Woningbezitters stemmen conservatiever

Huiseigenaren stemmen op andere politieke partijen dan huurders, blijkt uit promotieonderzoek van Stéfanie André. Ze willen geen herverdeling van welvaart, maar behoud van eigen zekerheid. Zo zijn bakstenen de bijl aan de wortel van de maatschappelijke solidariteit.

Er zijn grofweg twee manieren om langdurig een dak boven het hoofd te krijgen. Huren of kopen. Maar huren wordt gezien als geld verbranden in een tijdelijk onderkomen, terwijl het hebben van een eigen woning wordt beschouwd als dé manier om vermogen en een thuis op te bouwen. Pas met eigen huisje, boompje en beestje wordt de mens gelukkig.

Er is maar één probleem met die redenering: hij klopt niet. De huizencrisis van 2008-2013 heeft laten zien dat er ook veel nadelen kleven aan een eigen woning. Die kan onder water komen te staan, waardoor huiseigenaren bij een mogelijke verhuizing zijn opgescheept met grote restschulden. Bovendien zijn woningbezitters minder mobiel. En rentes kunnen flink stijgen als rentevaste periodes zijn afgelopen. Ook kan een mens een leven lang huren en gelukkig zijn, denkt Stéfanie André.

Verschillen kopers en huurders eigenlijk van elkaar in het persoonlijk welbevinden? vraagt André zich af in haar promotieonderzoek naar huizenbezit. Daar lijkt het inderdaad op, zegt André na data uit Australië te hebben geanalyseerd. En niet ten voordele van de huizenbezitter: “Als je gaat scheiden is dat altijd vervelend, maar de effecten zijn sterker voor kopers dan huurders.” Het verlaten van het huis heeft een negatievere lading en wie blijft zitten moet vaak de partner uitkopen. 

Bovendien stelt ze de vraag of er een verschil is in politieke houdingen en politiek gedrag. “Vaak wordt gezegd dat mensen met een hoger inkomen rechts stemmen en mensen met een hoge opleiding links. Naar woonstatus en woonvermogen is echter nauwelijks onderzoek gedaan, terwijl het wel belangrijk is voor de economische positie. Ik dacht: het heeft mogelijk invloed op stemgedrag.” 

Uit haar onderzoek blijkt dat mensen stemmen op wat het beste bij ze past, zolang het goed gaat met de huizenmarkt. Dalen de huizenprijzen, zoals in aanloop naar de verkiezingen van 2012, dan stemmen woningbezitters eerder op partijen die hun beschermen. Al is er nog een andere strategie: “Een ander deel stemt juist op een partij die gaat voor de verzorgingsstaat, om een groot sociaal vangnet te creëren voor als ze werkloos raken of gaan scheiden.” Linksom of rechtsom beïnvloedt de woningmarkt dus de politieke stem. Overigens is het effect hiervan het sterkste als mensen net beginnen woonvermogen op te bouwen. “Heb je al veel vermogen in je huis, dan doet het minder met je partijkeuze.”

“Er moeten sociale huurwoningen worden bijgebouwd”

Geen onbelangrijke bevinding, want in een representatieve democratie als Nederland heeft dat directe gevolgen voor het welzijn en de portemonnee van burgers. André ziet dat huurders meer voor herverdeling van welvaart zijn dan kopers. Kopers vinden juist dat het wel wat minder mag. Het probleem? Huurders laten minder van zich horen. Daardoor wordt uiteindelijk ook minder herverdeeld, en omdat dit een afgeleide is van maatschappelijke solidariteit neemt ook die af.

Misschien valt zo te verklaren dat het kabinet sociale huurwoningen wil blijven verkopen, terwijl volgens André de kloof tussen kopers en huurders zo alleen maar groter wordt. “Al wordt ook de hypotheekrente afgebouwd, wat ik wel goed vind. Zo ga je alsnog nivelleren. Maar waar ook op ingezet moet worden is het bijbouwen van sociale huurwoningen.” Anders hebben straks nog meer mensen het probleem dat ze niet aan een betaalbare woning kunnen komen. Nu al zijn er barrières als te hoge waarborgsommen, de eis van vaste inkomens of een jarenlange inschrijfduur. “In principe is iedereen vrij om te kiezen waar hij of zij wil wonen. Maar in de praktijk worden mensen door de overheid wel heel hard in een bepaalde richting geduwd.”

“Om woonvermogen los te krijgen moet je verhuizen naar een huurwoning” 

Met een eigen woning bouwt een mens vermogen op en is daardoor op de lange termijn meestal beter af. Om die waarheid kan André niet heen. Toch valt daar dus wat op af te dingen. Huurders zijn ook lang niet altijd slechter af. “Een huurder die met pensioen gaat heeft geen woonvermogen opgebouwd maar heeft wel AOW en de huursubsidie stijgt als het inkomen daalt. Bovendien zit het vermogen van een huizenbezitter in steen. Je kan niet naar de bank gaan en het van een rekening trekken.” Dat is behoorlijk ironisch: “Om het los te krijgen moet je verhuizen naar een huurwoning.” 

De grootste kanttekening die André plaatst bij het verheerlijkte eigenwoningbezit is wellicht nog het meest ontnuchterend. Soms gaat het gewoon keihard mis en zit je opgescheept met een opgestapelde berg dure bakstenen. André is geboren bovenop de aardgasvelden, in het Groningse Slochterveld. Ook heeft ze nog gewoond in Groninger stad, waar later aardgas is ontdekt. Zo heeft ze tot haar 18e bovenop het gas gewoond dat door boringen al vele huizen in puin heeft gelegd. “Mijn ouders zijn op tijd verhuisd, in 1998 toen de aardbevingen nog meevielen. Mensen die er nu nog wonen raken hun huis niet meer kwijt.”Proefschrift: The two sides of homeownership: security and insecurity. A comparative approach to the effects of housing tenure and housing wealth on political attitudes, political behavior and subjective wellbeing

Promovenda: Stéfanie André (1987) studeerde Sociologie en Politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. In 2012 startte ze aan het departement Sociologie met haar promotieonderzoek, dat ze vrijdag 10 november om 10.00u verdedigt in de aula. Nu werkt ze aan de Radboud Universiteit Nijmegen als universitair docent en onderzoeker sociale ongelijkheid. Daarnaast assisteert ze bij de coördinatie van het European Social Survey in Nederland.

Promotor: Paul de Graaf

Co-promotoren: Caroline Dewilde en Ruud Luijkx

Advertentie.

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.