Is de universiteit klaar voor open science?

Open science rukt op aan universiteiten. Het roer gaat volledig om: wetenschap moet veel meer in de openbaarheid bedreven worden en wetenschappelijke kennis mag niet langer achter betaalmuren verdwijnen. Ook Tilburg University wil het wetenschapsproces de komende jaren radicaal openbreken. Wat gaat er precies gebeuren, en wat betekent dat voor onderzoekers?“Het oude systeem is rot. Het is onhoudbaar”, zegt universitair hoofddocent Floortje Mols op haar werkkamer in het TIAS-gebouw. Hier, in deze kamer, verricht de medisch psycholoog het leeuwendeel van haar onderzoek. Ze formuleert hypotheses, bestudeert data, schrijft artikelen, beoordeelt als peer rewiever het werk van vakgenoten. Volgens de wetten van de traditionele wetenschap blijft dat allemaal binnenskamers. Pas als een artikel af is treedt de nieuwe kennis buiten de muren van de werkkamer — om vervolgens weer te verdwijnen achter de torenhoge betaalmuur van een wetenschappelijk tijdschrift.

Dat moet veranderen, vindt Mols. Ze is een groot voorstander van open science, de internationale beweging die wetenschap transparanter en toegankelijker wil maken.

Radicale breuk

Open science is al langer in opkomst, maar de afgelopen jaren is de beweging in een stroomversnelling geraakt. Vooral aan open access, een belangrijk onderdeel van open science, wordt veel urgentie gegeven. Floortje Mols stelt haar onderzoek al jaren open access beschikbaar. “Je hebt natuurlijk rekening te houden met je mede-auteurs, maar als ik de keuze heb publiceer ik altijd open access”, zegt ze. Haar onderzoek naar kankerpatiënten kan zo gratis worden geraadpleegd door iedereen met internettoegang, van de bakker om de hoek tot een lokale arts in Tanzania.

Open access veronderstelt een radicale breuk met het oude, gesloten uitgeefsysteem. Dat systeem werkt ongeveer zo: de overheid betaalt wetenschappers om onderzoek te doen, wetenschappers schrijven artikelen waarin ze hun onderzoeksbevindingen presenteren, die artikelen worden door andere wetenschappers beoordeeld in een systeem van peer review, en vervolgens verdwijnen de publicaties achter de betaalmuren van wetenschappelijke tijdschriften waar universiteiten zich op moeten abonneren.

Miljarden

Die abonnementen zijn niet goedkoop. De universiteitsbibliotheek van Tilburg University is jaarlijks ongeveer één miljoen euro kwijt aan abonnementskosten, grotere universiteiten betalen soms wel het vijfvoudige. Wie geen toegang heeft tot wetenschappelijke bladen via een universiteit moet tientallen euro’s betalen om een los artikel te kunnen lezen.

Zo blijft wetenschappelijke kennis veelal voorbehouden aan werknemers en studenten van westerse universiteiten, en verdienen commerciële uitgevers als Springer en Elsevier miljarden aan het werk van publiek gefinancierde wetenschappers. Absurd, vindt Mols. “Uitgevers maken grove winst. Ze betalen onderzoekers niets voor artikelen en peer review, en vervolgens vragen ze wel enorme bedragen van lezers.”

Groen, goud of diamant

Open access is er in verschillende vormen. Er zijn drie ‘routes’: de groene, de gouden en de diamanten route.

Groene open access houdt in dat een wetenschappelijke publicatie in een traditioneel abonnementstijdschrift verschijnt, maar er daarnaast ook een gratis te downloaden versie van het artikel wordt vrijgegeven in een online repository. Bij gouden open access is de publicatie open beschikbaar in het tijdschrift waarin het staat, waarvoor de auteurs een eenmalige article processing charge (apc) betalen. Als de publicatie direct vrij toegankelijk is en er ook geen apc’s betaald hoeven worden, is er sprake van diamanten open access. De redactie- en publicatiekosten worden dan volledig gedragen door een fonds of instituut.Omdat traditionele tijdschriften het auteursrecht op publicaties opeisen, hebben onderzoekers zelf geen zeggenschap over wat er met hun artikelen gebeurt en wie ze mogen lezen. “Ik heb zelfs wel eens meegemaakt dat ik mijn eigen publicatie niet kon inzien zonder eerst vijftig euro te betalen”, aldus Mols. “Belachelijk.”

