Rijsman komt op voor kwaliteit verdachte proefschriften

Rijsman komt op voor kwaliteit verdachte proefschriften

John Rijsman begeleidde in zijn wetenschappelijke carrière ruim honderddrieënvijftig promovendi. Wie is deze sociaal psycholoog die in opspraak is geraakt, en wat voor wetenschappelijke opvattingen houdt hij erop na?

Er hangt een zweem van controverse rondom John Rijsman sinds hij in één adem genoemd wordt met Arie de Ruijter, de decaan die meer dan een miljoen euro overmaakte naar familiebedrijven en promotiepremies uitbetaalde aan hoogleraren. Rijsman nam nooit zo’n premie aan, maar realiseerde in zes jaar tijd wel ruim zevenenzeventig promoties, een bijzonder groot aantal. Ook wordt zijn wetenschapsopvatting in twijfel getrokken.

Lange tijd was dit wel anders. Rijsman, geboren in 1944, was juist een sterspeler in de wetenschap. In 1970 promoveerde hij in Leuven op de experimentele psychologie, nog maar vijfentwintig jaar oud. Na een korte militaire dienst werd hij aangesteld als universitair docent in de Verenigde Staten. Op zijn zevenentwintigste werd hij vervolgens hoogleraar in Tilburg, waar hij al vrij snel promovendi begeleidde.Begin jaren tachtig werd zijn vakgroep in het European Journal of Social Psychology uitgeroepen tot beste van Nederland, en behorend tot de Europese top. In 1986 werd Rijsman, inmiddels decaan van de sociale faculteit, hoofdredacteur van dat tijdschrift. Dat was ook het jaar dat de Nederlandse overheid de psychologieopleiding in Tilburg wilde wegbezuinigen en laten verhuizen naar Nijmegen.

Toenmalig rector Ruud de Moor voerde politiek protest, Rijsman schreef collega’s van over de hele wereld aan. “Binnen tien dagen kreeg ik getikte en met de hand geschreven brieven terug, waarin we de hemel in geprezen werden.”

Rijsman vervolgt: “De latere voorzitter van de American Psychological Association (APA), professor Zimbardo van Stanford University, schreef zelfs dat als er verhuisd moest worden, Nijmegen beter naar Tilburg kon verhuizen.” De brieven hebben er volgens Rijsman voor gezorgd dat de psychologen in Tilburg konden blijven.

Buitenpromovendi

Toen de universiteit enkele jaren later reorganiseerde, liet Rijsman een jongere wetenschapper de vakgroep experimentele psychologie nieuw elan geven. Zelf kreeg hij daardoor meer tijd om zich te richten op het begeleiden van buitenpromovendi, op andere gebieden. Rond 2000 kwam hij in contact met het Amerikaanse Taos-instituut, dat het sociaal constructionisme aanhangt, een wetenschapsopvatting die beter past bij de onderzoeken die Rijsman inmiddels begeleidde. Experimentele psychologen plaatsen (vaak) psychologiestudenten in nagebootste situaties, om te zien hoe hulpvaardig of hebzuchtig mensen bijvoorbeeld zijn.

‘De waarheid ligt niet ergens in de werkelijkheid te wachten tot een wetenschapper die ontdekt’

De sociaal constructionisten werken liever met mensen uit de praktijk, omdat die veel kennis meebrengen over hoe het er in de echte wereld aan toegaat. In de uitzending van radioprogramma Argos van 8 september 2018, bekritiseerde RUG-hoogleraar evolutionaire sociale psychologie Bram Buunk die opvatting fel. Het Taos-instituut en oprichter Kenneth Gergen schetste hij als controversieel.

Waarheid vinden

Het sociaal constructionisme stelt dat betekenis en waarheid in de sociale werkelijkheid worden geconstrueerd. De waarheid ligt niet ergens in de werkelijkheid te wachten tot een wetenschapper die ontdekt, zoals lang werd gedacht. Nee, zeggen de constructionisten, betekenis is wat mensen samen creëren, en waarover ze steeds met elkaar afstemmen. De natuurkundige betekenis van de werkelijkheid, bijvoorbeeld, ontstaat doordat natuurkundigen met meetlatten en klokken, telescopen en microscopen creëren wat ruimte, tijd, stenen of sterren wordt genoemd, aldus Rijsman over de primaire stroming van deze wetenschapsopvatting.

