De geschiedenis van de campus

watwiljelezen deel3De campus is een beetje zoals een geliefde: je ziet elkaar elke dag, en je merkt alle kleine veranderingen niet eens meer op. Toch is de geschiedenis van het universiteitsterrein rijk en geschakeerd. Lezers van Univers vroegen zich af: hoe ziet die geschiedenis er eigenlijk uit?

Als je ‘Campus Tilburg universiteit’ googlet, krijg je vooral een beeld van het heden. Het centrale pad waarover je als student binnenrijdt: links Dante, rechts het café, de kruin van Koopmans boven de bomen. Je ziet ook foto’s van de fontein, de fietsenstalling, de Starbucks, en de roddelbrug bij de bieb. Je zou bijna vergeten dat de campus net zo’n lange geschiedenis heeft als de universiteit zelf. We maken een kleine wandeling, en doen een greep uit het verleden.

In den beginne
We starten recht voor Cobbenhagen. Het oudste gebouw van de campus. Koningin Juliana was erbij toen hier de Katholieke Economische Hogeschool te Tilburg in 1962 werd geopend. Architect van dienst was Jos. Bedaux (de punt achter de voornaam is bewust). Een lokale held: hij ontwierp onder andere ook het gemeentehuis in Hilvarenbeek en de GGD in Tilburg. Het was het prille begin van de huidige campus: één gebouw stond er, dat destijds de veelbelovende naam A toebedeeld kreeg. Een statig vierkanten complex, met kloostergangen en patio’s, en omringd door een statige heg. Helemaal af. Totdat eigenlijk meteen al bleek dat de ruimte te klein zou zijn voor de snel groeiende hogeschool. Dus ontwierp Bedaux twee gebouwen erbij die – jawel – B en C gingen heten (inmiddels omgedoopt tot Koopmans en Goossens).In de jaren ’70 kwamen er weer een hoop gebouwen bij – maar door de maatschappelijke voorkeuren van de dag, moesten die vooral gezellig wezen: kleine, bakstenen gebouwen met doolhofachtige ingewanden. De nieuwbouw leek in niets op de paleisachtige constructies van Bedaux, en het waren de eerste tekenen van het hedendaagse allegaartje dat de Tilburgse campus heet. Door het ruimtegebrek werd ook noodbebouwing aan de noordzijde van de campus opgetrokken: gebouw P.

De geschiedenis van dat laatste pand is er een van oververhitte kantoren, asbestproblematiek, en een steeds opschuivend bestemmingsplan. En ja, het staat er nog steeds – al wordt het binnenkort vervangen door het Onderwijs- en Zelfstudiecentrum (OZC).

Campuscommunisten
Wandelen we dan links het hoekje om naar de zijkant van C, tot recht voor de binnenplaats, dan zien we de wand waar ooit met koeienletters ‘Karl Marx Universiteit’ stond geschreven. In de nacht van 17 op 18 februari 1969 werd de campus bezet door ontstemde studenten. Het was een teken van de tijd: het college van bestuur had net een voorstel tot het wijzigen van het medebeslissingsrecht afgekeurd, en dat was de druppel. Negen dagen lang was de universiteit gesloten; studenten organiseerden sit-ins met vurige discussies over de rol van studenten op de universiteit, en van de universiteit in de samenleving. Interessant was dat dit in Tilburg gebeurde, nog voor het Maagdenhuis in Amsterdam werd bezet. Een revolte tegen het katholieke bewind, de katholieke bibliotheek, de katholieke beleidsmakers. Maar die jaag je niet zomaar weg. Toen na negen dagen de universiteit weer open ging, was het ook weer snel gedaan met de onrust.Eén erfenis uit die bezettingstijd bleef nog een tijdje op de campus achter: het Kris, of ‘Kritisch Informatiecentrum’. Clemens van Diek, communicatieadviseur en oud-medewerker van het centrum, vertelt: “Het initiatief begon onder de naam Databank. Andere ‘data’ dan nu: allerlei gegevens verzameld over de universiteit, studentenrevolte, democratisering, enzovoorts.” Een plek voor de kritische onderzoeker om zijn of haar hart op te halen, dus. Maar ook het Kris werd langzaam onderdeel van de norm waartegen het zich afzette. Van Diek: “Het centrum is later opgegaan in campusboekhandel Gianotten, die weer werd opgevolgd door Studystore, en nu zit er een 3D-zaak.”