Honderd procent open access

Mols is lang niet de enige die er zo over denkt. Universiteiten, onderzoeksfinanciers, het kabinet, de Nederlandse vereniging van promovendi—allemaal willen ze de overstap naar open access maken.

Nederland streeft naar ‘100 procent open access’ in 2020, zo staat geschreven in het Nationaal Plan Open Science. Nog twee jaar en dan moet alle wetenschappelijke informatie van eigen bodem gratis online toegankelijk zijn. De Vereniging van Samenwerkende Universiteiten (VSNU) maakte deze week bekend dat op dit moment ongeveer de helft van alle artikelen open access beschikbaar is.

Is het haalbaar, honderd procent open access in 2020? “Het is een enorme ambitie”, zegt Hylke Annema, die als hoofd Research Support van de universiteitsbibliotheek verantwoordelijk is voor het open science-beleid van Tilburg University. “Een half jaar geleden zou ik die vraag met ‘nee’ hebben beantwoord. Maar met alle ontwikkelingen die nu nationaal en internationaal gaande zijn, denk ik dat we best eens in de buurt kunnen komen.”

Open access verplicht vanaf 2020?

De bredere wetenschappelijke gemeenschap in Nederland en Europa streeft naar honderd procent open access in 2020. Hebben onderzoekers straks zelf nog een keuze, of moeten ze over twee jaar verplicht open access publiceren?

Europa. Dertien grote Europese onderzoeksfinanciers, verenigd in cOAlition S, oefenen gezamenlijk druk uit op wetenschappelijke uitgevers om de overstap te maken naar full open access. De Nederlandse onderzoeksfinancier NWO behoort ook tot deze internationale coalitie. In het zogeheten Plan S maakte de groep onlangs een drastische maatregel bekend: vanaf 2020 wordt alleen nog onderzoek gefinancierd dat volledig en direct open access wordt gepubliceerd. Tot 2021 mogen wetenschappers die door de onderzoeksfinanciers worden gesteund nog in hybride tijdschriften publiceren. Na die overgangsperiode zijn wetenschappers verplicht hun onderzoek ‘full open access’ beschikbaar te stellen. Plan S wordt gesteund door de Europese Commissie en de European Research Council (ERC).

Nederland. De Nederlandse regering wil dat al het publiek gefinancierd onderzoek vanaf 2020 open access beschikbaar is. Alle Nederlandse universiteiten staan achter dit streven, maar de universiteiten stellen open access voorlopig nog niet verplicht.

Praktische bezwaren

In binnen- en buitenland worden serieuze maatregelen getroffen om wetenschappelijke kennis gratis beschikbaar te maken. Toch is de transitie naar open access een traag en moeizaam proces. Hoe komt dat? Als wetenschappers, universiteiten en geldschieters vinden dat open access de norm moet worden, waarom is het dan nog maar de vraag of dat binnen enkele jaren te realiseren is?

Ook aan Tilburg University spreekt de academische gemeenschap zich eenstemmig uit vóór open access, zegt cultuur- en literatuurwetenschapper Daan Rutten, die eerder dit jaar door Annema is aangesteld om de overstap naar open science en open access aan de universiteit te coördineren. “Ik kom nooit iemand tegen die de machtsblokken zoals die bestaan verdedigt. De principes van open access worden breed gesteund”, aldus Rutten. “Maar tussen droom en daad staan nog wel wat praktische bezwaren.”

Toptijdschriften

Voor wetenschappers zitten er veel voordelen aan open access publiceren, zegt Rutten. “Het levert meer citaties op, meer lezers, meer interesse in je werk.” Maar de uitgevers van internationale toptijdschriften zijn er minder bij gebaat om hun lucratieve verdienmodel aan te passen. Veel gerenommeerde abonnementstijdschriften zijn daarom niet van plan om te transformeren naar open access journals.