Waarheid bestaat volgens Rijsman wel, maar is relatief. Verschillende sociale praktijken houden er verschillende vormen van logica op na. “De logica van een drama, bijvoorbeeld, is heel anders dan die van een thriller, western, preek of discussie in de board-room van een groot bedrijf. Wat logisch klinkt in het ene genre, kan onlogisch of zelfs onbestaand zijn in het andere.”Dat Buunk zich zo negatief uitlaat over het sociaal constructionisme en haar aanhangers, komt volgens Rijsman doordat Buunk de secundaire stroming voor ogen heeft. Die gaat er wél vanuit dat betekenis verstopt zit in de werkelijkheid, en dat waarheid niets anders is dan de correcte individuele ontdekking daarvan. Waarheid komt dan individueel tot stand, maar mensen moeten het er wel over eens worden wat de waarheid is, want het idee is dat er maar één echte betekenis kan zijn.

Wat er geconstrueerd is aan deze secundaire waarheidsopvatting? Mensen die het niet met elkaar eens zijn, zullen toch krampachtig proberen overeenstemming te bereiken, omdat ze het gevoel hebben dat te moeten. Bij gebrek aan de onomstotelijke waarheid, nemen ze genoegen met eensgezindheid, een sociale waarheid. Volgens Rijsman is dit de wereld op z’n kop. Hij steltdat de waarheid wel degelijk bestaat, en dat die juist ontstaat in de sociale interactie tussen mensen.

Kwestie van tijd

Waar het uiteindelijk op neerkomt, is dat Buunk zijn wetenschapsopvatting als superieur beschouwt aan andere zoals het constructivisme, aldus Rijsman, en niet wil zien dat er meerdere opvattingen naast elkaar kunnen bestaan. Buunk heeft de wetenschappelijke ontwikkelingen niet gevolgd: “De studie van sociale constructies is één van de meest gevorderde takken van de sociale psychologie, maar helaas nog niet doorgedrongen tot de kringen in Nederland. Dat is een kwestie van tijd, want daarbuiten is dat al lang het geval.”

153 promovendi

Gemiddeld realiseert een hoogleraar als promotor 0,8 promoties per jaar. John Rijsman ziet niet in waarom dat beter is dan hard werken en in zesenveertig jaar 153 promovendi succesvol over de eindstreep krijgen, een gemiddelde van 3,3 per jaar.

Meer dan zestig promovendi hebben volgens Rijsman een positie verworven aan tenminste veertig universiteiten wereldwijd. “Dat is natuurlijk ook een indicatie van academische erkenning, naast die van de beoordeling”Kenneth Gergen, de oprichter van het Taos-instituut, speelt daarin een belangrijke rol. Hij is volgens Rijsman geen “controversiële kwakzalver”, zoals Buunk doet voorkomen. Gergen is opgenomen in de lijst van vijftig meest invloedrijke psychologen wereldwijd. “Geen enkele psycholoog in Nederland, zelfs Pim Levelt niet, komt daarbij in de buurt.” Gergen heeft zelfs meerdere onderscheidingen gekregen van de psychologenassociatie APA, “het Mekka van de orthodoxe psychologie, dat zelfs haar standaarden voor onderzoek in de sociale psychologie heeft aangepast op grond van zijn werk.”

Dagboeken

In de Argosuitzending noemde Buunk zes proefschriften die Rijsman heeft begeleid een soort dagboeken, omdat er geen empirische gegevens zoals vragenlijsten in te vinden zijn. Dat geldt voor veel promoties die Rijsman heeft begeleid: ze zijn uitgevoerd door mensen met een jarenlange ervaring in bijvoorbeeld bedrijfsleven of politiek, waarop ze reflecteren. “Buunk is absoluut niet de enige paus die weet wat proefschriften zijn,” zegt Rijsman. Hij noemt de proefschriften gedisciplineerde zelfreflecties. “Die zijn net zo empirisch als vragenlijsten, en in veel gevallen zelfs beter.” Zo kan immers ontdekt worden hoe mensen echt handelen. “Het bewaren en overdragen van die kennis is minstens zo belangrijk als het uitvinden van iets nieuws.”

