Het beangstigt me hoe snel we AI omarmen
AI is overal. Mensen gebruiken het voor hun werk of voeren er intieme gesprekken mee. Tom Grosfeld schrikt ervan. ‘We moeten nadenken over hoe we deze technologie gebruiken. Hoe afhankelijk wil je er van worden, verandert AI de manier waarop je denkt?’

Ik val maar meteen met de deur in huis: ik schrik ervan, of nee, het beangstigt me hoe snel we AI omarmd lijken te hebben. Veel mensen in mijn omgeving kunnen niet meer zonder, ze gebruiken het dagelijks, voor werk of hun persoonlijke leven. Een enkeling voert er zelfs intieme gesprekken mee. Het duurde véél langer voordat we gewend waren aan de mobiele telefoon of aan sociale media.
Ik weet niet waarom AI zo weinig weerstand in ons oproept, maar wat ik wel weet is dat de mens telkens weer bijzonder optimistisch gestemd is wanneer hij geconfronteerd wordt met een nieuwe communicatietechnologie. De radio zou een einde maken aan de oorlogen. De televisie zou de onderlinge solidariteit vergroten. Met sociale media zou meer begrip, peace and love, slechts een kwestie van tijd zijn. Het liep anders. Natuurlijk liep het anders.
Toch blijven we geloven dat communicatie inherent goed is. Dat hoe meer we met elkaar communiceren, hoe beter we elkaar zullen begrijpen, dat digitale technologieën daarom vooral positieve effecten op ons zullen hebben, schrijft de Amerikaanse tech-criticus Nicholas Carr in zijn boek Superbloom. Dat geloof zit diepgeworteld. En wordt natuurlijk versterkt door techbedrijven als Meta die sinds de begindagen van sociale media de utopische visie van een global village en een wereldwijd communicatienetwerk hebben benadrukt.
Toch zou je denken dat ons optimisme door de jaren heen wat is gaan zakken. We zaten er gruwelijk naast met onze verwachtingen van sociale media. Het heeft niet tot meer verbinding en begrip geleid, maar heeft ons alleen maar verder uit elkaar gedreven. De politieke polarisatie is groter dan ooit, we schelden elkaar op X de huid vol, overal is nepnieuws, vrouwenhaat neemt toe, er zijn echokamers en filterbubbels, de algoritmes worden steeds verslavender, de content steeds extremer en de meerderheid voelt zich afhankelijk van of zelfs verslaafd aan zijn mobiele telefoon.
De les lijkt zo makkelijk: misschien moeten we met AI, naast oog te hebben voor de mogelijke voordelen, ook en vooral heel scherp zijn op de nadelen. Vanaf de start intensief nadenken over regulering maar ook over de vraag: hoe wil ik deze nieuwe technologie eigenlijk gaan gebruiken? Hoe afhankelijk wil ik er van worden? Hoe verandert het misschien de manier waarop ik denk, de manier waarop ik mijn sociale relaties vormgeef?
Het lijkt me verstandig om een moment van bezinning en reflectie in te lassen. Even stilstaan bij het gegeven dat AI weleens een heel grote invloed op ons leven kan gaan uitoefenen. Hoe moeten en willen we ons daartoe verhouden?
Ik zie het niet snel gebeuren. In plaats daarvan vermoed ik dat we over tien jaar terugkijken en ons afvragen: hoe zijn we toch in deze puinhoop terechtgekomen? We zullen even sip zijn, totdat een nieuwe communicatietechnologie weer voor de deur staat. Misschien dat dan alles anders wordt.
Tom Grosfeld is journalist en alumnus van Tilburg University.