“Ik kom nooit iemand tegen die de machtsblokken zoals die bestaan verdedigt”

Voor onderzoekers is dat problematisch, omdat het voor hun carrière belangrijk is om te publiceren in tijdschriften die hoog staan aangeschreven. Hoewel er steeds meer open access journals verschijnen, zijn die tijdschriften vaak relatief onbekend en staan ze laag of helemaal niet genoteerd in rankings. “Binnen mijn vakgebied zijn er wel tijdschriften die volledig open access zijn, maar dat zijn vaak niet de beste tijdschriften”, zegt Floortje Mols.

Hybride

Veel toptijdschriften zijn wel bereid om ‘hybride’ te worden; zo blijven ze gesloten abonnementstijdschriften, maar bieden ze wetenschappers de mogelijkheid om open access te publiceren. Ook Mols maakt van die mogelijkheid gebruik. “De goede tijdschriften bieden bijna allemaal wel een hybride publicatievorm aan.”

Om te publiceren in een hybride tijdschrift, betalen onderzoekers een eenmalige ‘article processing charge’ (apc), variërend van een paar honderd tot een paar duizend euro. In de praktijk hoeven onderzoekers vaak geen apc’s te betalen, omdat universiteiten zogenoemde ‘big deals’ sluiten met hybride tijdschriften en open access journals. Met de big deals—waar de Tilburgse collegevoorzitter Koen Becking namens de universiteiten over onderhandelt—worden apc’s in één klap voor een paar jaar afgekocht, zodat individuele wetenschappers niet betalen om open access te publiceren in tijdschriften die onder de deals vallen.

Uit de collectebus

Voordat de big deals er waren, moest Mols de kosten voor apc’s zelf ophoesten. “Dat geld kwam dan uit een onderzoeksbeurs of uit collectebusgeld. Als onderzoeker heb ik nooit écht uit eigen zak betaald om open access te kunnen publiceren, maar toch: je wilt het geld dat je tot je beschikking hebt gebruiken voor onderzoek, niet voor publicatiekosten.”

Toch zijn ook met de big deals niet alle problemen opgelost, zegt Daan Rutten. De open science-beweging ziet hybride publicatievormen als een tijdelijke oplossing, bedoeld om de overstap naar volledige open access te versoepelen. “Die hybride deals hebben allerlei nadelen”, aldus Rutten. Het belangrijkste nadeel is het zogenoemde ‘double dipping’ door uitgevers. Uitgevers worden nog altijd schatrijk van hybride tijdschriften, omdat ze apc’s incasseren terwijl ze óók abonnementsgelden blijven rekenen. “Daar wil men uiteindelijk vanaf.”

“Je wilt het geld dat je tot je beschikking hebt gebruiken voor onderzoek, niet voor publicatiekosten”

Grote verschillen

Floortje Mols denkt dat het nog wel even zal duren voordat Tilburgse wetenschappers al hun onderzoek in full open access journals publiceren. “Zo ver zullen we in 2020 nog niet zijn. Ik denk wel dat we tegen die tijd een groot deel van ons onderzoek open access kunnen publiceren in hybride tijdschriften. Binnen ons departement gebeurt dat al heel veel. De big deals dragen daar enorm aan bij, die maken het een stuk gemakkelijker. Je hoeft nu alleen nog even op te zoeken of het tijdschrift waarin je wilt publiceren onder de deals valt. Als dat niet zo is, dan zijn er altijd wel genoeg andere opties.”

Binnen andere faculteiten zijn de opties soms een stuk minder breed. De verschillen tussen wetenschappelijke disciplines zijn groot, zegt Hylke Annema. Waar open access publiceren bij de Tilburgse psychologen bijvoorbeeld al bijna ‘second nature’ is, maken wetenschappers van de Tilburg School of Economics and Management (TiSEM) nog nauwelijks gebruik van hybride tijdschriften.

