Kabinet gevallen: wat zijn de gevolgen voor het hoger onderwijs?
Vanmorgen heeft Geert Wilders (PVV) de stekker uit het kabinet getrokken. De regering is demissionair en er komen nieuwe verkiezingen. Is dit goed nieuws voor het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek?

Na een reeks politieke crises en nachtelijke onderhandelingen is het er dus toch van gekomen: binnen één jaar is het kabinet gevallen. Ergens in het najaar gaat Nederland weer naar de stembus.
De universiteiten hopen dat de politiek weer extra geld uittrekt voor onderwijs en onderzoek: De gevolgen van de bezuinigingen zijn volgens koepelvereniging UNL nu al zichtbaar: ‘Ontslagen, verdwenen opleidingen en stilgevallen onderzoek. Het is van groot belang dat de politiek dit destructieve kabinetsbeleid terugdraait voor het te laat is’, staat in een reactie.
Zoiets zegt studentenvakbond LSVb ook. Die hoopt dat de val van het kabinet ‘het einde betekent van de verschrikkelijke bezuinigingen, en dat een volgende kabinet wel investeert in onderwijs, dat de basisbeurs omhoog gaat en er genoeg betaalbare studentenhuisvesting komt.’
Zullen zij hun zin krijgen? En zo ja, hoe snel?
Bruins blijft nog even
Eén ding verandert de komende maanden niet: het kabinet zelf. Het blijft ‘demissionair’ doorregeren. De PVV-bewindslieden stappen op, maar Eppo Bruins is onderwijsminister namens NSC en blijft vermoedelijk op zijn post tot een opvolger het stokje overneemt.
Dat kan zomaar een jaar duren. Het vorige kabinet (met onderwijsminister Robbert Dijkgraaf) bleef 361 dagen doorregeren voordat de ploeg van premier Dick Schoof aantrad. Het kabinet dáárvoor (Rutte-III met onderwijsminister Ingrid van Engelshoven) was 360 dagen demissionair.
Bezuinigingen
Verder zijn de bezuinigingen op onderwijs en onderzoek niet meteen verdwenen. Die zijn immers al geaccepteerd door de Eerste Kamer. CDA, ChristenUnie, SGP en JA21 hadden hiertoe een deal met de coalitie gesloten.
Pas in september, bij de presentatie van de nieuwe Rijksbegroting, zou daar iets aan kunnen veranderen, maar een demissionair kabinet gooit zelden of nooit het roer om. Zeker niet op het gebied van onderwijs en onderzoek. Als er geld bijkomt, dan gebeurt dat op zijn vroegst in 2027 onder de verantwoordelijkheid van een nieuwe minister.
Verkiezingsbeloften
Intussen barsten de campagnes los, maar wat wordt de inzet in de verkiezingen? Partijen als D66, GroenLinks-PvdA en Volt willen graag meer geld aan onderwijs en onderzoek besteden; dat is een van hun speerpunten.
Andere partijen zijn minder overtuigd dat er extra geld naartoe moet. Het wordt de komende maanden lastig in te schatten wat deze partijen echt willen. Een verkiezingsbelofte als ‘wij steken extra in onderwijs en onderzoek’ is relatief goedkoop: die dempt misschien niet eens het gat dat de huidige regering heeft geslagen.
Volgende kabinet
En wie gaan de volgende coalitie vormen? PVV belandt waarschijnlijk in de oppositiebankjes en in de peilingen verkruimelt NSC van twintig zetels nu naar ongeveer twee zetels straks. BBB gaat van zeven naar ongeveer drie. Die kunnen we voorlopig afschrijven.
De VVD staat wel op winst (van 25 naar ongeveer 30 zetels) en ook GroenLinks-PvdA, CDA en D66 stijgen in de peilingen. Stel dat deze partijen met elkaar in een kabinet belanden, dan is het zeer de vraag wat eruit komt op het gebied van onderwijs en onderzoek. Het CDA wilde ongeveer net zo hard op onderwijs en onderzoek bezuinigen als het kabinet nu doet, terwijl D66 en GroenLinks-PvdA juist willen investeren.
Het compromis zou kunnen zijn: extra investeringen, maar dan vooral in economisch nuttige opleidingen of bijvoorbeeld in onderzoek voor Defensie. Je kunt de politieke strijd al zien aankomen, want met name de geesteswetenschappen krijgen het dan zwaar.
Studenten
De studentenbeweging blijkt de afgelopen tijd een belangrijke speler in de politiek. In deze kabinetsperiode hielden ze de langstudeerboete tegen en eerder hebben ze hard gestreden voor de terugkeer van de basisbeurs.
De Landelijke Studentenvakbond loopt zich alvast warm. Die wil dat de basisbeurs omhoog gaat en dat er genoeg betaalbare studentenhuisvesting komt. Dat zijn verkiezingsbeloften waar partijen makkelijk toe te verleiden zijn.
Internationalisering
En hoe zit het met de toestroom van buitenlandse studenten en onderzoekers? Nu de PVV vooral het ‘asielprobleem’ wil opkloppen en NSC gemarginaliseerd is, lijkt het onwaarschijnlijk dat de komst van buitenlandse studenten opnieuw een belangrijk onderwerp in de verkiezingen wordt.
Bovendien ligt er een wetsvoorstel klaar dat de internationalisering in ‘balans’ moet brengen. Nu het kabinet gevallen is, kan de Tweede Kamer bepaalde wetsvoorstellen controversieel verklaren, oftewel uitstellen tot de verkiezingen zijn geweest of tot er een nieuw kabinet zit. Maar het wetsvoorstel Internationalisering in Balans hoeft waarschijnlijk niet in de ijskast te belanden.
Het meest omstreden onderdeel ervan is net geschrapt. Het kabinet wilde eigenlijk alle Engelstalige bacheloropleidingen aan een toets onderwerpen: moet dit echt in het Engels of kan het beter in het Nederlands? Deze aangekondigde taaltoets schiep onzekerheid bij universiteiten en hogescholen en vorige week heeft de Tweede Kamer in grote meerderheid voor het schrappen van deze taaltoets gestemd.
Andere onderdelen van het wetsvoorstel kunnen op grote steun rekenen, De instellingen krijgen bijvoorbeeld meer mogelijkheden om de instroom van internationale studenten binnen hun opleidingen te beheersen. Daar vragen ze al jaren om.
Kortom
Op de korte termijn gaat er weinig veranderen: de bezuinigingen gaan door en de meeste wetsvoorstellen vermoedelijk ook. De minister blijft bovendien op zijn post.
De verkiezingen zijn een kans om bezuinigingen terug te draaien, maar het is zeker niet vanzelfsprekend dat dit gaat gebeuren. Omgekeerd lijkt de kans wel klein dat er nog harder in het onderwijs en onderzoek wordt gesneden.