Dwaze maagden
Als we dan de binnenplaats oplopen, zien we een wandreliëf dat daar nu al een halve eeuw hangt. Een soort misvormde A’s, zou je denken, maar niets is minder waar. Het thema van de schildering is Bijbels: ‘de vijf wijze en dwaze maagden’. Afgebeeld zijn tien meisjes die ‘s avonds wachten op de komst van de bruidegom. Ze hebben olielampen bij zich – maar de vijf dwaze maagden hebben die olie al in hun lampen gedaan, terwijl hun wijze zusters nog losse olie in kannetjes met zich meedragen. De arme dwaze meisjes kwamen te laat op de bruiloft omdat ze een nieuwe olielamp moesten gaan kopen.

Het reliëf werd ooit door de economische faculteit geschonken. Moraal van het verhaal: spaarzaamheid is belangrijk, zeker als je niet weet wanneer het grote feest begint.Ezels en eekhoorns
Nu kuieren we het Warandebos in. Het stuk natuur naast de campus dateert uit 1712, en werd ooit aangelegd als Franse tuin. Achterin groef men een vijver, ook in Franse stijl: aan de achterkant smaller, zodat hij langer lijkt als je er recht voor staat. De vormgeving van het park werd omgegooid toen de Franse stijl – net als haar regenten – niet zo populair meer was: het gebied werd, nu naar Brits voorbeeld, wat vrijer en bosrijker ingedeeld.

In de jaren ’30 van de vorige eeuw heeft hier nog een tijdje een dierentuin gezeten: Tilburg Dierenpark. Naar verluid was het park een huwelijkscadeau van Johan Burgers (de toenmalige eigenaar van Burgers Zoo) aan zijn dochter en haar Tilburgse man. Van het park is niet veel over, behalve een kleine wijziging in de fauna: een aantal Siberische eekhoorns ontsnapte ooit uit het dierenpark, en die leven nog steeds in het bos. Ze zijn gestreept en wat kleiner dan onze eigen rode eekhoorn – wellicht spot je ze als je de volgende keer gaat trimmen in het Warandebos. Kinderen op ezeltjes zoals hieronder behoren dan weer permanent tot het verleden.Bels Lijntje
Nu staan we middenin het Warandebos. Zouden we nu op de fiets springen en voorbij de Bredaseweg richting het zuiden gaan, dan paddelen we over het zogeheten Bels Lijntje. Hier passeerde tot de jaren ’30 een stoomtrein. De lijn is een reliek uit de industriële gloriedagen van de regio. Hij werd in 1867 aangelegd om Tilburg en Turnhout met elkaar te verbinden – en diende daarbij vooral voor het vervoeren van textiel. We weten allemaal hoe het met de huisnijverheid is afgelopen: toen na 1973 de textielindustrie onderuit lag, werd het traject stopgezet en later tot fietspad omgedoopt. Hier en daar zijn nog markeringen van het oude spoor te zien.

Bunkeren
Dan lopen we terug de campus op en stoppen we nog even bij het onlangs gerenoveerde Simongebouw, waar ook de kleinzonen van Jos. Bedaux aan meegewerkt hebben.  Er valt buitenaf niets van te zien, maar onder deze flat ligt een oude Tilburgse atoomkelder. Hij werd in 1969 gebouwd – een rumoerig jaar voor de campus – uit angst voor de bom. Het is geen laf bunkertje: er is een uitgestrekt gangenstelstel met slaapvertrekken, er zijn voorraadkamers, een kantine, en douches. Er is ook één grotere slaapkamer te vinden: die was voor de burgemeester en zijn vrouw. Je kunt vier weken in de bunker overleven. Denk er dan wel aan om je eigen CO2-filterbussen, conservenblikken, noodrantsoenen, en slaapzak mee te nemen: in 2012 werd de kelder ontruimd.De chronische discussie over nieuwe faciliteiten, koffieautomaten en broodjeszaken daargelaten, is de geschiedenis van dit Tilburgse terrein er een die zich pas na wat zoek- en graafwerk kenbaar maakt. Een klein bordje hier; een onopvallende wandtekening daar. Het is een bescheiden campus. En net als een bescheiden geliefde, is daar niet zoveel mee mis.

Door Tom van NuenenDit artikel is geschreven nadat onze lezers aangaven het te willen lezen. Dit artikel is het derde en laatste deel in een driedelige serie artikelen die we maken met onze lezers. Bedankt voor jullie input. Nu het collegejaar afloopt, kun je ons alvast tippen voor volgend jaar. Waar zouden we ná de zomer over moeten schrijven? Dat doe je hieronder.

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.