Dat komt doordat de economische toptijdschriften niet onder de big deals vallen, legt hoogleraar corporate finance Luc Renneboog uit. “We staan er binnen ons departement zeker voor open om open access te publiceren in kwaliteitstijdschriften, maar dat is vreselijk duur. We publiceren veel. Als we voor iedere publicatie een apc van drie- of vierduizend euro moeten betalen, dan kost dat honderdduizenden euro’s per jaar. Dat geld hebben we niet.”

Rommel

Full open access journals vragen veel lagere apc’s dan hybride abonnementstijdschriften. Maar voor TiSEM-onderzoekers is publiceren in bladen die volledig open access zijn ook geen optie, aldus Renneboog. “Die tijdschriften zijn rommel. Je gooit je eigen reputatie en die van de universiteit te grabbel als je daarin publiceert. Dat is misschien heel anders binnen wetenschappen waar intussen al heel wat open access-tijdschriften met een goede reputatie zijn. Maar binnen het vrij brede vakgebied van economie, marketing en finance zijn die er niet.”

Pleitbezorgers van open science zijn blij met het plan van NWO en andere Europese onderzoeksfinanciers om volledige open access vanaf 2021 te verplichten, maar de nieuwe regel stemt Renneboog tot zorgen. “Wij gaan daar simpelweg niet aan meedoen”, zegt hij. “Als dat betekent dat we niet meer in aanmerking komen voor NWO-beurzen, dan zal dat enorme repercussies hebben. Het is nu al moeilijk om goede onderzoekers en PhD-kandidaten aan te trekken en te behouden. Dat zal dan nog lastiger worden.”

Reputatie

Het is niet zo dat de economen de principes van open access niet steunen, zegt Renneboog. Integendeel. “Ons onderzoek ís al open access beschikbaar. Zodra een studie af is, plaatsen we daarvan een working paper op ssrn.com, de website van het internationale Social Science Research Network. Iedereen kan al onze working papers daar volledig gratis downloaden. Zo’n working paper is een laatste versie van het artikel voordat het gepubliceerd wordt in een tijdschrift”, zegt hij. “We willen ons onderzoek absoluut vrij beschikbaar stellen, maar we willen niet publiceren in tijdschriften van lage kwaliteit.”

“Economische open access journals zijn rommel”

Renneboog verwacht niet daar in de nabije toekomst iets aan zal veranderen. Open access-tijdschriften zijn relatief jong, waardoor ze meestal nog niet op internationale ranglijsten staan. En de Tilburgse economen willen zich met de wereldtop blijven meten. “Het duurt tientallen jaren voordat een tijdschrift een behoorlijke reputatie heeft opgebouwd”, zegt Renneboog. Binnen zijn finance-departement wordt van onderzoekers verwacht dat ze publiceren in tijdschriften met een hoge impactfactor. “We eisen van mensen dat ze in de topdrie internationale tijdschriften publiceren. Geen daarvan zijn open access.”

Impactfactor

De impactfactor geldt in de traditionele wetenschap als een gouden standaard. Maar is de impactfactor eigenlijk wel zo geschikt als kwaliteitsindicator van onderzoek? Promovendus organisatiewetenschapper Marino van Zelst denkt van niet. Om het gesloten abonnementensysteem te kunnen vervangen door een volledig open access-model, zegt hij, moet ook het systeem van waardering en reputatie op de schop. “We moeten op zoek naar nieuwe manieren om de kwaliteit van onderzoek te beoordelen. De journal impactfactor zegt wel iets over een tijdschrift, maar over een individueel artikel zegt het heel weinig.”

“Het probleem is dat we er institutioneel van overtuigd zijn dat je de kwaliteit van onderzoek kunt aflezen door te kijken naar de impactfactor van het tijdschrift waarin het staat. Als we daar met z’n allen in blijven geloven, houden we het oude publicatiesysteem in stand. Dan wordt het heel moeilijk om af te stappen van de traditionele tijdschriften.”

Zoals Floortje Mols het oude systeem ‘rot’ noemt, zegt Van Zelst het traditionele abonnementenmodel ‘onacceptabel’ te vinden. Hij publiceert uitsluitend open access. Zijn allereerste wetenschappelijke publicatie verscheen zelfs in een full open access journal—zonder impactfactor.

