Tim Christiaens: ‘We zouden democratischer moeten werken’
Elke maand vraagt Univers aan een wetenschapper wat hij of zij zou onderzoeken wanneer alles mogelijk is. Voldoende geld, voldoende tijd, geen restricties. Kortom: utopisch denken. Deze keer: Tim Christiaens, universitair docent bij TSHD, departement filosofie.

Waar doet u onderzoek naar?
‘Naar hoe we werk kunnen democratiseren, en dan bedoel ik: het bedrijf zelf. Ik kijk bijvoorbeeld naar werknemerscoöperatieven zoals Mondragon, waar werknemers niet louter werknemer zijn, maar ook zelf eigenaar en bedrijfsleider en waar ze collectief beslissen over hoe ze het bedrijf moeten runnen.
‘Ik ben daar onder meer op uitgekomen omdat ik de laatste jaren veel onderzoek heb gedaan naar platformwerk. Daar zijn de machtsverhoudingen zeer ongelijk verdeeld. Een van de oplossingen die naar voren wordt geschoven om dat te verminderen, is om zo’n platformcoöperatief op te zetten. Dan zouden maaltijdbezorgers en taxichauffeurs dus zelf eigenaar van zo’n platform worden.’
Dat klinkt al utopisch op zich. Tegelijkertijd: het bestaat al?
‘Ja, alleen de vraag is: hoe kan je zoiets op lange termijn gaande houden? Bij Mondragon, het bekendste voorbeeld, zijn mettertijd toch allerlei hiërarchieën ontstaan. Natuurlijk, je kunt iedereen evenveel stemrecht geven, maar als er gedurende de dag op de werkplaats, met mensen die de fabrieken als manager coördineren en mensen die op de werkvloer het werk zelf verrichten, toch hiërarchie bestaat, zie je ook dat de machtsonevenwichtigheid er langzaam weer insluipt.’
Wat is daaraan te doen?
‘Dat probeer ik te onderzoeken. Binnen de filosofie is men het er vaak over eens dat we een meer democratische werkplaats zouden moeten hebben. De argumenten liggen er. Alleen wordt er weinig nagedacht over hoe we dat dan precies voor elkaar kunnen krijgen. Dat zijn dan te praktische, concrete vragen voor filosofen. Dus vaak is er een samenwerking nodig tussen sociale wetenschap en filosofie. Maar ik heb ze alle twee gestudeerd. Dus dat komt goed uit.’
Wat is uw utopie?
‘Om te beginnen: je kunt ook op een verkeerde manier een utopie creëren, namelijk wanneer je een soort blauwdruk bedenkt vanachter je bureau en dat dan een-op-een gaat invoeren. Dan zie je de maatschappij als een product dat jij als maker volledig kan vormen, alsof je ambachtelijk werk verricht, een blok hout waar je een tafel van gaat maken.
‘Maar de maatschappij bestaat uit andere mensen en die andere mensen hebben evenveel zeggenschap en inspraakrecht als jij. Dus moet je andere manieren bedenken om de samenleving democratischer te maken.
‘Ik kijk vooral welke tendensen zichtbaar zijn binnen de hedendaagse maatschappij zelf en welke daarvan potentieel progressief zijn, dus welke ons beter zouden kunnen emanciperen, en die proberen te versterken. Coöperaties, bijvoorbeeld, bestaan al. Die heb ik niet uitgevonden vanachter mijn bureau.
‘Dus dan kan je kijken: wat gaat er daar goed, wat zijn de obstakels, hoe kunnen we die coöperaties uitbreiden? Dat is de soort utopie waar ik voor sta. De kleine oorden van democratie, die overal in de samenleving aanwezig zijn, opsporen en proberen uit te breiden.
‘Een van mijn favoriete citaten komt aan het einde van Italo Calvino’s roman Onzichtbare steden. Als je volgens Calvino in de hel belandt, dan moet je ‘zoeken en weten te herkennen wie en wat er, te midden van de hel, geen hel is, dat laten voortduren, en er ruimte aan geven.’ Dat hoop ik in mijn onderzoek te doen: kleine tuintjes van menselijke autonomie en samenhorigheid cultiveren te midden van het geraas van een hypercompetitieve samenleving.’
Hoe zou u daar, in een utopische situatie, het liefst onderzoek naar doen?
‘In hoe onze manier van onderzoek doen is georganiseerd, speelt heel erg het probleem van zelfvermarkting, waar ik overigens ook onderzoek naar doe. Je merkt: je moet vooral projectaanvragen schrijven en zodanig verwoorden dat ze goed liggen bij potentiële commissieleden. Op die manier wordt beslist waar het geld naartoe gaat.
‘Een meer democratische vorm van onderzoek doen, zou zijn dat je als onderzoeker zelf autonomie ervaart over wat je onderzoekt en over hoe je dat doet. Bijvoorbeeld door in plaats van alle tijd die verloren gaat aan het schrijven van aanvragen, alle wetenschappers gewoon een basisfinanciering uit te keren waarmee ze onderzoek kunnen verrichten.’
Zou daar geld voor zijn?
‘Nou, onderzoekers die projectaanvragen schrijven, kosten ook veel geld. Die arbeidsuren worden grotendeels gefinancierd door de belastingbetaler. Wanneer je die verloren uren vergelijkt met hoeveel geld er daadwerkelijk wordt uitgedeeld, valt de balans soms negatief uit. Dan is het dus economisch efficiënter om onderzoekers gewoon geld te geven en onderzoek te laten doen.
‘Het mooie: dan kunnen ze onderzoeken wat ze interessant vinden, op de manier waarvan ze denken dat die het beste werkt, zonder dat ze worden aangezet om zich opportunistisch op te stellen in hun projectaanvragen, bijvoorbeeld door thema’s te kiezen waar ze weinig mee hebben, maar waarvan ze vermoeden dat het goed zal scoren bij commissieleden.’
Dat legt ook extra verantwoordelijkheid bij onderzoekers.
‘Ja, je zult moeten verantwoorden hoe je die financiering gaat gebruiken. Je kunt er niet lekker mee op fietsvakantie. Je moet zelf nadenken over wat een relevante bijdrage aan de maatschappij zou kunnen zijn. Dat kan iets heel concreets zijn, zoals je buigen over de vraag hoe je een werkplaats democratisch kunt houden over een langere periode, maar iets abstracts is ook goed mogelijk.
‘We kunnen als maatschappij bijvoorbeeld besluiten dat we onze kunstgeschiedenis heel belangrijk vinden, dat we dat op waarde willen kunnen schatten, het niet willen vergeten. Dan hebben we onderzoekers nodig die zich daarin specialiseren.’
