Ik nam de ouders in me op, en stelde voor om een adje te doen

Toch nog even over carnaval. Ik weet het, ik weet het, het is alweer een maand geleden. Maar ik ben geen student meer. Ik ben pas net hersteld.
Ik denk weer aan carnaval omdat het toen voelde alsof ik voor even terug was in mijn studententijd. Maar ook weer helemaal niet. Wat me niet deed terugdenken aan mijn studententijd was in de kroeg staan terwijl je in de gaten houdt of je kinderen niet weglopen, niet van de trap vallen, de weg niet over steken, geen andere kinderen slaan of lastigvallen. Dacht ik nooit over na toen ik nog studeerde.
Toch vervaagden die zorgen na verloop van tijd. Ik stond buiten op straat, voor de kroeg, bier te drinken. De kinderen waren binnen met mijn vrouw. Ik was vrijdag al met de kinderen geweest. Ik had die dag, het was een zaterdagmiddag, wat meer vrijheid en ruimte. Dus daar stond ik, omringd door andere ouders met jonge kinderen, het was een soort van afgesproken werk dat we hier met z’n allen bijeengekropen waren.
Ik zag de ouders van een vriendinnetje uit de klas van mijn oudste zoon. Ik denk dat ik vanaf dat moment langzaam de studentensfeer voelde naderen. Waarschijnlijk omdat je, zoals dat tijdens je studententijd ook vaak gebeurde, met mensen aan het praten bent die je goed kent, maar eigenlijk ook weer niet. Je kent ze als ouder. Maar niet in de andere rollen die ze bekleden, bijvoorbeeld die van dorstige dertiger.
Deze studentikoze sfeer moedige me aan om een pitcher bier te bestellen. Daar werd enthousiast op gereageerd. Ik nam de ouders nog eens in me op. En stelde voor om een adje te doen. Ik had het gevoel dat het atters waren. Ik kan niet uitleggen waarom. Zoiets straal je uit, denk ik. En ja hoor, ze stemden er gretig mee in. Terwijl ik mijn biertje zo snel mogelijk probeerde weg te happen zag ik in mijn ooghoek dat dit tweetal gewoon hun keel openzette. Studentenvereniging? Knikje. Olof? Ja, ja. Lang geleden.
Dit voelde vertrouwd. Dit waren mensen met wie je bier kon drinken. Dit waren mensen bij wie je je kind veilig kon achterlaten – dat voelde ik aan alles. We bleven pitchers bestellen, elkaar bier inschenken, elkaar kwijtraken en dan maar weer een nieuwe pitcher bestellen. Er was even die opwinding van de studententijd: er is bier en iedereen om je heen is een vriend en je wil dat iedereen het goed heeft en genoeg te drinken heeft.
En dan toch het besef. De kinderen. Ik heb kinderen. Waar zijn ze. Ach, bij mijn vrouw, natuurlijk, alles onder controle. Alles onder controle? Oke. Zo maar eens nadenken over het avondeten. Maar eerst nog een pitcher. De laatste voor vandaag. Adje?