwen, bevat de richtlijn ook bepalingen voor slachtoffers in het algemeen, namelijk personen die te maken hebben met intersectionele discriminatie en die een verhoogd risico lopen op geweld.
De goedkeuring van deze nieuwe wet in de Europese Unie is in veel opzichten een belangrijke stap voorwaarts. Ten eerste zullen alle 27 lidstaten van de EU nu dezelfde soorten gedragingen strafbaar stellen als cyberintimidatie. Enerzijds zullen EU-landen die momenteel geen strafbaar feit hebben met betrekking tot cyberintimidatie hun nationale wetgeving moeten bijwerken om er een vast te stellen.
Anderzijds zullen EU-landen met verschillende manieren om cyberintimidatie strafbaar te stellen hun wetten ook moeten aanpassen om in overeenstemming te zijn met deze richtlijn. Ook zullen alle lidstaten dezelfde minimumstraffen voor cyberintimidatie hanteren.
Ten tweede is deze nieuwe wet een genderspecifieke wet: het erkent dat vrouwen en meisjes het doelwit kunnen zijn van bepaald gedrag online (en offline) alleen vanwege hun geslacht. Het biedt dus specifieke herstelmaatregelen die gericht zijn op slachtoffers en gender, en erkent hoe schadelijk cyberintimidatie en andere vormen van cybergeweld kunnen zijn.
Hopelijk zullen die wetswijzigingen leiden tot meer meldingen en klachten, zullen de slachtoffers enige genoegdoening vinden en zullen die ontwikkelingen invloed hebben op maatschappelijke (mis)percepties over wat online acceptabel gedrag zou moeten zijn.
Irene Kamara werkt als universitair docent Cybercrime law and Human Rights bij het Tilburg Institute for Law, Technology, and Society. Ze doet onderzoek naar technologie-gefaciliteerd cybergeweld in het kader van haar Starter´s Grant, het CArE-project ‘Securing individuals’ human rights against technology-facilitated cyberviolence´.