“Ik ben bereid om in onderzoek de denkwereld van betrokkene voorrang te geven boven die van mijzelf”

Een exemplarisch voorbeeld van de eenzijdige benadering van Buunk is, volgens Rijsman, diens reactie op een proefschrift over het Jaïnisme. Buunk vergeleek het met de brieven van de apostel Paulus. Het Jaïnisme is een belangrijke godsdienstige stroming, en is zeer populair in de wereld van de diamantindustrie, zegt Rijsman. Er wordt nadruk gelegd op zuiverheid en respect voor het leven. “De promovendus is zelf een beoefenaar van de godsdienst, bestudeert die al decennialang en beschikt over unieke bronnen, zoals oude manuscripten en rollen. Hij is ook eigenaar van één van de grootste diamantzaken in de wereld, en probeert de principes van het Jaïnisme toe te passen in leven en werk.”

“De Antwerp School of Management wilde weten hoe dat concreet vormgegeven werd, en welke denkstructuur erachter zat,” zegt Rijsman die door die faculteit gevraagd werd als promotor op te treden. “Zij weten dat ik bereid ben om in onderzoek de denkwereld van betrokkene voorrang te geven boven die van mijzelf.” Het is uiteindelijk een diepgaande studie geworden, aldus Rijsman, die ook standaarden en protocollen heeft opgeleverd die als voorbeeld dienen voor de Verenigde Naties. “Het is een perfect voorbeeld van hoe reflectief onderzoek kan leiden tot de overdraagbaarheid van inzichten en handelswijzen die belangrijk zijn voor de maatschappij.”

Taos-instituut

Over het Taos-instituut wil de emeritus hoogleraar sociale psychologie nog iets rechtzetten. Het is afgeschilderd als een obscuur groepje dat ongecontroleerd zijn gang gaat, maar maakt juist een soortgelijke ontwikkeling door als de inmiddels dominante experimentele psychologie dat ooit deed, aldus Rijsman. “De eerste promoties in die tak gebeurden binnen een heel klein groepje. Vele jaren later is die groep uitgebreider geworden, maar het blijft een groep van gelijkgezinden, en niet de vertegenwoordiging van de hele wereld.”

Het Taos-instituut gaat volgens Rijsman dezelfde kant op. “Vijfentwintig jaar geleden was het een kleine groep, tegenwoordig beslaat het de hele wereld van China, Afrika en het Midden Oosten tot Canada en Amerika.” Bij sommige proefschriften waren inderdaad veel wetenschappers van het Taos-instituut betrokken, zoals de kritiek ook klonk, maar vaak dat was niet zo.

De echte promotiefabriek

Rest nog hoe Rijsman het zelf verklaart dat hij in een negatief licht is komen te staan. Rond de eeuwwisseling werd het juist gewaardeerd dat wetenschappers van aanpakken wisten. Als sociaal psycholoog ziet Rijsman een “zeer krachtige perceptie-bias, die we allemaal hebben. Als iemand anders ergens veel geld voor krijgt, zoals de universiteit voor buitenpromovendi, dan wordt het gezien als gedreven door geld en niet door inhoud. Maar als universiteiten zelf veel geld investeren, zoals salarissen en wervingskosten, dan zien we het als gedreven door inhoud en niet door geld.” Hoe meer geld er aan een proefschrift wordt uitgegeven, hoe exclusiever en waardevoller het wordt.

Weerstand tegen buitenpromovendi is volgens Rijsman een nieuw fenomeen, vroeger waren alle promovendi feitelijk buitenpromovendi. Nu zijn er onderzoeksscholen, volgens Rijsman de echte promotiefabrieken. “Ga eens na wat de jaarlijkse omzet is in geld, promoties en artikelen van die scholen, je wordt er simpelweg niet goed van.” De druk om te publiceren en promoveren is bij de ‘gewone’ promovendi veel groter. “Als het niet lukt, is dat een opmerkelijk verlies van geïnvesteerd geld en van de reputatie van de hoogleraar of onderzoeksgroep. Buitenpromovendi kan je veel makkelijker laten stoppen als het niveau niet is wat je ervan verwacht, wat ik ook vaak heb gedaan.”

Dossier. Promotiepremies

5. Rijsman komt op voor kwaliteit verdachte proefschriften

4. Ontmanteling van de Tilburgse promotiefabriek

3. Forse kritiek op proefschriften Taos-instituut

2. Minister wil opheldering van ‘promotiefabriek’ Tilburg

1. Universiteit betaalde meer dan half miljoen aan promotorenGeïnteresseerden die meer willen weten over de wetenschappelijke opvattingen van John Rijsman worden door hem aangemoedigd contact op te nemen via j.b.rijsman@tilburguniversity.edu

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.