Satiricus Roel Maalderink: ‘Je mag in Nederland bijna alles zeggen, maar er zijn grenzen’
Met satirische programma’s als Plakshot en Kiespijn houdt Roel Maalderink zijn publiek een spiegel voor. ‘Mensen moeten lachen om satire. Je maakt kijkers leniger in hun denken en haalt ze meer uit hun eigen hoek.’

Met humor, scherpte en voxpops vestigt Roel Maalderink (1991) de aandacht op de media, de macht en de meningen van mensen op straat. Hij is bekend van onder andere Voxpop en Plakshot. Momenteel presenteert hij de verkiezingsquiz Kiespijn.
Maalderink was tijdens de Tilburgse Week van de Democatie te gast op de campus voor een Studium Generale-interview. Na dit evenement sprak Univers hem in de Black Box.
Binnenkort zijn er weer Tweede Kamerverkiezingen. Zo’n tachtig procent van de kiezers heeft nog geen keuze gemaakt. Hoe zorg je ervoor dat je te midden van de stortvloed aan nieuws en informatie het overzicht houdt en de juiste keuze maakt?
‘Ik denk dat je moet kijken naar wie jij bent, wat jouw waarden zijn en hoe jij wilt dat de wereld eruitziet. Je kunt je bijvoorbeeld afvragen of je onderwijs belangrijk of minder belangrijk vindt, of je het belangrijk vindt dat iedereen dezelfde startpositie heeft, of wat er met het klimaat moet gebeuren.
‘Je kunt daarvoor de stemwijzer doen, de krant lezen of de verkiezingsprogramma’s van de partijen doornemen. Je kunt ook kijken naar NOS op 3, zij maken hele goede dingen.’
Je maakt ook filmpjes over politiek en de macht. Waarom is satire zo’n goede manier om mensen een spiegel voor te houden?
‘Satire is een soort graadmeter. Net als het feit dat er überhaupt satire gemaakt kan worden. In Noord-Korea en Cuba wordt bijvoorbeeld geen satire gemaakt, en vorige maand werd The Late Show met komiek Stephen Colbert van de Amerikaanse televisie gehaald na druk van Donald Trump. Als in een land geen satire kan worden gemaakt, betekent dat foute boel.
‘Het is een goede spiegel, omdat als mensen moeten lachen om een filmpje uit Plakshot, je net iets anders triggert dan met een serieus verhaal. Je maakt kijkers leniger in hun denken en haalt ze meer uit hun eigen hoek. Het helpt ook dat satire minder droog is dan wanneer je naar het nieuws kijkt.’
Tijdens het Studium Generale-interview zei je dat je satire maken het fijnst vindt als er iets op het spel staat. Voel je daar ook een verantwoordelijkheid bij?
‘Als programma denken we altijd heel erg na over wat onze verantwoordelijkheid is. Dat doen we naar de mensen die we interviewen, maar we kijken ook naar hoe we een onderwerp brengen.
‘Bij het filmpje waar ik op de Dam de ‘neutrale en objectieve journalist’ speel, hebben we tot op het laatst gediscussieerd over welke naam er op de plopkap van de microfoon van deze journalist moest staan. Als we NOS op de microfoon hadden gezet, zou zo’n video online beter scoren, maar daarmee de NOS onredelijk hard bashen. Daar blijven we liever van weg.
‘Daarom hebben we wel de huiskleuren van de NOS gebruikt, maar kozen we voor de fictieve naam Neutraal Nieuws. Zo maken we voortdurend afwegingen en vragen we ons tegelijkertijd af of we ons punt nog wel maken.’
Voor jouw filmpjes benader je willekeurige mensen op straat. Neem je ze wel eens tegen zichzelf in bescherming?
‘Best vaak. Dat begint al bij het aanspreken van mensen. Overal lopen gekkies rond, je zou daar makkelijk mee kunnen scoren. Maar je wilt uiteindelijk het liefst mensen voor de camera hebben die hun mening goed kunnen verwoorden.
‘Die vier of vijf mensen die uiteindelijk in het filmpje terechtkomen, moeten indicatief zijn voor het onderwerp van het filmpje. En dan maak je natuurlijk een beetje gebruik van de verantwoordelijkheid richting deze mensen.’
Je hebt inmiddels zo’n driehonderd filmpjes gemaakt en daar heel veel verschillende mensen voor gesproken. Is jouw beeld van mensen daardoor veranderd?
‘Ik heb vooral veel mededogen gekregen. Ik praat natuurlijk langer met ze en de meeste mensen zijn hartstikke vriendelijk en willen gewoon het beste voor zichzelf, hun familie en de wereld. Waar het misgaat is dat we niet meer goed registreren wat er om ons heen gebeurt.
‘Kijk bijvoorbeeld naar ons filmpje over het vertrouwen tussen de burger en de overheid. Het vertrouwen in de overheid is momenteel zo laag, dat niemand ervan opkijkt als er een ‘Rijksoverheid vertrouwenscoach’ over straat loopt die vertrouwensoefeningen met burgers wil doen.
‘Een ander voorbeeld is de cultuuroorlog die rond het eten van vlees, megastallen en de bio-industrie is ontstaan. Wat je ziet is dat mensen vaak herhalen wat ze in de media gehoord hebben. Dan begin ik met een heel neutrale journalistieke vraag: ‘Wat vindt u van het eten van vlees?’
‘Vervolgens krijg ik daar hele felle reacties op, waarbij ik me afvraag of die felheid vanuit mensen zelf komt of door het maatschappelijke debat. Soms gooi ik er een tandje bovenop, waarna ik denk: was ik niet te kritisch? Maar er zit ook een soort schoonheid in dat contact.’
Je bent als mediajurist afgestudeerd op (de grens van) vrijheid van meningsuiting. Waar ligt die grens eigenlijk?
‘Zoals juristen zouden zeggen: dat is afhankelijk van de omstandigheden. Nu de verkiezingen voor de deur staan, zal ook binnen de satire de grens weer worden opgezocht. Ik ben blij dat ik rechten heb gestudeerd. Ik weet ook dat Plakshot populair is bij juristen, omdat er vaak juridische dingen in verstopt zitten.
‘Maar ik denk dat het vooral belangrijk is om die rechten te snappen. Over de vrijheid van meningsuiting wordt vaak gedacht: ik mag alles zeggen. Je mag inderdaad heel veel, maar dat is wel gebonden aan plichten en verantwoordelijkheden.
‘Zeker als je een mening hebt, kun je er best hard ingaan. Maar na een tijdje loop je tegen de grens aan, dan wordt het laster, of smaad. Dat wordt nog wel eens vergeten.’
Roel Maalderink toert samen met zijn broer Jos langs de theaters. Op 6 december staan ze in Stadsschouwburg Tilburg.