Opinie: Ton Wilthagen over luwtebanen

Foto: Ben Bergmans/AVCOver de economische ontwikkeling bestaat forse onzekerheid. Iedereen die aan het werk kan, moet zo snel mogelijk een enkeltje arbeidsmarkt krijgen. Voor deze enorme operatie heeft het kabinet financieel weinig over.

Integendeel, bestaande re-integratieregelingen worden afgeschaft. Werklozen, gedeeltelijk arbeidsongeschikten, mensen in de sociale werkvoorziening en bijstandscliënten komen vanaf 2013 onder één regeling, de Wet werken naar vermogen (WWNV). Het is aan de gemeente om met aanzienlijk minder middelen iedereen zo snel mogelijk naar de arbeidsmarkt te brengen. Wat opvalt is dat de beleidstheorie van het kabinet voor deze aardverschuiving in de sociale zekerheid zeer mager is uitgewerkt. Het ontstaan van krapte op de arbeidsmarkt staat niet los van de overheidsbezuinigingen. Niet in alle sectoren zal de krapte zich in dezelfde mate en op hetzelfde moment manifesteren. Vooral in de publieke sectoren, in het verleden onderdeel van de groeisectoren, zal de vraag naar arbeid worden afgeremd. Verder is het betreurenswaardig dat het kabinet erg kortaf is over de succesvoorwaarden die ertoe moeten leiden dat werklozen en bijstandsgerechtigden op de arbeidsmarkt hun weg zullen kunnen vinden. Er wordt verwezen naar de naderende krapte op de arbeidsmarkt en daarnaast naar de mogelijkheid om werkgevers tijdelijk financieel tegemoet te komen als zij mensen aantrekken die (nog) niet voldoende productief zijn.

Deze mensen hebben een kleinere loonwaarde dan het loon (minimumloon of hoger) dat de werkgever moet betalen en dat verschil kan dan vanuit de uitkering worden aangevuld.

Het uitgaan van de loonwaarde van mensen – dus van wat mensen nog kunnen – in plaats van het toekennen van uitkeringen oude stijl is een uitstekend principe. Het wordt ook onderschreven door de uitvoeringspraktijk. Er zijn haken en ogen: kun je de loonwaarde goed vaststellen en hoe moet het met mensen die ondanks begeleiding nooit een loonwaarde op het niveau van het minimumloon kunnen halen? Fundamenteler nog is de vraag of werkgevers wel zitten te wachten op mensen die nu langs de kant staan. Nederlandse bedrijven moeten een hoog productiviteitsniveau hebben om in de mondiale concurrentieslag overeind te blijven. Iedereen die nu werkt ervaart aan den lijve dat de eisen die aan een baan worden gesteld voortdurend omhoog gaan.

De Wet werken naar vermogen zal mislukken als werkgevers niet worden aangemoedigd om te ‘werkgeven’ naar vermogen. Hoe ontstaan er op grote schaal banen voor de doelgroepen die hiervoor zijn genoemd? Het nieuwe arbeidsparticipatiebeleid mag geen eenmalige liefdadigheidsactie worden waarbij bedrijven vriendelijk wordt gevraagd in het kader van maatschappelijk verantwoord ondernemen enkele uitkeringsgerechtigden in dienst te nemen. Dat zet te weinig zoden aan de dijk.

De eerste stap moet zijn om werkgevers als ondernemers aan te spreken. Iemand wordt eerst ondernemer en daarna pas werkgever – nooit andersom. Dat betekent dat gemeenten en uitvoeringsorganisaties werkgevers moet aanspreken op hun ondernemingsplannen.

Waar zien zij hun activiteiten groeien? Waardoor wordt hun groei nu belemmerd? Hoe ziet hun personeelsbehoefte eruit? Pas daarna komt de vraag waar dan de mogelijkheden zitten voor mensen aan de ‘onderkant van de arbeidsmarkt’. Dat er groeimogelijkheden zijn waarvan ook de uitkeringsgerechtigde kan profiteren, staat buiten kijf. Denk aan banen die ontstaan in de magazijnen waarin de enorme stroom internetbestellingen moet worden verwerkt die we met z’n allen veroorzaken. Er is echter nog een andere groeimarkt van werk te ontwikkelen. Deze zal ontstaan als we werkgevers faciliteren om werk terug te halen dat ze in het verleden hebben geoutsourced. Dat werk – bewaking, balie- en conciërgewerk, catering, schoonmaak, transport enzovoort – is ooit uitbesteed omdat bedrijven het zelf in dienst houden van deze functies te duur en riskant vonden. Jammer, omdat dit soort werk een soort luwte in de arbeidsorganisatie bood, voor mensen met lagere productiviteit.

Veel gemeenten zetten werkbedrijven op om mensen aan het werk te krijgen. Ze kunnen echter beter zorgen dat de bedrijven zelf werkbedrijven worden. Dit kan door het talent dat nu in de socialezekerheidsregelingen zit tegen concurrerende voorwaarden bij bedrijven aan te bieden. Doel is om luwtebanen weer binnen de interne arbeidsmarkt van bedrijven op te nemen. Dat is mogelijk door uitkeringsgelden op de juiste manier in te zetten. Bedrijven eisen tegenwoordig flexibiliteit van personeelsbeheer en willen kosten besparen. Ga daar als gemeente niet tegenin, gebruik deze sterke wens om zoveel mogelijk mensen weer aan een goede plek binnen een echt bedrijf te helpen. Concurreer met uitkeringsgeld voor het goede doel. Als de ‘luwtebanen’ terug zijn in bedrijven, zal dat ook een preventief effect hebben wat betreft uitstroom uit bedrijven en de instroom in de sociale zekerheid.

Ton Wilthagen is hoogleraar arbeidsmarktbeleid (UvT) en directeur van het onderzoeksinstituut ReflecT. Deze opinie werd eerder gepubliceerd door het Brabants Dagblad

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.