Hardlopen beheerst mijn leven
Hardlopen is saai, dacht Tom Grosfeld lange tijd. ‘En dan heb je ook nog mensen die voor marathons trainen. Waarom, toch? Inmiddels ben ik meer dan overstag. Ik denk bijna de hele dag na over hardlopen. Wanneer kan ik weer lopen? Welke afstand? Welke snelheid?’

Het heeft ongeveer twaalf jaar geduurd, maar ik kan eindelijk – en ik probeer niet te trots te klinken – weer verkondigen dat ik een sporter ben. Na jarenlang nauwelijks bewogen te hebben, ren ik nu drie keer per week een rondje door het buitengebied van Tilburg. In principe ben ik een hardloper. Of misschien is het preciezer om te zeggen dat ik een hardloper aan het worden ben. Vooruit: ik probeer een hardloper te worden (ik geef het toe, ik ben pas drie weken bezig).
Ik overdrijf niet wanneer ik zeg dat hardlopen op dit moment het allerbelangrijkste in mijn leven is. Dat is vrij beschamend en inconsistent, aangezien ik de laatste jaren geen kans onbenut liet om af te geven op hardlopers. Ik vond het er maar saai uitzien, al dat kalme, gecontroleerde geloop. En dan had je ook nog mensen die voor marathons trainden. Waarom, toch?
Inmiddels ben ik meer dan overstag. Het hardlopen beheerst me. Ik denk er bijna de hele dag over na. Wanneer kan ik weer lopen? Welke afstand? Welke snelheid? Kan ik gewoon doorgaan wanneer ik kramp heb, me lusteloos voel? Vast wel, toch? Het is verslavend om te merken dat je lichaam meer kan dan je voor mogelijk had gehouden, dat je vooruitgaat, dat je je grenzen kunt opzoeken en oprekken.
Ik durf zelfs voorzichtig te beweren dat ik me weer fit voel. Dat gevoel herken ik uit mijn jeugd, maar heeft me verlaten toen ik negentien was, het moment dat ik het drie tot vier keer in de week voetballen inruilde voor het studentenleven.
Daar heb ik geen spijt van. Het studentenleven was een heerlijke periode die zich niet goed liet combineren met al te veel beweging. Ik had het druk met veel bier drinken, tot laat stappen, tegen het middaguur opstaan, een vette hap naar binnen schuiven, een sigaret opsteken en me afvragen wat deze nieuwe dag (goddank ik heb het weer gehaald) voor me in petto zou hebben.
Maar in mijn hoofd ben ik altijd een sporter gebleven. Natuurlijk, er ontstonden scheurtjes in dat beeld, flinke scheuren zelfs, mijn knieën begonnen te kraken, ik verloor mijn atletische vermogen, mijn conditie, mijn kracht, ik werd moe als ik de trap op rende, kreeg een bescheiden buikje.
Maar toch, die sportersidentiteit heb ik nooit helemaal (ten onrechte, ik geef het toe) willen loslaten, ik heb het altijd ergens bewaard, en nu kan ik het eindelijk, na al die jaren, weer voorzichtig tevoorschijn halen, oppoetsen, kijk eens iedereen, hoe trots ik ben.
Dat is natuurlijk ook de reden dat ik afgaf op al die hardlopers. Zij waren wat ik graag had willen zijn. Maar ach, dat ligt achter me. Ik heb mijn identiteit in ere hersteld. Wie weet wat het leven nog meer voor onverwachts voor me in petto heeft.
Tom Grosfeld is journalist en alumnus van Tilburg University.