Cool onderzoek

Of dat wel een verstandige zet is voor een jonge onderzoeker die nog aan het begin van zijn wetenschappelijke carrière staat? Van Zelst glimlacht. “Natuurlijk heb ik daar wel even over nagedacht. Maar ik doe geen onderzoek omdat ik in een tijdschrift wil staan, ik doe onderzoek omdat ik dingen wil begrijpen en een bijdrage wil leveren aan de maatschappij en aan de wetenschap”, zegt hij. “Ik denk dat veel promovendi er op die manier in staan. Onze generatie wil gewoon cool en goed onderzoek doen en dat met anderen delen. Publiceren in journals met een hoge impactfactor vinden we niet zo interessant.”

 “Ik doe onderzoek omdat ik dingen wil begrijpen, niet omdat ik in een tijdschrift wil staan”

Het zijn inderdaad vooral jonge onderzoekers die zich uitgesproken medestanders van de open science-beweging tonen, merken Annema en Rutten. Het mobiliseren van gevestigde, oudere wetenschappers is vaak een grotere uitdaging. “Dat is een beetje generaliserend, want er zijn ook doorgewinterde professoren die heilig in open science geloven. Maar voor veel senior onderzoekers is open science iets onbekends, terwijl jonge wetenschappers het met de paplepel ingegoten krijgen”, aldus Annema.

Experimenteren

De komende jaren gaat er aan de universiteit veel gebeuren op het gebied van open wetenschap: er komt een fonds voor publicaties in full open access journals die niet onder de big deals vallen, onderwijsmateriaal wordt open access beschikbaar gesteld, wetenschappers kunnen zich aansluiten bij een nieuw open science-netwerk, en aan de Tilburgse rechtenfaculteit wordt een eigen open access-tijdschrift opgericht.

“We gaan de komende tijd experimenteren met verschillende ideeën”, zegt Rutten. Die ideeën hebben lang niet allemaal betrekking op open access. “Open science gaat over veel meer dan gratis toegang tot publicaties. Het gaat over het verbeteren van de wetenschap. We staan open voor alle initiatieven—als iemand bijvoorbeeld een open boek wil uitgeven of een ander idee heeft, kom dan vooral naar ons toe.”

Wie mee wil doen is welkom, maar de universiteit zal open science niet aan onderzoekers opdringen. “We gaan het niet van bovenaf opleggen.”

Open science kan alleen slagen als academici er achter staan, aldus Annema. Zij zullen zelf de muren moeten afbreken die het wetenschapsproces van oudsher aan het zicht onttrekken en wetenschappelijke kennis opgesloten houden. “Als universiteitsbibliotheek kunnen wij een aanjagende, ondersteunende en coördinerende rol hebben. Maar uiteindelijk moet open wetenschap iets van de wetenschapper zijn.”

Rooftijdschriften

De opkomst van open access-tijdschriften heeft ook een schaduwzijde. Malafide uitgevers maken op listige wijze misbruik van de open access-beweging. Deze ‘predatory publishers’ verdienen veel geld door apc’s van onderzoekers op te strijken zonder te investeren in zaken als een redactie, peer review en betrouwbare archivering. Vaak zijn spooktijdschriften moeilijk te onderscheiden van kwaliteitsbladen, omdat hun namen en websites veel lijken op die van bekende tijdschriften als Nature en Science.

Hoe kunnen onderzoekers voorkomen dat ze in een rooftijdschrift publiceren? Er wordt een internationale lijst bijgehouden met erkende open access-tijdschriften, vertelt open science-coördinator Daan Rutten: de DOAJ-lijst. “Als het tijdschrift waarin je wilt publiceren is opgenomen in de Directory of Open Access Journals, dan hoef je je geen zorgen te maken dat je in een ‘fout’ tijdschrift terechtkomt. Op die lijst staan alleen tijdschriften die aan strenge kwaliteitsvoorwaarden voldoen.”

Bekijk meer recent nieuws

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Blijf op de hoogte. Meld je aan voor de nieuwsbrief van Univers.