Een introductieweek voor iedereen
Als je begint aan de universiteit, doe je mee aan de introductieweek. Maar wat als je niet houdt van feesten en bier drinken? ‘Iedereen zou zich welkom moeten voelen tijdens de TOP-week,’ schrijft Antje Beers.

Mijn eerste stappen op deze universiteit zette ik alweer bijna vier jaar geleden, in augustus 2021. Een nieuwe stad, een nieuwe fase, en dus leek het me logisch om mee te doen aan de introductieweek: de TOP-week. Momenteel zijn de voorbereidingen voor het aankomende collegejaar alweer in volle gang.
Een perfecte kans om medestudenten te leren kennen, vertrouwd te raken met de universiteit en een goede start te maken. Maar na twee dagen hield ik het al voor gezien, omdat het simpelweg niet bij mij paste. Ondanks dat mijn achternaam anders doet vermoeden, hou ik namelijk niet van bier.
Het viel me al snel op dat de introductieactiviteiten grotendeels draaiden om bier drinken, drankspelletjes en het delen van gênante verhalen. Dit is geen kritiek op studenten die daar plezier aan beleven – ieder zijn ding – maar voor mij voelde het alsof er weinig ruimte was voor een andere ervaring. En ik ben vast niet de enige die daar zo over denkt.
Nee, de TOP-week is geen groot ontgroeningsritueel waarbij nieuwe studenten worden afgeblaft of belachelijk gemaakt. Gelukkig niet. Maar laten we eerlijk zijn: de dominante cultuur tijdens deze week is die van feesten en drinken. Voor studenten die daar minder van houden, blijft er weinig over.
Ja, er zijn alternatieve activiteiten zoals een outdoor cinema en Night At The Museum, veel meer dan toen ik meedeed. Maar als je niet met anderen bent ingedeeld die daar ook liever voor kiezen, ga je echt niet in je eentje weg van de groep. Dan val je letterlijk buiten de boot en mis je juist het sociale aspect van de introductieweek, wat nu net de reden is om eraan mee te doen.
Ik herinner me nog goed hoe ik op een van die eerste avonden in een volle zaal zat, omringd door zuipende studenten, en dacht: waar ben ik beland? Het voelde alsof er weinig ruimte was voor een andere manier van kennismaken, een manier die beter bij mij paste.
Dat is zonde, want een introductieweek zou een moment moeten zijn waarop iedereen zich welkom voelt, ongeacht zijn of haar voorkeuren. Het zou mooi zijn als studenten vooraf kunnen aangeven of ze behoefte hebben aan het niet-alleen-maar-zuipen programma en op basis daarvan worden ingedeeld.
Je kan ook denken aan sportactiviteiten of andere activiteiten die gericht zijn op teambuilding. Het daarbij betrekken van verenigingen, anders dan de grote studentenverenigingen, is ook een mooi idee voor meer variatie en een mogelijke ledenimpuls voor het lokale verenigingsleven.
Zo komen studenten die niet zo van zuipen houden in contact met gelijkgestemden en krijgen ze de kans om op hun eigen manier medestudenten te leren kennen. Daarmee bevorder je niet alleen het welzijn van deze studenten, maar draag je ook bij aan een hechtere universitaire community.
De universiteit streeft naar een levendige campus en actieve studenten. Juist als studenten zich vanaf week één verbonden voelen met de universiteit en vrienden maken, worden ze gemotiveerd om fysiek naar colleges te komen. Dit bevordert de community building en zorgt er vanzelf voor dat de campus levendiger wordt. Een introductieweek die toegankelijker is voor alle typen studenten kan hierbij een belangrijke rol spelen.
Antje Beers is masterstudente staats- en bestuursrecht en arbeidsrecht aan Tilburg Universit